Pieter Bergé, “Kurt Weill, Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny”, uitgegeven door Universitaire Pers Leuven in samenwerking met Opera Ballet Vlaanderen.

Alabama Song, ook bekend als “Moon of Alabama”, “Moon over Alabama”, en “Whisky Bar”, werd geschreven door Bertolt Brecht, vertaald uit het Duits naar het Engels door Elisabeth Hauptmann, en in 1925, op muziek gezet door Kurt Weill. In 1930, gebruikte Kurt Weill het nummer opnieuw voor zijn opera “Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny”, een politiek-satirische opera over kapitalisme.

Kurt Weill (1900-1950), de zoon van de voorzanger van de synagoge in Dessau, studeerde aan de Hochschule für Musik in Berlijn, waar hij les kreeg van o.a. Engelbert Humperdinck. In 1920 werd hij leerling van Ferruccio Busoni, die aan de Preussische Akademie der Kunste doceerde. Weill was veelzijdig. Hij was één van die componisten die evenveel hebben geëxperimenteerd met (klassieke) kunstmuziek als met populaire muziek. Gedurende de jaren ‘20 waren alle ogen gericht op Berlijn. Gedreven door een collectieve energie, vestigden kunstenaars van alle overtuigingen (schrijvers, schilders, architecten, filmregisseurs en componisten) de principes van “Nieuwe Objectiviteit” of “Nieuwe Zakelijkheid”, als toonbeeld van moderniteit. Berlijn was echter ook de stad van stakingen, armoede, repressie en de opkomst van het nazisme.

De naoorlogse sociale context droeg bij tot de rage die de hoofdstad overspoelde voor cabaret, een soort veiligheidsklep voor morele en sociale bevrijding. Berlijn was hét artistiek en sociaal zenuwcentrum van de jaren twintig, een ziedende periode tussen twee wereldoorlogen. De metropool was dé culturele hoofdstad van Europa. Het was de stad waar alles mogelijk was, het meest opwindende, het meest innovatieve maar ook het gevaarlijkste. Het was het brandpunt van alle artistieke vernieuwing binnen een laatste ommekeer en klassieke muziek stond er op een keerpunt. Sommige componisten volgden de vernieuwing van de twaalf-toon muziek waarbij de tonaliteit werd verlaten, terwijl anderen, zoals Kurt Weill en Hanns Eisler, in Berlijn hun politieke ideeën verplaatsten, richting een meer populistische muziek.

Kurt Weill was van 1925 tot 1950, de belangrijkste toneelcomponist van de internationale scene. Hij was uniek, vormde de theaterscène van zijn tijd, schreef in drie talen en had aan beide kanten van de Atlantische Oceaan succes. Voor de opening van het Theater am Schiffbauerdamm in Berlijn in 1926, werd Weill door Brecht gevraagd om muziek te componeren bij zijn “Dreigroschenoper”. Hun “Driestuiveropera” (“Dreigroschenoper”), die in 1928 in première ging, werd hét succes van de eeuw. Nummers als “Die Moritat von Mackie Messer (“The Ballad of Mack the Knife”), de “Kanonen-Song” of “Seeräuberjenny (Pirate Jenny)”, werden wereldhits en reeds in 1931, werd het muziekdrama door G. W. Pabst verfilmd, met Jenny, vertolkt door Lotte Lenya. Als de “Threepenny Opera” maakte het werk furore op Broadway.

Kurt Weill componeerde slechts 2 symfonieën. De eerste was een eendelig jeugdwerk van een jong enfant terrible uit 1921, dat ontstond tijdens zijn eerste jaar bij Ferruccio Busoni. Hij componeerde een tweede, de “Symphonische Fantasie”, in 1933, in Frankrijk, nadat hij was ontsnapt aan nazi-Duitsland. Deze symfonie in drie bewegingen, (Sostenuto-Allegro molto; Largo; Allegro vivace–Presto), was een opdracht van de kunstmecenas, prinses de Polignac (eigenl. Winnaretta Singer), de erfgename van het naaimachinefortuin, Singer. De partituur had affiniteiten met zijn opera, “Der Silbersee”, een wonderlijke mengeling van Brahms, Bach, jazz en tango, overigens het laatste werk dat hij in Duitsland voltooide, en met “Die sieben Todsünden”, het ‘ballet chanté’ op tekst van Bertolt Brecht, gecomponeerd in opdracht van het Théâtre des Champs-Élysées, dat in juni 1933, in Parijs in première ging.

Maar, in 1933, verloor Duitsland deze uitzonderlijke musicus. Zijn opera “Der Silbersee-Ein Wintermärchen” op een libretto van Georg Kaiser, en alle andere muziek van Weill, werden verboden en als “entartet” bestempeld. Bij de boekverbranding in mei 1933, gingen al zijn originelen in de vlammen op. Kurt Weill vluchtte met zijn Weense vrouw, Lotte Lenya, (eigenl. Karoline Wilhelmine Charlotte Blamauer) (1898-1981) (foto) naar Parijs, en emigreerde uiteindelijk naar New York. In de V.S. werd hij een succesvolle Broadway-componist (Alvin Theater, New York, Imperial, Music Box Theater en het 46th Street Theater) met conceptueel vernieuwende werken, o.a. de musicals, “Lady in the Dark”, “The Firebrand of Florence”, (beide op tekst van Ira Gershwin), “One touch of Venus”, “Love Life” en “Lost in the Stars”, met talrijke hits.

