“Ermanno Wolf-Ferrari, Suite Veneziana Triptychon Divertmento Arabesken”, door Oviedo Filarmonie o.l.v. Friedrich Haider, op het label Naxos. Een grandioze ontdekking!

Ermanno Wolf-Ferrari (1876-1948) is eerder bekend om zijn opera’s, met name “Il gioielli della Madonna” (1911) (“De juwelen van de Madonna”) en “Il Segreto di Susanna” (1909). Veel minder bekend is zijn kamermuziek en zijn orkestwerken. De “Suite Veneziana” (1935) was een eerder eigenzinnige compositie, waarin hij een ingetogen indruk van Venetië verklankte. Heel bijzonder!

De “Generazione dell’80” was een groep Italiaanse componisten, geboren rond 1880. Zij hadden gemeen dat zij na de muziek van Verdi, nieuwe wegen zochten om de Italiaanse opera te ontwikkelen. Zij componeerden ook meer orkestmuziek dan elke generatie voor hen. De nieuwe wegen werden gezocht in een hang naar neoclassicisme, een verduidelijking van de muzikale taal en een verlangen naar vroegere muziekontwikkelingen (bv. Bach en de Byzantijnse en Renaissance-muziek). Het compositorisch oeuvre van de meeste van deze componisten was enigszins onevenwichtig, in die zin dat meesterwerken helaas afwisselden met grote mislukkingen. De groep werd ook wel eclecticisme verweten. Gunstige uitzondering was Ottorino Respighi, die door zijn orkestmuziek, grote bekendheid verwierf. De komische opera’s van Ermanno Wolf-Ferrari worden nu weliswaar steeds meer naar waarde geschat en de muziek van Ildebrando Pizzetti beleeft een heropleving. Naast Ermanno Wolf-Ferrari, behoorden tot de groep Franco Alfano, (1875-1954), Vincenzo Tommasini, (1878-1950), Ottorino Respighi, (1879-1936), Ildebrando Pizzetti, (1880-1968), Gian Francesco Malipiero, (1882-1973), Alfredo Casella, (1883-1947), Riccardo Zandonai, (1883-1944) en gedeeltelijk, Mario Castelnuovo-Tedesco (1895-1968).

Wolf-Ferrari’s eerste grote successen in het theater leidden tot een artistieke heropleving van de werken van de Venetiaanse komedieschrijver, Carlo Goldoni (foto). Ze luidden ook een fundamentele vernieuwing van de opera buffa in, die de wereldwijde faam garanderen van Wolf-Ferrari. Zijn geheel nieuwe en hoogst eigenzinnige kunst, die men zou kunnen omschrijven als het begin van het neoclassicisme, bracht het 18e-eeuws Venetië weer tot leven. In de Ouverture tot “Le donne curiose” worden we geconfronteerd met een werk dat vooruitloopt op dit soort spannende, speelse toneelscenario’s, terwijl we in “I quatro rusteghi”, iets vergelijkbaars horen in de afstandelijke uitdrukking van zowel de zacht deinende prelude als in het intermezzo.

Wolf-Ferrari componeerde diverse, schitterende en sfeervolle orkestwerken, een Serenade voor strijkers in Es, het Idillio-concertino in A voor hobo en klein orkest, op.15 (1932), de Suite-concertino in F voor fagot en klein orkest, op.16 (1933), Suite Veneziana in a klein, op.18, Triptychon (Trittico) op.19, Divertimento in D, op.20, Arabesken (Arabeschi) voor orkest op.22 (naar een thema van de onbekende maar geniale schilder, Ettore Tito), een Vioolconcerto in D, op.26 Guila Bustabo in ammirazione (1943), Sinfonia Brevis in Es op.28 en een Concertino in As voor Engelse hoorn en klein orkest, op.34 (1947).

De Suite Veneziana bestaat uit de bewegingen “In Laguna”, “Barkarole”, “Notturno” en “Alba di festa”. De openingsbeweging roept een treurig beeld op. Hier, geen zonneschijn of dampende vaporetti uitgebeeld. De ‘Barcarolle’ is een vorm geassocieerd met liedjes, gezongen door de gondeliers, in 6/8, in een zacht wiegende beweging. Wolf-Ferrari heeft ons echter een ongelukkig liedje gegeven. De ‘Nocturne’ is prachtig maar ook triest. Het bekend beeld van de toeristen bij het zingen van de gondeliers en de muzikale schittering van Café Florian op het San Marco plein, zijn niet aanwezig tegen de avond. In feite verwijst de ondertitel naar ‘eenzame grachten’. Hier is diepe droefheid en melancholie. De finale heeft als titel ‘Feestelijke morgen’. Dit is een verkeerde benaming. Het is niet zozeer een feest dan wel een zachte verbanning van de somberheid van de vorige nacht. Hier verving de componist een deel van de somberheid door heerlijk pizzicato bij een zangerige melodie. Heel bijzonder.

