De Hanze was dé ‘internationale’ handelsorganisatie van middeleeuws Europa. Toen zij in 1356 in Lübeck een officieel stedenverbond werd, had zij al een voorgeschiedenis van eeuwen. Ooit bestonden verschillende Hanzen, zoals de Vlaamse Hanze van Londen. De Hanze domineerde de handel op de Noord- en Oostzee. Haar buitenposten waren vier ‘Kantoren’ in Novgorod, Bergen, Londen en Brugge (later Antwerpen).
“Op haar hoogtepunt”, schrijft Kuipers, “omvatte de Hanze tussen Londen en Novgorod ongeveer tweehonderd steden. Er waren zo’n zeventig tot tachtig volledig aangesloten steden; met de andere waren associatieverdragen gesloten. Ook een geestelijke orde had zich aangesloten: de in 1196 opgerichte Duitse Orde”.
In 1161 waren Duitse koopmansgildes, de voorlopers van de Hanze, gericht op de handel met de gebieden rond de Oostzee. Door vrijhandel toe te staan, bracht het Hanzeverbond veel economische bloei in Noordwest-Europa. Het bleef een officieus verbond, zonder statuten, oprichtingsdatum of bestuur. Vrije handel was hun doel, naast het minimaliseren van tol en belastingen. De Hanze breidde zich steeds verder uit en ook de Noordzeekust en de steden aan de grote rivieren werden onderdeel van een grotere Europese gemeenschap. Er waren wel meer dan 200 steden aangesloten, van Bolsward in de Nederlandse provincie Friesland (foto), de stad van Johannes Brugman, tot Brugge, en van Nijmegen tot Novgorod.
“Uiteindelijk”, schrijft de auteur, “vormde zich de al genoemde Duitse Hanze of dudesche Hense. De eerste Algemene Vergadering in het Duitse Lübeck in 1356 markeerde deze corporatie als een verbond van steden, voortgekomen uit associaties van handelshuizen. Lübeck was het eindpunt van een belangrijke handelsroute door Holstein en ontwikkelde zich tot het knooppunt van alle handelsstromen van de Hanze, van de Zuiderzee in het westen tot Novgorod in het oosten.”
Tegen het einde van de 16de eeuw stortte de Hanze in en kon zij niet langer omgaan met haar interne strijd, de sociale en politieke veranderingen die de Reformatie met zich meebracht, de opkomst van de Hollandse en Engelse koopmannen en de vijandelijke aanval van het Ottomaanse Rijk op haar handelsroutes en op het Heilige Roomse Rijk zelf. Het uitbreken van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) leidde tot het einde. Op de laatste Hanzedag in 1669, meldden zich maar negen steden en aan het definitief einde van de Hanze in 1862, waren er nog maar drie steden lid, Lübeck, Hamburg en Bremen.
“De oudste Hanzeverbonden van Duitse handelslui in den vreemde”, zo lezen we nog, “ontstonden in de twaalfde eeuw rondom de Noordzee en de Oostzee. In de Nederlanden waren de Duitse kooplieden in de late middeleeuwen bekend als ‘oosterlingen’. Het Zweedse eiland Gotland was aanvankelijk het centrale oord voor interactie van Deense, Westfaalse, Lübeckse, Nederrijnse maar ook Groningse handelaren.”
De Nederlandse Hanzegeschiedenis concentreert zich rond de IJssel- en andere oostelijke steden: Deventer, Zutphen, Kampen, Zwolle, maar bijvoorbeeld ook Groningen, Stavoren, Nijmegen, Roermond. Voor Holland en Zeeland was het Hanzenetwerk eveneens belangrijk. Het leidde tot ingrijpende conflicten als de Hollands-Wendische Oorlog (1438-1441). De neergang voltrok zich in de 16de eeuw. De oostelijke steden verloren hun positie. Voor Holland en Zeeland resteerde de ‘moedernegotie’: fundament van de wereldomspannende handel in de 17de eeuw.
‘De Hanze. Kooplui, koningen, steden & staten’ schildert een kleurrijk panorama. Van Londen tot Novgorod; van Kampen, het ‘Rotterdam van de middeleeuwen’, tot de Waag van Doesburg. Vanaf de voorgeschiedenis passeren de verschillende fasen tot het langdurige einde. Met aandacht voor de Hanzeoorlogen, de robuuste kogge, de inzet van kaapvaart en de vage grens met zeeroof en voor staatkundige ontwikkelingen; opmerkelijke actoren, de culturele erfenis – Hanze gotiek, portretkunst, literatuur en muziek. Zelfs voor ‘de Hanze na de Hanze’.
In zijn rijkelijk geïllustreerd boek vertelt Jan Kuipers over de vroege Hanzenetwerken, de Duitse Orde, Koerland en Lijfland, de bloei van de Duitse Hanze en de Duitse Hanze en de Nederlanden, de IJssel- en Zuiderzeesteden, het 15de eeuws, Nijmeegs antependium (altaarvoorkleed) van het schippersgilde (foto), en over koggen op de Ommelandvaart, en ontmoet u kapers en piraten. Warm aanbevolen.
Jan J.B. Kuipers (1953) is een auteur van tal van fictie en non-fictie in diverse genres. In 2005/2006 was hij stadsdichter van Middelburg. Essays, verhalen en poëzie verschenen onder andere in Hollands Maandblad, Optima, Spiegel Historiael, De Tweede Ronde; een aantal verhalen in buitenlandse bloemlezingen als An der Grenze. Ook was Jan Kuipers actief als redacteur bij de Zeeuwse regionaal-historische uitgeverij De Koperen Tuin en de Encyclopedie van Zeeland. Voorts was of is hij recensent, columnist, redacteur van onder andere Nehalennia en Ballustrada en medewerker van onder meer het Zeeuws Tijdschrift en Archeologie Magazine. Jan Kuipers werkt(e) voorts als auteur voor onderwijsmethoden, onder andere Leeslijn (Meulenhoff Educatief), Bronnen (EPN/Wolters Noordhoff) en Speurtocht (ThiemeMeulenhoff) en leverde veel bijdragen aan reeksen als Ganymedes en Vlaamse Filmpjes. In Ballustrada publiceert hij sinds 2005 ‘De Juiste Verkeerde Verbanden’, een reeks korte essays. Hij werkte mee aan cultuurtoeristische routes en vele radio- en televisieprogramma’s van de regionale en nationale omroep, meestal over historische onderwerpen.
Jan J.B. Kuipers De Hanze Kooplui, koningen, steden en staten 160 bladz. geïllustreerd uitg. Walburg Pers B.V. ISBN 9789462494466