“after the italian way, The beginnings of the trio sonata in England and France”, door Ensemble Diderot o.l.v. Johannes Pramsohler, op het label label Audax Records. Subliem!

Na hun gevierde cd’s, “The Dresden Album” met Triosonates van Händel, Telemann, Fux, Fasch en Tůma aan het hof van Dresden, en “The berlin Album” met Triosonates van Benda, Graun, Kirnberger, Anna Amalia van Pruisen, Schulz, Graun en Janitsch, vervolgen Johannes Pramsohler en zijn collega’s van Ensemble Diderot, in deze dubbel cd box, de Triosonate in Engeland en Frankrijk en de Italiaanse invloeden op de vroege evolutie ervan.

De term sonate da camera was afkomstig uit het Rome van de late 17de eeuw, toen Arcangelo Corelli twee verschillende vormen van een sonate componeerde. Deze werden respectievelijk bekend als “sonata da camera” en “sonata da chiesa”. De sonate da camera was in wezen een danssuite, die Corelli aanpaste aan het heersend vier-bewegingsformaat, bestaande uit een ‘preludio’ en drie dansen of verbindende bewegingen. De dansstijlbewegingen kregen meestal namen die verwezen naar de stijl, bijv. partita, suite, ordre, ouverture en air, zoals in Engelse herdrukken van Corelli’s kamersonates. De meest voorkomende instrumentatie van de sonate da camera was twee violen en een bas. De sonate da camera stond ook bekend als triosonate, omwille van deze drie partijen. Soms verdubbelde een vierde speler, meestal een cellist, de basso continuo-partij. Recent onderzoek heeft echter de diversiteit aan instrumenten onthuld die gebruikt werden voor de basso continuo in het milieu van Corelli, waaronder theorbe, gitaar en orgel.

De Sonata da chiesa bestond meestal uit vier bewegingen. Er werd vaak meer dan één melodie gebruikt en de bewegingen waren qua tempo langzaam snel, langzaam en snel. De tweede beweging was meestal een fugatisch allegro, en de derde en vierde waren binaire vormen, vaak afgeleid van een sarabande en een gigue. Er wordt aangenomen dat deze sonates werden gecomponeerd om te worden uitgevoerd in religieuze ceremonies, hoewel instrumentale Sinfonia’s in de Sonata da chiesa-vorm vaak werden gespeeld tijdens religieuze ceremonies en tijdens de mis, meer bepaald bij het Graduale na het voorlezen van het Epistel, het Offertorium, de Elevatie en de Communie, of als Introïtus of Deo Gratias. Ook werden ze tijdens de Vespers gespeeld ter vervanging van antifonen.

Giovanni Legrenzi, Maurizio Cazzati, Alessandro Stradella en Carlo Ambrogio Lonati componeerden in de loop van de 17de eeuw Sonates da chiesa, maar één van de grootste exponenten van het genre was Arcangelo Corelli (1653-1713). Onder zijn beste composities waren 6 Sonata da Chiesa, opus 1, opgedragen aan koningin Christina van Zweden, die in Rome woonde. De eerste 8 van zijn 12 Concerti grossi, op.6, waren eigenlijk ook sonates da chiesa. Met het verdwijnen van de basso continuo-praktijk, verdween ook de Triosonate als genre.

De cd “The London Album”, bevat als onderdeel van de reis van Ensemble Diderot naar de Triosonate in het barokke Europa, een programma, gewijd aan werken uit het Londen van Purcell. Door een combinatie van bekende werken en wereldpremières, tonen ze aan hoe Engelse componisten als John Blow en Purcell, de nieuwe Italiaanse vorm als model namen voor hun creativiteit, en hoe vlot buitenlandse componisten, o.a. Gerhard Diessener (1640-84) en Giovanni Battista Draghi (ca.1640–1708), het Engels idioom oppikten om kamermuziek te creëren, die nauwelijks diepgaander en expressiever kon zijn.

Geheel gewijd aan werken uit de tijd na Lully, viert de cd “The Paris Album”, o.a. met werk van Sébastien de Brossard (1655-1730), de nieuw gevonden vrijheid in de tijd dat componisten de Franse stijl begonnen te combineren met trans alpijnse ijver. Johannes Pramsohler en zijn musici brengen met deze box met hun gebruikelijke precisie, passie en energie, twee opvallende programma’s vol ontdekkingen. De releases van het getalenteerd en veelgeprezen Ensemble Diderot en Johannes Pramsohler bevatten immers altijd verschillende première-opnames. De uitvoerders zijn Johannes Pramsohler en Roldán Bernabé, viool, Gulrim Choi, cello en basviool, Eric Tinkerhess, viola da gamba en Philippe Grisvard, klavecimbel.

