“Mahler 8” door het Minnesota Orchestra, Minnesota Chorale, National Lutheran Choir, Minnesota Boychoir en het Angelica Cantanti Youth Choir, o.l.v. Osmo Vänskä. Grandioos, magistraal!

Voor het laatste concert van het seizoen 2021-2022, en Osmo Vänskä’s laatste concert als artistiek leider, koos het Minnesota Orchestra ervoor om Mahlers meer dan gigantische achtste symfonie te presenteren, een symfonie die een van de grootste bezettingen uit de muziekgeschiedenis vraagt, als symbool van een geest van een collectief cultureel, sociaal en religieus-filosofisch streven, in wat wel eens de ultieme ‘Mis voor de Massa’ wordt genoemd!

“Du sollst dir kein Bild machen!

Denn ein Bild schränkt ein,

begrenzt, faßt

Was unbegrenzt und unvorstellbar bleiben soll” 

In zijn negen symfonieën en in zijn gekwelde, onvoltooide 10de, creëerde Gustav Mahler (1860-1911) een heel eigen, sonore wereld voor zichzelf, en een nieuwe voor zijn luisteraars. Meer dan welke andere componist wilde hij in zijn symfonisch oeuvre tot in de diepste diepten van de levenscirkel, de eeuwige cyclus van groei en verval, binnendringen en deze verklanken. Ten tijde van de 8ste symfonie (1906-1907) had zijn 20 jaar jongere vrouw, Alma, echter een (stiekeme) verhouding met een andere man, nl. met de jonge architect, Walter Gropius. Die kon haar, zo meende ze, de liefde en aandacht geven die ze wou, liefde en aandacht die Mahler haar door zijn complexe, eigenzinnige en starre houding en levenswandel, niet kon geven… Door een ongelukkig toeval belandde een brief van de geheime minnaar aan Alma echter in handen van de componist. Mahler was met immense stomheid geslagen en wilde er alles aan doen om hen uit elkaar te drijven.

Zijn enig middel om de situatie te verwerken en er over heen te komen, was weliswaar… het componeren van een gigantisch, hemelbestormend werk. Het resultaat was zijn achtste symfonie, bedoeld als dé ultieme liefdesverklaring aan zijn jonge, heel mooie vrouw, moeder van zijn twee dochters, zijn “Höchste Herrscherin der Welt, Ohnegleichen”, in een wanhopige, maar helaas vergeefse poging, om haar hart opnieuw te winnen. Het heeft niet mogen baten…!

De joodse Gustav Mahler, die door de Hebreeuwse Almacht, de Einziger, ewiger, allgegenwärtiger, unsichtbarer und unvorstellbarer Gott!, uitverkoren was om de mensheid het vermogen tot verdere muzikale en artistieke creativiteit bij te brengen en verder uit te breiden, overleed (helaas vóór de ontdekking van antibiotica), op 51-jarige! leeftijd, op 18 mei 1911, in Wenen, aan een (erfelijke) hartklepziekte, die in de laatste fase van zijn leven werd gecompliceerd door een infectie van de hartklep (endocarditis) door de streptokokkenbacterie, vastgesteld door het afnemen van een bloedkweek tijdens een van zijn reizen in de Verenigde Staten…

Toen Leopold Stokowski in maart 1916, in de Academy of Music in Philadelphia, de Amerikaanse première van Mahlers 8ste dirigeerde met het Philadelphia Orchestra, deed hij dat samen met… meer dan duizend! collega-artiesten. Gustav Mahler componeerde zijn gigantische achtste in de zomer van 1906, in een periode van nauwelijks acht weken. “Ik zag het hele stuk direct voor mijn ogen, en hoefde het alleen maar op te schrijven alsof het aan mij werd gedicteerd” rapporteerde Mahler later aan zijn biograaf. Bij de eerste uitvoering in 1910, werd het onvoorstelbaar meesterwerk aangekondigd als “Sinfonie der Tausend”, een symfonie rond het thema van verlossing door de kracht van liefde.

Bij de première op 12 september 1910, in München (foto) waren in totaal meer dan 400! solisten, orkestmusici en koorzangers aanwezig, en die uitvoering, die Mahler overigens zelf dirigeerde, werd bijgewoond door vele (beroemde) collega-dirigenten en -componisten zoals Bartók, Berg, Saint-Saëns en vele anderen, en was het allergrootste, artistiek succes dat Mahler in zijn leven heeft gekend. Uitvoerders waren toen het toenmalig Orchester des Konzertvereins München, de huidige Münchner Philharmoniker, het koor Riedel-Verein uit Leipzig, de Wiener Singverein, en wel 350! leerlingen van de “Zentral-Singschule” in München, vormden het kinderkoor.

