Hans Dijkhuis, “Descartes, Zijn Nederlandse jaren”, een indrukwekkende uitgave van Atheneum – Polak & Van Gennep.

Hoewel René Descartes (1596-1650) zijn leven lang onderdaan bleef van de Franse koning, verbleef hij vele jaren in de Republiek der Nederlanden. In veel opzichten paste hij zich aan de Nederlanden aan: hij beheerste de taal, kleedde zich naar de gewoonten van het land, had een groot aantal Nederlandse vrienden en invloedrijke relaties, en trad er uitvoerig in discussie met Nederlandse geleerden. Terwijl zijn denken juist gebaat was bij rust, zorgde de bekendheid, die hij in Frankrijk had verworven, ervoor dat hij voortdurend in de belangstelling stond. Die rust vond hij in Nederland.

Descartes was tussen 1628 en 1649 in Nederland. In die jaren schreef hij in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, zijn belangrijkste publicaties. In oktober 1628, reisde Descartes naar Middelburg. In april 1629 schreef hij zich in aan de Universiteit van Franeker en was gedurende enkele maanden student van de wis- en sterrenkundige. Adriaan Metius (foto). Tijdens zijn verblijf in het noorden woonde hij in afzondering op het Sjaerdemaslot (foto), een Friese state in Franeker, en eind juni 1630, schreef hij zich in aan de Universiteit Leiden, waar hij een student werd van Jacobus Golius. In oktober 1630 brak hij met de natuurkundige, ingenieur en meteoroloog, Isaac Beeckman (foto), een leerling van Simon Stevin, die hij ten onrechte beschuldigde van plagiaat.

Descartes en Beeckman hadden elkaar in 1618, ontmoet in Breda. Ze discussieerden over een wiskundige puzzel op een aanplakbiljet op de markt. De volgende dag meldde de 8 jaar jongere Descartes zich bij Beeckman met de oplossing van de puzzel. Descartes werd een vriend van Beeckman en Beeckman bedacht opgaven voor Descartes over muziek, de vrije val, de kettinglijn en kegelsnede. Beeckman bracht hem enthousiasme bij voor de wetenschappen en daagde hem uit. Descartes was zich hiervan bewust en dankte verschillende keren zijn vriend hier voor. Hij bood hem in 1619 een stuk over muziek aan, Compendium Musicae. Hun vriendschap botste echter verschillende keren op een meningsverschil. Descartes brak ten slotte in 1631 met Beeckman omdat hij er – ten onrechte overigens – van uitging dat Beeckman er prat op ging dat hij Descartes leermeester was. Via Beeckman ontmoette Descartes wel de hoogleraar filosofie, Hendricus Reneri, bij wie hij in Deventer ging wonen. Toen in 1637, Descartes’ “Discours de la Méthode” verscheen, zorgde Reneri voor de verzending van exemplaren aan Descartes’ Nederlandse relaties.

Descartes correspondeerde met Maarten van den Hove, Vopiscus Fortunatus Plempius en de Leidse hoogleraar wiskunde, Frans van Schooten (foto). Het coördinatenstelsel, waartoe Descartes de aanzet had gegeven, werd door van Schooten en zijn leerlingen verder uitgewerkt. Van Schooten spande zich in om de cartesiaanse meetkunde (analyse met behulp van coördinaten) te verspreiden en vertaalde in 1649, Descartes’ Géométrie in het Latijn.

Tot 1634 woonde Descartes in Amsterdam. Hij kwam in contact met de diplomaat en dichter Constantijn Huygens (foto)en in oktober 1634, had hij zijn enige liefdesaffaire met het dienstmeisje, Helène Jans van der Strom. In de zomer van het jaar 1635, gaf Descartes les in filosofie aan de Universiteit van Utrecht. In Henricus Regius (foto) vond hij zijn voornaamste medestander.

