Luuc Kooijmans, “Melancholie in de Gouden Eeuw”, een bijzondere uitgave van Prometheus.

Melancholie in de Gouden Eeuw bevat een verbluffende verzameling portretten van 17de-eeuwse Hollanders die overspannen leken te raken, of depressief, of psychotisch, gemoedstoestanden die destijds werden geschaard onder de overkoepelende term, melancholie. Luuc Kooijmans schreef er een bijzonder verrijkend boek over.

De Hollandse Gouden eeuw was rijk aan historiestukken naar Italiaanse voorbeelden, unieke portretten, zowel individuele als groepsportretten, bv. schuttersstukken, heerlijk mooie landschappen (o.a. winterlandschappen), stadsgezichten en zeegezichten. Wetenschappers poseerden vaak gezeten tussen hun instrumentarium en studieobjecten en bestuursraden zagen zich graag afgebeeld rond een tafel. Daarnaast waren er innemende stillevens, vaak als allegorische voorstellingen, alledaagse taferelen als illustraties van oude spreekwoorden en gezegden met een moralistische boodschap, en intieme genrestukken. Vooral stillevens boden een schilder de gelegenheid om zijn kundigheid te etaleren in detail met realistische lichteffecten afbeelden van texturen en oppervlakken. Allerlei soorten drank en etenswaar, uitgestald op een tafel, zilveren bestek, fijn tafellinnen dat in plooien afhing, vormden daarbij een uitdaging voor fijnschilders.

Met de woorden “A pleasant melancholy” beschreef Robert Burton in 1621, in zijn “The Anatomy of Melancholy”, de gevoelens die bepaalde muziek kan oproepen. Tijdens de periode 1600-1617 was melancholie in culturele en literaire kringen in Engeland nl. heel modieus. Er ontstonden talloze gedichten, schilderijen en liederen rond het thema. Met de ontdekking van de bloedsomloop in 1628 door de Engelse onderzoeker William Harvey bleek de theorie dat melancholie in het bloed ontstond niet meer te kloppen en werd de oorsprong en behandeling van melancholie langzamerhand een zaak van de psychologie.

Maar, wat gebeurde er in het verleden met mensen die overspannen raakten of ten prooi vielen aan een depressie of een psychose? Wat moesten ze zonder effectieve medicijnen of specialistische hulp? En wat moest de samenleving met hen aan? Dat waren tot nu toe alleen vragen, maar in “Melancholie in de Gouden Eeuw” wordt op grond van bronnen die tot dusver nauwelijks toegankelijk waren, geprobeerd ze te voorzien van antwoorden.

Mensen die werden beschouwd als zwaarmoedig of krankzinnig worden met indringende verhalen tot leven gebracht. We zien ze door de ogen van hun familieleden, huisgenoten en buren, en soms komen ze ook zelf aan het woord. We leren hun angsten en hun dagelijkse problemen kennen en de manieren waarop de mensen in hun omgeving met hen omgingen. Hun kwelling bestond vooral uit psychische symptomen, onrust, mistroostigheid, lusteloosheid, gevoelloosheid, angst, wanen, en niet in staat zijn tot denken. Wat ze daarover vertellen biedt bovendien een ongewone blik op het alledaags leven in het Holland van de Gouden Eeuw.

Het gaat Kooijmans er niet om de beschreven symptomen te duiden met de huidige ideeën over psychische aandoeningen. Het gaat ook niet zozeer om de diagnose of de behandeling, maar vooral om de beleving van de direct betrokkenen, naasten en buren, en waar mogelijk de melancholici zelf en het wezen en de anatomie van melancholie. We leren hun angsten kennen en hun dagelijkse problemen. We kunnen ze zien en horen, en soms ruiken, op straat, en vooral thuis bij hun familie. Behalve hun kijk op krankzinnigheid laten de verhalen van de betrokkenen zien hoe ze in hun wijk, straat, woning of tehuis met elkaar omgingen, en zo vormen die verhalen tevens een ongewone ingang tot het sociaal leven in het Holland van de Gouden Eeuw.

Verder heeft Kooijmans het over het medisch gezichtspunt en het benoemen van de symptomen door ervaringsdeskundigen als Willem Sluijter (1627-1673) of Caspar van Baerle (1584-1648), een lid van de mythische Muiderkring, bovennatuurlijke invloeden, de zorg en misbruik. In het medisch handboek, “Schat der ongesontheijt” van de Dordtse arts, Johan van Beverwijk  (1594-1647), gepubliceerd in 1642, werd melancholie bv. besproken in een hoofdstuk gewijd aan uitzinnigheid. Hij gebruikte er de term zwaarmoedigheid voor. Zeker lezen.Luuc Kooijmans - Uitgeverij Prometheus

Historicus Luuc Kooijmans (1956) heeft veelvuldig bewezen dat hij een complexe geschiedenis helder en indringend kan vertellen. Zijn boeken hebben niet alleen lof geoogst in wetenschappelijke kringen, maar worden ook door een breder publiek gewaardeerd. Luuc Kooijmans was na zijn promotie tien jaar lang docent aan de Universiteit van Amsterdam en vervolgde daarna zijn loopbaan als zelfstandig historicus. Hij schreef veelbekroonde en geroemde boeken als De doodskunstenaar, Vriendschap, De geest van Boerhaave, Gevaarlijke kennis en Cosimo aan de Keizersgracht. Hij ontving van het Prins Bernhard Cultuurfonds een oeuvreprijs op het terrein van de geesteswetenschappen. Over oorlogservaringen publiceerde hij eerder Het geheim van de Valeriusstraat. Zijn werk werd vertaald in het Engels, Russisch en Pools.

Luuc Kooijmans, “Melancholie in de Gouden Eeuw”, 299 bladz. uitg. prometheus ISBN 9789044649222

https://www.stretto.be/2017/04/04/melancholie-bij-brahms/