De Oviedo Filarmonia, opgericht in 1999 op initiatief van de gemeenteraad van Oviedo in Noord-Spanje, is het huisorkest van het Festival de Zarzuela en van de concertcyclus van het Oviedo Auditorium en het Luis G. Iberni pianoseizoen. Het orkest speelt ook een belangrijke rol tijdens het seizoen van de Opera van Oviedo en is betrokken bij verschillende gemeenschapsinitiatieven zoals educatieve programma’s, openluchtconcerten en zomeractiviteiten. Het speelde onder leiding van Zubin Mehta, Rinaldo Alessandrini en Alberto Zedda, en samen met solisten als Elīna Garanča, Mischa Maisky en Midori. Van 2004 tot 2011, tijdens Friedrich Haiders ambtstermijn als chef-dirigent, maakte het orkest zowel nationaal als internationaal naam met tournees in Japan en concerten in Madrid en Parijs. In 2004 werd Haider chef-dirigent van de Oviedo Filarmonia, een functie die hij tot 2011 bekleedde met twee contractverlengingen. Hij speelde 30 concertprogramma’s met het orkest en gaf gastoptredens in Madrid, Tokyo (Bunka Kaikan Hall) en Parijs (Théâtre des Champs-Élysées). Voor het label Naxos nam hij met het orkest “Otello” van Verdi en enkele werken van Ermanno Wolf-Ferrari op. In 2011 werd Haider bekroond met de “Gouden Medaille van het Auditorium Principe Felipe” voor zijn werk. Van 2011 tot 2017 versterkte het orkest onder leiding van Marzio Conti zijn aanwezigheid in de stad Oviedo en trok het een nieuw publiek aan met diverse projecten. De huidige chef-dirigent is Lucas Macias, en de vaste gastdirigent is Ivan Lopez-Reynoso. Sinds 2003 is de Oviedo Filarmonia lid van de Spaanse Vereniging van Symfonieorkesten (AEOS).

De Oostenrijkse dirigent en pianist, Friedrich Haider (°1961), studeerde aan de Anton Bruckner Private University Linz (piano bij Martha Picker en directie bij Leopold Mayer), de University of Music and Performing Arts Wenen (directie bij Karl Österreicher) en de International Summer Academy of Fine Arts Salzburg (master lessen door Milan Horvat). Zijn theaterdebuut vond plaats in juli 1984, in Klagenfurt, met Johann Strauss’ “Wiener Blut”. In de concertzaal stelde hij zich in datzelfde jaar voor het eerst voor op het podium met het Weens Kamerorkest. Na verschillende functies als assistent ontwikkelde hij een repertoire bij voornamelijk kleinere operahuizen, dat vandaag meer dan 60 titels omvat en de meest uiteenlopende onderwerpen en stijlen combineert. Haider wijdde zich herhaaldelijk aan het Italiaans belcanto, waarbij hij vooral persoonlijk succes boekte met zijn ontdekking van “Roberto Devereux” van Donizetti. Na zijn succesvol debuut in 2002 bij de Weense Staatsopera, dirigeerde hij daar gedurende zeven seizoenen repertoire-uitvoeringen, waaronder driemaal de traditionele oudejaarsvoorstelling van “Die Fledermaus”. In 2006 maakte hij zijn debuut bij de Metropolitan Opera in New York met Verdi’s “Rigoletto” en in 2011, aanvaardde hij zijn eerste uitnodiging voor de Staatsoper Unter den Linden met Mozarts “Die Entführung aus dem Serail”.

Tracklist:

Suite Veneziana, Op. 18

I. In laguna

II. Barcarola

III. Notturno – Canali solitari

IV. Alba di festa
 

Triptychon in E Major, Op. 19

 I. In excelsis
 
II. Agli eroi caduti
 
III. Preghiera
 

Divertimento in D Major, Op. 20

 I. Variazioni su un Tema capriccioso
 
 II. Canzone Pastorale
 
III. Siciliana
 
IV. Rondo Finale
 

Arabesken in E Minor, Op. 22

Ermanno Wolf-Ferrari Suite Veneziana Triptychon Divertmento Arabesken Oviedo Filarmonie Friedrich Haider cd Naxos 8.573583