“Rainer Maria Rilke, Gedichten, Bloemlezing en vertaling door Piet Thomas”, een uitgave van Sterck & De Vreese.

In deze tweetalige, thematisch geordende bloemlezing, brengt Piet Thomas een ruime selectie van de bijzondere poëzie van Rainer Maria Rilke, de dichter van het onderbewuste, die de donkere uren van zijn leven liefhad.

Rainer Maria Rilke hield zich sterk bezig met de thema’s die telkens weer actueel zijn, liefde, kunst, religie, reizen en ontheemd zijn in een snel veranderende wereld. In de loop der jaren is Rilke’s werk daarom voor veel mensen een raadgever geworden. De dichter zag vooral in de kunst een grote troost, en hij wist degenen aan wie hij zijn brieven schreef, aan vrienden en vriendinnen en aan mensen die advies bij hem zochten, nieuwe moed te geven. Rilke schreef o.a. de dichtbundels, “Das Stunden-Buch” (1899-1903), “Das Buch der Bilder” (1902–1906), “Neue Gedichte” (1907), “Das Marien-Leben” (1912), “Duineser Elegien” (1912/1922) en “Die Sonette an Orpheus” (1922).

Beïnvloed door de filosofen Schopenhauer en vooral Nietzsche, wiens geschriften hij al vroeg leerde kennen, kenmerkte Rilke’s werk zich door een scherpe kritiek op zowel de oriëntatie van het christendom op het hiernamaals als op een eenzijdige wetenschappelijke en rationele wereldinterpretatie. Rilke’s vroege werken omvatten de dichtbundels “Wegwarten”, “Traumgekrönt“ en “Advent”. Met de bundel “Mir zur Feier” (1897/1898) wendde hij zich voor het eerst tot een systematisch onderzoek van de menselijke innerlijke wereld. De ongepubliceerde dichtbundel “Dir zur Feier” (1897/1898) was een liefdesverklaring aan Lou Andreas-Salomé (foto). In 1899 ontstond het kort prozawerk, “Die Weise von Liebe und Tod des Cornets Christoph Rilke”.

“Das Stunden-Buch” (drie delen, 1899-1903, voor het eerst gedrukt in 1905), genoemd naar traditionele gebedenboeken uit de middeleeuwen, was het eerste hoogtepunt van het vroeg werk en een uitdrukking van een pantheïstisch beeld van God. Met zijn kunstzinnig ingewikkelde rijmpjes en zijn vloeiend ritme was deze cyclus een van de belangrijkste werken van de literaire art nouveau. Ook de dichtbundel “Das Buch der Bilder”, gepubliceerd in 1902, en uitgebreid met talrijke gedichten in 1906, behoorde tot deze periode.

De filosofie van Nietzsche kreeg in de jaren rond de eeuwwisseling grote invloed op Rilke. Rilke’s begrip van de wereld werd ook gevormd door de erkenning van de realiteit zonder enige belofte van het hiernamaals of de romantiek van sociale ontwikkeling. Intensieve observaties van zowel de natuur als het menselijk gedrag en het gevoelsleven stonden hiervoor garant. Dit alles vormde Rilke’s “Weltinnenraum“, waarin de buiten- en binnenwereld met elkaar verbonden zijn.

Tot de werken van de middenperiode (1902 en 1910), behoren de “Neue Gedichte” en de roman, “Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge”. In deze werken wendde Rilke zich tot de wereld van de fundamentele menselijke ervaring, maar nu niet meer door het innerlijk waar te nemen, maar in een symbolische weerspiegeling van dit innerlijk leven dat het subject terugdringt in de dingen die hij beleeft. Dit is hoe zijn “dinggedichten”, waaronder “Blaue Hortensie”, “Der Panther” en “Archaïsche Torso Apollos”, alle literaire symboliek weerspiegelen. Dit begrijpen van de wereld omvatte nadrukkelijk de pijnlijke en vreemde aspecten van het leven: het lelijke, ziekte, instinct en dood.

De gedichten vallen uiteen in enerzijds vrolijke, ontspannen, vaak laconiek gerichte natuur- en landschapsgedichten, en anderzijds, poëtisch gedurfde experimenten die puur vanuit de taal werden uitgewerkt. In zijn laat werk (1912-1922) gaf Rilke nl. poëtisch vorm aan zijn bevestiging van het leven in de cycli “Duineser Elegien” en “Die Sonette an Orpheus”, en verwees hij naar het hele, leven-en-dood-omarmend bestaan. “Duineser Elegien”, waaraan hij al in 1912 begonnen was, dankte zijn naam aan zijn verblijf van oktober 1911 tot mei 1912, op het slot Duino (foto), het slot van Marie prinses von Thurn und Taxis(foto), nabij Triëst. Ook in de zomer van 1920 bezocht Rilke, “Dottor Serafico” zoals ze hem noemde, Marie von Thurn und Taxis in Venetië. Hij bleef er één maand. Het Italië van Rilke was Friuli Venezia Giulia (foto) in het noordoosten, en het prachtige Duino nabij Trieste aan de Adriatische Zee. Prinses Marie zu Hohenlohe-Waldenburg-Schillingsfürst die gehuwd was met Prins Alexander von Thurn und Taxis, was trouwens ook goed bevriend met Louis Couperus.

Piet Thomas ordende zijn keuze van meer dan 140 van Rilke’s gedichten rond 8 thema’s, tijden en seizoenen, het mysterie van het bestaan, liefde en vriendschap, God, heiligen en engelen, de menselijke eindigheid, beroemdheden en onbekenden, en, alles wat (on) grijpbaar is. Een gedroomde inleiding tot en kennismaking met Rilke’s hier schitterend vertaalde, innerlijk ervaren zinnelijkheid en werkelijkheid van de immanente en niet-zintuiglijke wereld, gevat in extatische bewoordingen en muzikaal taalgebruik. Niet te missen!

De rooms-katholiek priester, dichter en schrijver, Piet Thomas, (1929) is emeritus hoogleraar geschiedenis van de moderne Nederlandse letterkunde, moderne Nederlandse teksten, inleiding tot de wereldletterkunde, literaire analyse en kritiek en inleiding tot de freudiaanse literatuurpsychologie, aan de KU Leuven. Hij publiceerde naast essays ook studies over kunst en literatuur, literatuurhistorische overzichten, bloemlezingen en tal van vertalingen, o.a. Rilke’s “Het Getijdenboek” (“Das Stunden-Buch”).

Rainer Maria Rilke Gedichten Bloemlezing en vertaling door Piet Thomas 239 bladz. Duits-Nederlands uitg. Sterck & De Vreese ISBN 978 90 5615 875 0