“Jan Novák, Concertos – Concentus biiugis, Choreae vernales, Concerto for 2 Pianos and orchestra” op het label Supraphon. Een ontdekking!

De magnifieke muziek van de grotendeels onbekende Moravische componist, Jan Novák (1921-1984), een natuurlijke opvolger van Bohuslav Martinu, bij wie hij kort studeerde, is niets minder dan levens verhogend. Ze heeft Martinu’s ritmische lading en zijn niet aflatende energie. En hoewel Novák veel problemen had met de autoriteiten in communistisch Tsjechoslowakije dat hij ervoor koos om te emigreren, was er een aanstekelijk optimisme, een aantrekkelijk “joie de vivre”, in deze drie werken die onmiddellijk communicatief is.

Jan Novák (foto), niet te verwarren met Vítězslav Novák (1870-1949), werd geboren in Nová Říše (Neureisch), de stad van de broers Vranický, deel van het district Jihlava (Iglau), waar… Gustav Mahler opgroeide. Hij kreeg compositieles van Vilém Petrželka, piano van František Schäfer en directie van B. Liška. Na tweeënhalf jaar dwangarbeid in nazi-Duitsland, studeerde hij een semester aan de Academie voor Muzikale Kunsten in Praag bij Pavel Bořkovec en vervolgens aan de Janáček-academie in Brno. Vervolgens kon hij in 1947/48, met een studiebeurs naar de Verenigde Staten. Daar studeerde hij aan het Berkshire Music Centre in Tanglewood bij Aaron Copland en in New York bij Bohuslav Martinů (foto). Ondanks de communistische machtsovername, keerde hij in 1948 terug naar Tsjecho-Slowakije. Hij vestigde zich in Brno en trouwde met de pianiste Eliška (Elissa) Hanousková, met wie hij een pianoduo vormde.

In 1963 was hij medeoprichter van de Tvůrčí skupina A (Scheppende groep A). De groep noemde zich ook wel Parasiti Apollinis en week af door actuele compositietechnieken te gebruiken in tegenstelling tot de gangbare officiële doctrine van het socialistisch realisme. Daardoor raakte hij in conflict met het regime, meer bepaald met de Tsjecho-Slowaakse componistenbond. Als gevolg werd hij vanaf 1961 uitgesloten van staatsopdrachten.

Na de Praagse Lente in 1968, keerde hij van een buitenlandse reis niet meer terug naar zijn land. Hij vestigde zich in 1970, met zijn familie in het Italiaanse Rovereto, waar hij pianoleraar was aan de plaatselijke muziekschool. Hij richtte het koor Voces Latinae op dat zich aan profane Latijnse koorliteratuur wijdde en organiseerde het muziekfestival Feriae Latinae. In 1977 vertrok hij met zijn familie naar het Zuid-Duitse Neu-Ulm. Later vervulde hij nog een studieopdracht aan de Muziekhogeschool van Stuttgart. Jan Novák overleed in Neu-Ulm op 63-jarige leeftijd. Na de Fluwelen Revolutie van 1989, werd hij door zijn land gerehabiliteerd. President Václav Havel onderscheidde hem nl. in 1996, postuum met de medaille van verdienste voor zijn land.

De muziek van Jan Novák is op zichzelf uitzonderlijk en opmerkelijk. Deze nieuwe Supraphon-opname drukt er echter een zeker stempel van authenticiteit op. Naast pianist Karel Košárek (foto) werden de solopartijen van de drie concertante stukken gespeeld door de beide dochters van de componist. Terwijl fluitiste Clara Nováková in herinnering zou kunnen zijn teruggekeerd naar de tijd dat ze vijftien was en haar vader de eerste versie van Choreae vernales aan haar opdroeg, zat Dora Novak-Wilmington aan de piano in plaats van haar moeder, Eliška, die een even uitstekende speelster was als haar echtgenoot Jan.

In een commentaar op de muziek van haar vader zegt Clara Nováková (foto): “De muziek kan op verschillende manieren worden beluisterd: technisch, analytisch, emotioneel… maar ik denk dat in de muziek van mijn vader, en op dit nieuwe album in het algemeen. Er bestaat zoiets als verlichting over het leven en de schoonheid ervan, en vooral over vreugde. Mijn vader kon zelfs onder heel moeilijke omstandigheden grappen maken. Hij had een lichte geest, zonder onzorgvuldig te zijn. En vreugde kan ook een uiting zijn van verzet, of het nu politiek, anti-statelijk of algemener tegen memento mori is”. Dora Novak-Wilmington voegt hieraan toe: “De reikwijdte van het muzikale denken van mijn vader is werkelijk enorm omdat het zowel de diepte van het innerlijke verlangen als een ontspannen sfeer, humor en levensvreugde omvat. Er wordt elke druk op de vrijheid van denken getrotseerd en het onthult ook zijn wortels in zijn geliefde Moravische muziek en zijn liefde voor het ritme van de klassieke poëzie”.

Het concerto voor twee piano’s weerspiegelt de indrukken van de componist tijdens zijn studie bij Bohuslav Martinů in New York. Concentus biiugis voor piano vierhandig werd gespeeld in het jaar van zijn ballingschap in Duitsland ter ondersteuning van Charter 77, het burgerinitiatief dat het communistische regime bekritiseerde vanwege het schenden van de mensenrechten in zijn thuisland. Pianist Karel Košárek zegt: “Ik durf te zeggen dat zowel Concentus biiugis als Concerto voor twee piano’s en orkest voor de meeste luisteraars nieuwe muziek zullen zijn en voor een groot deel een ‘openbaring’. De twee stukken zijn twintig jaar na elkaar geschreven, dus hun muzikale indruk is anders. Het Concerto voor twee piano’s is een werk vol jeugdige kracht en de virtuositeit van de componist, terwijl Concentus biiugis uitdrukking geeft aan innerlijke uitdaging en verlangen naar vrijheid.

De eerste versie van zijn Lentedansen (Choreae vernales) werd eveneens in 1977 in Italië gecomponeerd. Drie jaar later arrangeert hij het werk voor strijkorkest. Het is deze grotendeels onbekende versie van de compositie die op de opname verschijnt, waarover dirigent Tomáš Netopil commentaar geeft: ”Ik denk dat deze orkestversie het stuk zijn ware betekenis en karakter heeft gegeven. Voor een componist als Jan Novák vertegenwoordigen de prachtige kleuren van de snaarinstrumenten, aangevuld met een andere tint van de celesta en de harp, een immense verscheidenheid die in de Lentedansen kan worden omgezet in poëtische en jeugdige consistentie. De uitvoerders zijn Dora Novak-Wilmington, Karel Košárek, piano en Clara Nováková, fluit.

Jan Novák Concertos Concentus biiugis, Choreae vernales Concerto for 2 Pianos and orchestra Dora Novak-Wilmington, Karel Košárek – piano, Clara Nováková – flute, Prague Radio Symphony Orchestra, Tomáš Netopil cd Supraphon SU43312