Johannes Pramsohler (°1980) uit Sterzing in Zuid-Tirol, Oostenrijk studeerde aan het Conservatorio Claudio Monteverdi in Bolzano, aan het Conservatorium van Parijs CRR (2005-2007), aan de Guildhall School of Music and Drama (2003-2005), en aan de Royal Academy of Music in Londen. Zijn belangrijkste docenten waren Georg Egger, Jack Glickman en Rachel Podger. Nog tijdens zijn studie speelde hij reeds met toonaangevende ensembles zoals Concerto Köln, Orchestra of the Age of Enlightenment, Les Arts Florissants (William Christie) en Academy of Ancient Music. Als onderdeel van zijn loopbaanontwikkeling was hij in 2007 ook lid van het European Union Baroque Orchestra.

Johannes Pramsohler brengt als artistiek leider en eerste violist van het Ensemble Diderot, dat hij in 2008/2009 oprichtte, het zeldzaam en onbekend repertoire tot leven. Dit in Parijs gevestigd ensemble is gespecialiseerd in kamermuziek uit de 17de – en 18de eeuw. Hun debuutopname van kamermuziek aan het Dresdense hof van August der Starke in 2014 voor Audax Records, werd internationaal geprezen. Het ensemble heeft sindsdien nog vier opnames uitgebracht. Johannes Pramsohler bespeelt sinds 2008, de viool van Reinhard Goebel, een P.G. Rogeri uit 1713. Hij wordt terecht alom geprezen om zijn onderzoek en opnames van onbekende werken en zijn zuivere, lyrische virtuositeit, techniek en muzikaliteit, zijn indrukwekkend.

Gulrim Choi, geboren in 1989 in Zuid-Korea, begon muziek te spelen in Frankrijk. Na haar afstuderen in moderne cello in 2005 ontdekte ze jazz en vrije improvisatie en werkte ze samen met tal van artiesten zoals Joëlle Léandre, Peter Brötzmann, Barre Phillips en Lê Quan Ninh. Ze raakte geïnteresseerd in de historische uitvoeringspraktijk en begon eerst in Parijs barokcello te studeren bij David Simpson, vervolgens in Brussel en Milaan, voor ze afstudeerde met een Master-diploma bij Christophe Coin in Bazel, waar ze zich ook verdiepte in geïmproviseerde muziek bij Fred Frith. In 2011 was Gulrim de belangrijkste celliste van het European Union Baroque Orchestra. Ze treedt nu overal in Europa op met verschillende orkesten en prestigieuze kamermuziekensembles met historische instrumenten, het Ensemble Diderot (foto) Les Ambassadeurs, Pygmalion, Holland Baroque, Irish Baroque Orchestra, Gli Incogniti, Dunedin Consort, Concerto Copenhagen en Cappella Mediterranea. Met deze ensembles heeft ze meer dan 20 opnames uitgebracht. Gulrim bespeelt een cello van J. Simpson (Londen, midden 18de eeuw), een anonieme Franse uit Mirecourt (midden 19de eeuw), en een cello gebouwd door Joël Klépal, naar een G. Guarneri filius Andrea (1692).

Na studie piano en hobo, maakte Philippe Grisvard (1980) (foto) kennis met het klavecimbel door de befaamde klaveciniste, Anne-Catherine Bucher, aan het conservatorium van Nancy. In 1999 trok hij daarop naar de Schola Cantorum in Bazel, om klavecimbel en basso continuo te volgen bij één van de leraren van Bucher, Jesper B. Christensen, de auteur van “Die Grundlagen des Generalbaßspiels”. Philippe Grisvard is ondertussen een vast lid van het Ensemble Diderot en heeft deelgenomen aan meer dan 50 schitterende opnames, met name voor de labels Ricercare, Virgin, Harmonia Mundi, Accent en Linn. Een cd gewijd aan Händel, “Handel Works For Keyboard” (foto’s), uitgebracht door Audax Records, was zijn discografisch solo debuut. Johannes Pramsohler en klavecinist Philippe Grisvard, namen eerder baroksonates op van Telemann, Leclair, Albicastro, Pisendel, Krebs en Graun en van de violist Pieter Hellendaal uit Rotterdam.

“after the italian way” The beginnings of the trio sonata in England and France Ensemble Diderot Johannes Pramsohler 2 cd label Audax Records ADX 13790