“Anton Rubinstein, Preludes & Études” en “Piano Works” door Martin Cousin, op het label Naxos.

The Virtual Astrolabe : The Forgotten Russian: The Music of Anton Rubinstein

Anton Rubinstein - 1

Anton Rubinstein (1829-1894) componeerde in een romantische, westers georiënteerde stijl, waarmee hij zich distantieerde van de muziek van de leden van “Mogoetsjaja koetsjka” of “Het Machtige Hoopje” rond Balakirev. Hij was weliswaar één van de meest gevierde pianisten van zijn tijd, maar hij was ook dirigent en bovenal, een productieve componist. Op het programma van Martin Cousin staan o.a. zijn 6 Preludes op. 24, zijn 6 Etudes op. 81, Ondine op. 1, Six Preludes and Fugues in Free Style op.53 en een Etude in C.

Anton Rubinstein was een van de grootste pianisten van zijn tijd – een virtuoos als Liszt en een populaire componist wiens carrière hem over de hele wereld voerde. Ondanks zijn onschatbare bijdragen aan de Russische muziek, bleek zijn nalatenschap controversieel bij latere generaties. Vandaag kunnen we Rubinsteins zeer reële prestatie waarderen als een begaafde en originele componist wiens werken opvallen door hun melodische memorabiliteit en buitengewone verscheidenheid aan texturen. Deze Preludes en Études getuigen op krachtige wijze van de technische bekwaamheid en beheersing van de toonkleur van deze componist en vormen een uitgebreid overzicht van Rubinsteins pianotechniek en creatieve bekwaamheid.

Als componist kreeg Anton Rubinstein (foto) zijn scholing samen met zijn broer Nikolaj tussen 1844 en 1847 in Berlijn, bij Siegfried Dehn. In 1848 vestigde hij zich in Sint-Petersburg en legde er de basis voor de professionele muziekcultuur in Rusland. In 1862 stichtte hij het Conservatorium van Sint-Petersburg. Rubinstein publiceerde in 1859 een album met zes magnifieke, lyrische pianominiaturen, “Six Soirees à Saint Petersbourg” op. 44. Rubinsteins “Mélodie in F” en zijn Barcarolle op. 93 nr. 5, werden omwille van hun meteen aansprekende, gevoelige lyriek, wereldberoemd. Hans von Bülow noemde hem immers “de Michelangelo van de muziek”.

Zijn zes stukken, op. 51, gedateerd 1857, bv. markeerden voorlopig het einde van Rubinsteins carrière in het buitenland, een periode die hij had doorgebracht in Weimar, recitals in Parijs en Londen en in verschillende Duitse vorstendommen. De Zes Stukken waren kenmerkend voor de componist, een soms veeleisende aanvulling van zijn eigen concertrepertoire en een blijk van zijn streven naar erkenning als componist. Tsjaikofski beschouwde de composities die Rubinstein in deze specifieke periode componeerde trouwens als zijn beste.

Anton Rubinstein was een technisch zeer begaafd componist en als pianist, de gelijke van Liszt. Maar naar eigen zeggen werd hij door zijn tijdgenoten als te Duits ervaren om Russisch, en te Russisch om Duits te zijn. Zijn muziek werd daarom vaak in diskrediet gebracht. Hij componeerde o.a. vier pianosonates. De twee sonates, gecomponeerd tussen 1848 en 1854, bevatten indrukwekkend bravoure spel en zijn gepassioneerde werken. Het is misschien een ironie van de geschiedenis van de smaak, dat Rubinsteins composities pas ongeveer 125 jaar na zijn overlijden, opnieuw worden gewaardeerd. Op de cd “Anton Rubinstein Piano Works”, ontdekt u zijn Six Preludes and Fugues in Free Style op.53 (1857), Three Pieces, op.71 (1867) en Concert Etude in C major ‘On False Notes’ (1868). De zes preludes en fuga’s in vrije stijl zijn elk opgedragen aan en verwijzend naar beroemde componisten en uitvoerders van die tijd. De charmante Three Pieces zijn kleinschalige karakterwerken, terwijl de Concert Étude in C majeur een geestig vertoningsstuk is waarin ‘foute noten’ direct worden gecorrigeerd, als een dwalende leerling die fouten probeert te verhullen.Master Musicians: Martin Cousin (Piano) - ARC | Stockton Arts Centre

Martin Cousin wordt beschouwd als een van de meest uitzonderlijke pianisten van zijn generatie. Hij won de 1e prijs op de Ettore Pozzoli International Piano Wedstrijd in 2005 (Seregno, Italië) en de gouden medaille op de Royal Over-Seas League Music Competition in 2003 (Londen). Sinds hij afstudeerde aan het Royal College of Music, speelde hij regelmatig in de grote Britse concertzalen en maakte hij zijn solodebuut in Londen in 1998, in de Purcell Room. Talrijke solorecitals volgden, met name in de Wigmore Hall. Hij speelde als solist met de London Philharmonic, Hallé, Royal Philharmonic, Philharmonia en het BBC Concert Orchestra. Daarbuiten toerde hij door Nieuw-Zeeland, de VS en  talië, en speelde hij concerten in Stockholm, Brussel, Toronto, Tokio, Bern en Den Haag.

Anton Rubinstein Over-Enthusiastic Pianist Plays a Tune' Art Print | Art.com

Anton Rubinstein Preludes & Études Martin Cousin cd Naxos 8.574426

Anton Rubinstein Piano Works Martin Cousin cd Naxos 8574427