In 1636 zou hij een jaar lang in Leeuwarden hebben gewoond. Zijn ook voor vrouwen bestemd “Discours de la méthode” zou in 1637 anoniem verschijnen. Dit autobiografisch document, spoorde de lezer aan om in plaats van boeken, op overlevering of traditie, enkel te vertrouwen op denkstappen van het eigen verstand. Descartes poneerde dat alle echte kennis op de wiskunde moet worden gebaseerd en paste consequent algebra toe op meetkundige vraagstukken. Descartes was de eerste die deze aanpak hanteerde en legde zo doende de basis van de moderne wiskunde en natuurkunde. In 1639, had Descartes discussie met de calvinistische hoogleraar, Gisbertus Voetius (foto), een theoloog, wetenschapper in Semitische talen en predikant van gereformeerden huize, die in een aantal lezingen over atheïsme, Descartes als voorbeeld opvoerde. In 1640 was Descartes terug in Leiden en verbleef in het pand Rapenbur. In dat jaar overleed zijn vader en erfde Descartes diens bezittingen.

Twee jaar later was hij op het Kasteel Endegeest (foto) in Oegstgeest, waar hij bezoek kreeg van Comenius. De toen 22-jarige Koningin Christina van Zweden (foto) kreeg via haar lijfarts, brieven te zien, die Descartes aan de Franse ambassadeur, Pierre Chanut, had gestuurd. In de zomer van 1648, verzocht zij Descartes naar Stockholm te komen. In de herfst van 1649, kwam Descartes vanuit Egmond-Binnen in de gemeente Bergen, naar Stockholm en eindigden zijn Nederlandse jaren. Christina wilde echter al om vijf uur ’s ochtends, in de winter, les krijgen van Descartes over de liefde. Na enkele maanden overleed Descartes aan een longontsteking. Zijn vriend, de Vlaamse koopman, Anthonis Studler van Zurck, heer van Bergen, had er nochtans alles aan gedaan om Descartes bij zich te houden. De koningin voelde zich schuldig…

Lees voor de gelegenheid ook eens de historische roman, “De schuld” (foto) (uitg Conserve), van Gerben Colster. Descartes overleed in het huis van Pierre Chanut op Gamla Stan, het oudste deel van Stockholm, op een boogscheut van het paleis. Na het overlijden van Chanut in 1662, publiceerde zijn vriend en zwager, de uitgever Claude Clerselier, alle manuscripten van Descartes.

Filosoof en schrijver, Hans Dijkhuis, herleidt aan de hand van vele bronnen zo exact mogelijk de verblijfplaatsen van Descartes en beschrijft diens omgang met tijdgenoten. Hij neemt u mee naar Breda, Franeker, Amsterdam en Deventer, Utrecht en Leiden, Alkmaar, Santpoort, een dorp in de gemeente Velsen, in de streek IJmond, in de provincie Noord-Holland, het landgoed Randenbroeck van Jacob van Campen, de heerlijkheid Bergen van Anthonie Studler van Zurck, het huis van Matthijs van Overbeeke, en naar het kasteel Endegeest in Oegstgeest, waar Descartes, van 1641 tot 1643, verbleef. U ontmoet er o.a. Isaac Beeckman, Adriaen en Jacob Metius, de uitvinder Cornelis Drebbel, Henricus Reneri, Willem Blaeu, Constantijn Huyghens, Godefroy van Haestrecht en de priester Jan de kater. Veel van de beschreven episodes en gebeurtenissen, een schat aan feitenmateriaal, in dit monumentaal boek, komen in andere biografieën niet of nauwelijks aan de orde. Zeker lezen!

Hans Dijkhuis (°1952) publiceerde meerdere boeken op het terrein van ideeëngeschiedenis, is vertaler en schreef jarenlang voor Trouw. Bij Boom verschenen zijn “Honger van de geest” (2003) en “De machtige filosoof” (2007) en bij Athenaeum verschenen onder meer zijn boeken, “De verdeelde aarde, hoe de grenzen in de wereld kwamen”, en “De platte aarde, de rijke geschiedenis van een mythisch denkbeeld”.

Hans Dijkhuis Descartes Zijn Nederlandse jaren 519 bladz. geïllustreerd uitg. Atheneum – Polak & Van Gennep ISBN 978 90 253 1450 7