“Elgar, Complete Organ Works”, door Tom Winpenny, op het label Naxos.

Het orgel was een vormend onderdeel van de muzikale opvoeding van Edward Elgar. Een tijdlang was hij trouwens organist van de St. George’s Catholic Church in Worcester. Deze cd bevat zowel Elgars originele orgelwerken als de arrangementen van de componist zelf en deze van vier vooraanstaande hedendaagse organisten, Atkins, Martin, Harris en Sinclair, alles gespeeld op het “Father” Willis orgel van de kathedraal van Hereford.

Op de cd staan o.a. Elgars “Imperial March”, op. 32, “Cantique in C Major”, op. 3, de “Sonata in G Major”, op. 28, de “Variations on an Original Theme “Enigma”, op. 36, de “Vesper Voluntaries”, op. 14 en de “Pomp and Circumstance March” nr. 4, op. 39. Elgars (eerste) “Orgelsonate” op. 25 uit 1895 is relatief bekend dankzij de orkestratie uit 1946 van de Engelse componist, Gordon Jacob (1895-1984).

Elgar componeerde zijn “Orgelsonate” ter gelegenheid van het bezoek van Amerikaanse organisten aan Worcester. De Sonate eist dan ook het typisch Engels kathedraalorgel waarvoor Elgar ze componeerde. De symfonische omvang van deze Sonate contrasteert met de meer liturgische sfeer van de Vesper Voluntaries uit 1889. De 10 “Vesper Voluntaries” op.14 zijn nl. intieme en expressieve miniaturen die dateren uit 1889-90, kort na Elgars bekering tot het katholicisme. Elgar componeerde ze oorspronkelijk voor harmonium.

Veel muziek van Edward Elgar (1857-1934) associëren we terecht met de regeringsperioden van de Engelse koningen, Edward VII (1901-1910) en George V (1910-1936). De werken die hij tijdens de daaraan voorafgaande periode van Queen Victoria componeerde, kennen we echter niet of toch veel minder. 1896 was bv. een belangrijk jaar voor de ontwikkeling van de jonge Elgar. Het was een jaar met premières met maar een paar weken verschil, van twee van zijn meest ingrijpende werken tot dan toe, “The Light of Life” en “King Olaf”.

1897 was het jaar van koningin Victoria’s diamanten jubileum. In de hoop te kunnen profiteren van de vieringen die in het hele land werden gehouden, gaf de uitgeverij Novello & Co, de opdracht voor een reeks van werken van verschillende stijlen en genres. De uitgeverij wendde zich tot Elgar om een libretto van een zekere Shapcott Wensley op muziek te zetten. Het werd “The Banner of St. George, a ballad for chorus and orchestra”. Ook componeerde Elgar voor de gelegenheid zijn Imperial March. De eerste uitvoering van die mars was tijdens een Crystal Palace-concert op 19 april 1897, onder leiding van August Manns. Het werd een week later door massale bands gespeeld in het Crystal Palace, op een Royal Garden Party op 28 juni (de eigenlijke verjaardag van de kroning van de koningin), op een Staatsconcert in juni, en in de Albert Hall door de Royal Artillery Band in oktober. Deze muziek maakte toen grote indruk en maakte de naam van Elgar in Londen algemeen bekend.

“Loughborough Memorial Chime” werd gecomponeerd voor de inhuldiging in 1923 van de Carillon (foto)’s ontworpen door Sir Walter Tapper, van het Loughborough War Memorial in het graafschap Leicestershire (district Charnwood) en werd opgedragen aan William Wooding Starmer, hoogleraar Campanologie aan de Universiteit van Birmingham. In samenwerking met William Wooding Starmer en de Belgisch/Vlaamse beiaardier Jef Denyn (1862-1941) (foto), paste Elgar zijn schets aan, aan de ‘niceties en beperkingen’ van het betreffend instrument. Ontevreden over het resultaat maakte hij een arrangement voor orgel.

De opzwepende, zogenaamde tweede Sonate is daarentegen een bewerking van Elgars “Severn Suite” uit 1930-1932 voor koperblazers. Deze compositie was het resultaat van een uitnodiging om een proefstuk te componeren voor het Nationaal Brassbandkampioenschap (National Brass Band Championship) en werd opgedragen aan Elgars vriend, de auteur en criticus, George Bernard Shaw. De Severn in de titel is de naam van de rivier die door het centrum van de stad Worcester loopt, waar Elgar zijn jeugd doorbracht en later woonde. Drie van de 5 ondertitels (Worcester Castle, The Cathedral en Commandery) verwezen naar historische plaatsen in de stad.

Deze ondertitels werden weliswaar niet door Elgar zelf bedacht, maar werden later toegevoegd aan het in 1931 gepubliceerd Military Band-arrangement van Henry Geehl (1881-1961). Het was de organist en choirmaster van Worcester Cathedral, Sir Ivor Atkins (1869-1953) (foto), die aan Elgar voorstelde om er een arrangement voor orgel van te maken. Dit arrangement kennen we nu als Elgars zogenaamde tweede orgelsonate op 87a.