Het Musikfest in Baden-Baden vroeg in 1926, aan Kurt Weill, om een eenakter opera te componeren voor het Festival. Dit werd het Mahagonny-Songspiel, ook bekend als “Das Kleine Mahagonny”, op tekst van Bertolt Brecht, de voorloper van “Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny”. “Mahagonny” bevatte zo’n 11 nummers, die Kurt Weill later deels in de opera zou overnemen, o.a. de “Alabama Song”, het gedicht van Brecht als parodie op de preken van Maarten Luther, uit zijn bundel, “Hauspostille”. Deze werd voor het eerst gezongen in Mahagonny-Songspiel, door de Weense actrice en danseres, Lotte Lenya, de vrouw van Kurt Weill, in de rol van de prostituee, Jessie. Het gedicht was in 1925, al eens getoonzet door de pianist, Franz Servatius Bruinier (1905-1928), een componist van “Gebrauchsmusik”. Kurt Weill componeerde de volledige opera tussen 1927 en 1932.

Het verhaal van “Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny”, is een verhaal over een fictieve stad. Het gaat over 3 criminelen, Leokadja Begbick, Dreieinigkeitsmoses (Trinity Moses) en Fatty der Prokurist (Fatty the Bookkeeper), die de stad Mahagonny stichten, een stad waar alles mag zolang er maar betaald wordt. Ze gokken, bezoeken de hoeren en drinken de hele dag door maar alles eindigt uiteindelijk in chaos en de stad verdwijnt van de aardbodem. “Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny” was met entertainende jazz- en cabaretmuziek, een van de weerspannigste opera’s van de 20ste eeuw. Ze ging op 9 maart 1930, o.l.v. Gustav Brecher (1879-1940) (foto), in Leipzig, in première, en haalde met haar opzwepende muziek, fel uit naar de uitwassen van het kapitalisme. De joodse Gustav Brecher pleegde in mei 1940, samen met zijn vrouw Gertrud, zelfmoord in Oostende aan de Belgische kust.

Maar, niet alleen de maatschappij werd in dit parabelachtig werk in vraag gesteld, ook opera als dusdanig. Hoe verdedigbaar was die kunstvorm eigenlijk nog in het tumult van de wilde jaren ‘20, waarin Duitsland zo wanhopig probeerde een sociaaldemocratie op te richten? Wat was de plaats van kunst in zo’n beladen en problematisch politiek experiment, genot verschaffen of toch eerder een geweten schoppen? En wat betekent dit alles uiteindelijk nog voor onze hedendaagse omgang met het genre? Opera, anti-opera, of beide ?

Over dit alles schreef Pieter Bergé alweer een schitterend boekje vol erudiete informatie. Na de inleiding “In your face”, heeft hij het over Weills opera-esthetiek, contexten, teksten en thema’s. Hierna heeft hij het in zijn hoofdstuk, “Babylon / Berlijn / New York”, over verborgen betekenissen, en als laatste, voorzien van enkele treffende notenvoorbeelden, over de muziek van Mahagonny. Dit wordt afgesloten met het overzicht van de belangrijkste muzikale motieven.

Opera Ballet Vlaanderen:

“Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny”, in een regie van Ivo Van Hove, van 09/09 tot 18/11/22 in Opera Ballet Vlaanderen. Deze opera ging in 2019, in première op het Festival van Aix-en-Provence.

tickets telefonisch:

+32 (0)3 202 10 20 voor Antwerpen

+32 (0)9 268 10 57 voor Gent

Pieter Bergé is hoogleraar Musicologie aan de KU Leuven en artistiek directeur van Festival 20.21 Leuven. Zijn boeken, zowel wetenschappelijke als populariserende, werden herhaaldelijk bekroond. Zijn belangrijkste onderzoeksthema’s zijn Arnold Schönberg, Duitse opera tijdens de Weimarrepubliek, instrumentale muziek van 1770-1830 en ‘analyse-en-performance’.

Pieter Bergé Kurt Weill Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny 87 bladz. geïllustreerd reeks Operatheek uitg. Universitaire Pers Leuven ISBN 9789462703346

https://www.stretto.be/2020/06/27/steven-van-de-moortele-szenen-aus-goethes-faust-het-eerste-volume-in-de-nieuwe-reeks-operatheek-uitgegeven-door-universitaire-pers-leuven-een-schat-aan-informat/

https://www.stretto.be/2021/07/14/lalina-goddard-wolfgang-amadeus-mozart-cosi-fan-tutte-een-uitgave-van-leuven-university-press-niet-te-missen/