In het imposant Erster Teil – Hymnus “Veni Creator Spiritus” op de 9de eeuwse hymne, “Veni Creator Spiritus”, horen we de volledige en enorme bezetting, bestaande uit een reusachtig groot orkest met extra koperblazers en slagwerk, orgel, drie gemengde koren, twee jongenskoren, en drie sopranen, twee alten, tenor, bariton en bas als vocale solisten. In tegenstelling tot zijn andere vocale symfonieën, waar vocalen slechts in één of twee delen voorkwamen en als extra aanvulling dienden, vormden ze in dit werk de essentie en de basis. Alle solisten zingen in dit eerste deel mee. Het begint en eindigt volumineus en vooral het slot “Gloria sit patri”, is indrukwekkend.

Het Zweiter Teil – Schlußzene aus “Faust”, het belangrijkste, meest gevoelige deel, is gebaseerd op de slotscène uit “Faust” van Goethe. Het begint instrumentaal en mysterieus en na de zachte, voorzichtige inzet van het koor, beginnen de solostemmen om beurten het verhaal te vertellen, in afwisseling met de koren. De kinder-dan wel jongenskoren, komen daarna stilaan nadrukkelijker op de voorgrond. Het deel, dat ongeveer 45 tot 55 minuten duurt, ontvouwt zich bijna als een opera-achtig geheel. Het slot van dit deel, het magistraal “Chorus Mysticus – Alles Vergängliche ist nu rein Gleichnis”, is de verklanking en het sonoor bewijs van die ene onzichtbare, onvoorstelbare en alomtegenwoordige scheppingskracht, die de altijd maar weer deelbare, maar tegelijk nimmer ophoudende vergroting is van die ene oerkracht, die ooit de aanzet was om het scheppingsproces in dimensies en proporties op gang te brengen, die het menselijk bevattingsvermogen te boven gaan, maar die in het brein van het scheppend genie, aanschouwelijk wordt.

Mahlers Achtste symfonie laat, anders dan zijn andere, geen tegengestelde, wanhopige stem horen. Het is in plaats daarvan een monumentaal bevestigende uitdrukking van menselijke spirituele prestaties die bereikt zijn door de vereniging van twee ogenschijnlijk onverenigbare teksten, de Latijnse hymne Veni Creator Spiritus en de conclusie van het tweede deel van Goethe’s Faust. De première in München in september 1910 leidde tot de grootste triomf uit Mahlers carrière.

De uitvoerders zijn Carolyn Sampson, Jacquelyn Wagner (sopranen), Sasha Cooke (mezzo), Jess Dandy (alt), Barry Banks (tenor), Julian Orlishausen (bariton), Christian Immler (bas-bariton), Minnesota Chorale, National Lutheran Choir, Minnesota Boychoir, Angelica Cantanti Youth Choir, en het Minnesota Orchestra o.l.v. Osmo Vänskä.

Osmo Vänskä (1953) begon zijn carrière in 1971 als klarinettist in het Turku Philharmonisch Orkest en was van 1977 tot 1982, soloklarinettist van het Filharmonisch Orkest van Helsinki. In die periode studeerde hij ook aan de Sibeliusacademie in Helsinki, orkestdirectie, als leerling van Jorma Panula, waar Esa-Pekka Salonen en Jukka-Pekka Saraste zijn jaargenoten waren. In 1982 won hij de wedstrijd voor jonge dirigenten in Besançon en van 1988 tot 2008, was hij chef-dirigent van het Symfonieorkest van Lahti. De grote doorbraak kwam voor hem en het orkest, door hun opnamen van de complete orkestmuziek (inclusief alternatieve versies) van Jean Sibelius voor het platenlabel BIS, waarmee zij internationaal succes oogstten. Andere opnamen voor BIS maakten Vänskä en het Lahti Symfonie Orkest van werken van onder meer Kalevi Aho, Einojuhani Rautavaara, Uuno Klami, Tauno Marttinen en Sofia Goebaidoelina. In 2003 werd hij chef-dirigent van het Minnesota Orchestra in Minneapolis, waarmee hij de reeks symfonieën van Beethoven en Mahler opnam.

Mahler 8 Minnesota Orchestra Minnesota Chorale National Lutheran Choir Minnesota Boychoir Angelica Cantanti Youth Choir Osmo Vänskä, Carolyn Sampson Jacquelyn Wagner Sasha Cooke Jess Dandy Barry Banks Julian Orlishausen Christian Immler SACD BIS2496