Het enige andere werk dat Elgar oorspronkelijk voor orgel componeerde was zijn “Cantique” op.3, gecomponeerd in de Victoriaanse traditie. De “Cantique” was gebaseerd op het thema van het “Andante Arioso” uit zijn Blaaskwintet uit 1879. Elgar was toen 22 jaar en zijn muziek was nog geenszins in zijn persoonlijke stijl. Elgar maakte de bewerking voor orgel in 1912 voor de organist Hugh Blair (1864-1932), de dirigent van de “Worcester Festival Choral Society”. Drie andere arrangementen van Elgars meest representatieve, Engelse muziek, de grandioze “Imperial March”, de 4de “Pomp and Circumstance march” en het magistrale “Nimrod” uit zijn “Enigma Variations”, werden gemaakt door G.C.Martin, William H. Harris en G.R.Sinclair.

Variaties op een origineel thema voor orkest, op. 36 (“Enigma”), gewoonlijk vermeld als “Enigma variaties”, is een compositie bestaande uit een thema en veertien variaties voor orkest, gecomponeerd in 1898-1899. De compositie is bekend voor de raadsels (enigma’s) achter de muziek. Net als de vijf “Pomp and Circumstance Marches”, droeg Elgar de compositie op aan vrienden. In de Enigma-variaties worden de vrienden weliswaar geportretteerd. Elke variatie is een denkbeeldige miniatuur als parodiërend portret van een kennis of van een lid van zijn vriendenkring. Augustus J. Jaeger, de beste vriend van Elgar. Naar het schijnt verklankt deze variatie, naast het nobel karakter van August, een nachtelijke wandeling van hen twee, tijdens welke zij de langzame bewegingen van de composities van Ludwig van Beethoven bespraken.

De eerste acht maten lijken overigens op het begin van de tweede beweging van de achtste pianosonate van Beethoven (Pathétique op. 13). De naam van de variatie verwijst weliswaar naar een patriarch uit het Oude Testament die als een machtige jager wordt beschreven. Nimrod was volgens de Bijbel een groot machthebber uit de tijd kort na de zondvloed. Nimrod was volgens het boek Genesis een zoon van Kush. Hij was de eerste “machthebber” en een groot jager. Hij heerste over de steden Babel, Erech, Akkad en Kalne, in het land Sinear. Hier vandaan moet hij naar Assur zijn getrokken waar hij de steden Nineve, Rechobot-ir, Kalah en Resen stichtte.

De naam “Jaeger” betekent in het Duits, jager. Augustus Jaeger (1860-1909) (foto) was een Engels-Duitse muziekuitgever, die een hechte verhouding had met Elgar. Duitser van geboorte, (hij werd geboren in Düsseldorf), ontmoette hij Elgar als bediende van de muziekuitgever “Novello” in Londen. Zijn raad en vriendschap werden onschatbaar voor Elgar. Jaeger wist hem overigens te overtuigen om verschillende passages, met inbegrip van de finale van zijn Enigma variaties, en de climax van de “Droom van Gerontius”, te herschrijven. August Jaeger is als Nimrod onsterfelijk geworden in deze aangrijpende negende variatie die zo beroemd is geworden o.a. door uitvoeringen bij herdenkingen en andere plechtigheden.

“Nimrod” wordt bv. altijd gespeeld bij de cenotaaf in Whitehall in Londen (foto) op de zondag het dichtst bij 11 november, “Remembrance Sunday”, de dodenherdenking. Na het oude Schotse volksliedje “Flowers of the Forest” door de Great Highland Bagpipes, volgt jaarlijks “Nimrod”, traditioneel gevolgd door “Dido’s lament” uit Dido and Aeneas van Henry Purcell en de Bugle call “Last Post”.

Tom Winpenny studeerde bij Thomas Trotter en Johannes Geffert. Hij begon orgellessen bij John Scott Whiteley terwijl hij nog koorzanger was aan de York Minster, en studeerde musicologie aan het Eton College bij Alastair Sampson. Hij is Assistant Master of the Music in de St Albans Cathedral, waar hij onder meer de dagelijkse koordiensten begeleidt en het veelgeprezen Cathedral Girls Choir leidt. Voorheen was hij organist in St Paul’s Cathedral, en gedurende deze tijd trad hij op met het Cathedral Choir op de American Guild of Organists National Convention, en speelde voor vele grote staatsgelegenheden. Hij was regelmatig te horen op BBC Radio en was regelmatig te zien op Pipedreams van American Public Media. Hij is ook muzikaal directeur van het London Pro Arte Choir. Na de functie van organist in Worcester Cathedral en vervolgens in St George’s Chapel, Windsor Castle, was hij drie jaar organist an King’s College, Cambridge, waar hij afstudeerde met een graad in muziek. Met het Koor van King’s College gaf hij concerten in de VS, Hong Kong en in heel Europa, en trad hij op als hun begeleider op cd-releases op EMI Classics.

Tracklist:

Organ Sonata No. 1 in G Major, Op. 28

Cantique, Op. 3 (version for organ)

Solemn March (arr. from The Black Knight)

Vesper Voluntaries, Op. 14

Loughborough Memorial Chime (version for organ)

Organ Sonata No. 2, Op. 87a (arr. I. Atkins)

Imperial March, Op. 32 (arr. G.C. Martin for organ)

Variations on an Original Theme, Op. 36, “Enigma”: Variation 9: Nimrod (A.J. Jaeger) (arr. W.H. Harris for organ)

Pomp and Circumstance March No. 4 in G Major (arr. G.R. Sinclair for organ)

Elgar Complete Organ Works Organ Sonatas Vesper Voluntaries Nimrod Tom Winpenny, Organ cd Naxos 8.574366