“Pro Luce”, Eric Min en Jan Bultheel brengen met “James Ensor, een biografie” en “Onze James”, op schitterende wijze, hulde aan de schilder, James Ensor. Niet te missen!

2010, was een belangrijk jaar met een aantal tentoonstellingen van Ensors werk. Het was dan nl. 150 jaar geleden dat de schilder in Oostende werd geboren. Volgend jaar zal het 75 jaar geleden zijn dat James Sidney Edouard Ensor (1860-1949) er overleed. Het Ensorjaar 2024, brengt dan ook een eerbetoon aan de Belgisch/Vlaamse meester, vernieuwer, inspirator en complexe persoonlijkheid. Een rebelse belhamel, een deugniet of/en een in de adelstand verheven, geniale kankeraar? Lees er alles over in de nieuwe (derde) editie van de nu definitieve biografie van de schilder van Eric Min, en bekijk het met de originele graphic novel tekeningen van Jan Bultheel, aan de vooravond van het Ensorjaar 2024.

Tegen het einde van de 19de eeuw was België één van de meest geïndustrialiseerde landen ter wereld. Vooral het noorden van het land, Vlaanderen, waar bossen met fabrieksschoorstenen, stinkende rook uitstootten en arbeiders samengepropt zaten in smerige sloppenwijken. Geen wonder dat kunstenaars als Emile Claus in zijn Villa Zonneschijn in Astene, Valerius De Saedeleer, George Minne en Gustave Van de Woestyne, na de periode van het realisme, de Scholen van Tervuren, Dendermonde en Kalmthout, Les XX en La Libre Esthétique, in hun zeegezichten, alledaagse taferelen en portretten, veelal van familieleden en vrienden, droomden van een andere wereld, van Vlaanderen zoals het vroeger was, ongecompliceerd en ongerept.

De echo’s van dat verloren Elysium vonden ze in vergeten boerendorpen en in hun verbeelding. Het gevoel van iets dat verloren en verdwenen was, drong ook door in de werken van James Ensor, Rik Wouters en Léon Spilliaert. Slechts één plek ter wereld had hun burleske humor, kleurrijke romantiek en gedempte melancholie kunnen produceren, ‘le plat pays’, aan de…grijze Noordzee.

Maskers, schedels en skeletten. De Oostendse schilder, James Ensor is een van de kunstenaars die de brug sloegen tussen het impressionisme en de 20ste eeuw. Hij staat vooral bekend als schilder van maskers en geraamten. Zijn werk was uitgesproken maatschappijkritisch. De bourgeoisie werd genadeloos op de korrel genomen. Deze biografie wil een portret geven van de schilder en het klimaat waarin hij leefde: het gesloten Oostendse burgerlijke milieu en de Brusselse kunstscène, waar hij met de progressieve kunstenaarsgroep Les Vingt een haat-liefdeverhouding kende.

Ensor was geniaal, wist het van zichzelf, maar voelde zich niet altijd begrepen. Hij stelde zich dan ook graag als Christus voor. Maar het tij keerde: Ensor kreeg erkenning als kunstenaar, hij werd zelfs baron. Toen was het nodig om aan zijn eigen mythevorming te werken. Hij manipuleerde bewust de informatie over zijn persoon. De grote verdienste van deze biografie is dat zij als eerste, na grondig onderzoek van het bestaande bronnenmateriaal, hierop de nadruk heeft gelegd. Een schitterend portret van een uiterst complexe kunstenaar.

James Ensor was alles tegelijk: baron en bohemien, middenstander en misverstand, een peintre maudit die de wereld bespiedde vanuit zijn ivoren toren in Oostende en asiel zocht in de Brusselse salons. De storm in zijn hoofd leverde een claustrofobisch maar veeltalig oeuvre op, een geverfde wereld van maskers en schedels. Als kritische getuige en medeplichtige stond Ensor midden in de woelige kunstscène van het laatste kwart van de 19de eeuw. Al wie een naam had, kruiste zijn pad, de nieuwlichters van Les Vingt, Rik Wouters, Nolde en Kandinsky, Léon Spilliaert en Neel Doff, vrijdenkers en dichters.

Biograaf Eric Min toont in zijn indrukwekkende, bijzonder goed gedocumenteerde, chronologisch geordende studie, op basis van brieven, catalogi, monografieën, dat er meer is tussen stilleven en zelfportret dan het fel appelblauwzeegroen of een meanderende potloodlijn laat vermoeden. Op de planken van Ensors atelier speelde zich een tragikomedie af die de kunstenaar met verve had geregisseerd: het verhaal van een ongeduldige, ontevreden mens.

Ensor was van niemand, niet eens van zichzelf. Hij was een kosmopolitische provinciaal, in 1929, benoemd tot baron, die zijn hele leven in de Vlaanderenstraat in Oostende heeft gewoond, die zijn belangrijkste werk in de jaren ’80 van de 19de eeuw heeft geschilderd (Eric Min beschrijft deze periode in het hoofdstuk “De wonderjaren” (1884-1888)), die zichzelf eerder als een componist van polka’s en walsen zag dan wel als kunstschilder, en die wel eens kopieën van zijn eigen werk als originelen durfde te verkopen…Het Ensorhuis in Oostende (Vlaanderenstraat 29) werd vernieuwd en uitgebreid in 2020. Het museum bestaat uit het oorspronkelijk woonhuis van Ensor en een interactief belevingscentrum in het aanpalende pand. Er vinden tijdelijke tentoonstellingen plaats. Het bezit ook een dodenmasker van Ensor.

https://slowtravelantwerp.com/nl/ensor-muziek-vleeshuis/

Zijn leven lang werd Ensor omringd door vrouwen. Elk op een volstrekt eigen manier vertellen ze in Bultheels beeldverhaal hun eigen stukje van het Ensor epos, slechts onderbroken door het getingel van de winkelbel. De verbeelde dialogen zitten boordevol zijwegen om het werk en leven van Ensor op een nieuwe manier te ontdekken. In het decor van het souvenirwinkeltje Au Magasin américain komt de grote wereld binnen, leren we Ensors plaats in de kunstwereld kennen, en zijn jachtig leven in Oostende en Brussel. Ook het oeuvre van de peintre maudit komt via schilderwerk en penstreek aan bod. Het lijkt wel alsof Jan Bultheel met Onze James een wegwijzer richting musea in de achtergrond van deze graphic novel heeft geplant. Eric Min is daarbij de gids die in je oor fluistert waar je kan op letten.

In zijn graphic novel, “Onze James”, brengt Jan Bultheel op een uiterst originele manier hulde aan de artistieke duizendpoot. Zes vrouwen, centraal in het leven van de Oostendenaar, houden één dag winkel en vertellen, roddelen, kwebbelen en kissebissen over de man en zijn acties. Ensor zelf blinkt uit door zijn afwezigheid. Eric Min, de biograaf van Ensor, duidt in een historisch nawoord de feiten achter de fictie. 

“In de souvenirwinkel ‘Au Magasin américain’, die Ensors familie uitbaatte op de hoek van de Vlaanderenstraat en de Van Iseghemlaan”, schrijft Eric Min in zijn nawoord, “laat Jan Bultheel op een vrijdag in juli 1904 een handvol vrouwen passeren die er elk een bijzondere band met de eigenzinnige kunstenaar op na houden: zijn moeder Trinette, zijn zus Mariette alias Mitche (die in dit boek als Mietje door het leven gaat), tante Mimi, een geheimzinnige geliefde uit de hoofdstad (Augusta Boogaerts) en een bewonderaarster die vanuit Antwerpen naar Oostende is gespoord om haar held te ontmoeten (Emma Lambotte). Even komt nichtje Alex(andrine) huilend en pruilend langs, terwijl de Brusselse connectie Mariette Rousseau slechts terloops ter sprake komt”. Ensor had in Brussel effectief een nauwe band met de invloedrijke en intellectuele familie Rousseau-Hannon en speelde er een belangrijke rol in het kunstexperiment ‘Les XX’ en later La Libre Esthétique. In Brussel ontmoette hij zijn vriendin Augusta Boogaerts.

“Op zoek naar ons aller James”, schrijft Jan Bultheel, “heb ik mezelf de poëtische vrijheid gepermitteerd om met deze dames een dagje winkel te houden, gebaseerd op het weinige wat we van hen nog weten. Want onze James blijft liever verborgen in de naden van de tekst, onvindbaar in de plooien van dit boek, ongrijpbaar in zijn eigen dadaïstische redevoeringen die als een rode draad dit dagrelaas larderen.”  

‘Leven en werk van de schilder en notoire eenzaat James Ensor – hij huwde nooit en bleef kinderloos – belichten door uitsluitend enkele vrouwen aan het woord te laten, is een waagstuk. Jan Bultheel heeft de heikele onderneming evenwel tot een goed einde gebracht.’ (Eric Min). Subliem!

Eric Min (1959) studeerde wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij werkt sinds 1989, voor de cultuurredactie van de krant De Morgen en schrijft ook voor rekto:verso, Staalkaart en Passage. Hij publiceerde eerder biografieën van de schilders Henri Evenepoel, Rik Wouters en James Ensor (2008). Daarnaast publiceerde hij meer recent “Gare du Nord” (2021) en “Zwart licht” (2023).

De Belgische regisseur, Jan Bultheel (1959) werkt sinds het begin van de jaren tachtig in animatie, in verschillende vormen: videoclips, reclame en televisieseries. Hij richtte het bedrijf Tondo Films op om Cafard, zijn eerste speelfilm, te produceren. Tegelijkertijd leidde regisseur, redacteur en scenarioschrijver van Cafard Jan Bultheel ook het team van animators, hield toezicht op de nasynchronisatie en bedacht de grafische stijl van de film.

Eric Min James Ensor, een biografie geïllustreerd 400 bladz. uitg. Tzara:Standaard Uitgeverij ISBN 9789022340271

Jan Bultheel Onze James Nawoord Eric Min 112 blz. geïllustreerd uitg. Lannoo ISBN 9789401497190

https://www.stretto.be/2023/12/16/start-ensorjaar-2024-rose-rose-rose-a-mes-yeux/

https://www.stretto.be/2019/11/23/korte-of-lange-mouwen-de-meerwaarde-van-de-anekdotiek-in-a-ma-chere-soeur-een-opvallend-mooi-boek-met-tekstjes-van-de-beroemde-oostendse-kunstschilder-james-ens/

https://www.stretto.be/2021/08/19/eric-min-gare-du-nord-belgische-en-nederlandse-kunstenaars-in-parijs-1850-1950-een-monumentale-uitgave-van-pelckmans/

https://www.stretto.be/2019/01/31/eric-min-en-gerrit-valckenaers-en-schreven-de-klank-van-de-stad-een-cultuurgeschiedenis-van-venetie-een-monument-uitgegeven-door-polis/

https://www.stretto.be/2017/03/30/evenepoel-en-de-muziek/