Dirk de Boer, “De Duitse Landen Een politiek- en cultuurhistorisch overzicht”, een monumentaal meesterwerk, uitgegeven door Walburgpers.

Vanaf de Middeleeuwen hebben verschillende Duits sprekende volken in het midden van Europa gewoond – hoe hebben deze groepen zich politiek en cultureel ontwikkeld? “De Duitse Landen” neemt u mee langs de Duitse geschiedenis, de grote invloed van Duitsers op andere Europese landen, en hun politieke verdeeldheid en versnippering die alleen maar dreigde te verergeren toen nationale staten elders in Europa opkwamen. Dirk de Boer biedt een indrukwekkend overzicht van de geschiedenis van alle zelfstandige Duitssprekende gebieden, met al hun kenmerken en eigenaardigheden, die tot op het heden in de Duitse samenleving naar voren komen. Niet te missen!

Het hoeft niet altijd de geschiedenis van een land te zijn. De geschiedenis van bepaalde regio’s is vaak interessanter en essentiëler om de geschiedenis en de samenstelling van het huidig Europa beter te begrijpen. Voorbeelden zijn Toscane, Saksen, Schwaben en de Alemannen, Luxemburg, het Prinsbisdom Luik, de landen en gebieden rondom de rivier de Donau, en het koninkrijk en hertogdom, Lotharingen of Lorraine. Het hertogdom Lotharingen (Neder- en Opper Lotharingen) was overigens sinds de 10de eeuw, één van de vijf stam hertogdommen binnen het Heilig Roomse Rijk, naast Saksen, Franken, Zwaben en het hertogdom Beieren. Het hertogdom Lotharingen omvatte daarenboven een groot deel van de Nederlanden en het werd pas in 1766 ingelijfd bij het koninkrijk Frankrijk. De geschiedenis gaat terug tot de tijd van Karel de Grote.

Naar oud Frankisch gebruik regelde Karel de Grote in 806 zijn opvolging door een rijksdelingsplan, de zogenaamde “Divisio Regnorum”. Nadat er al enkele van zijn zonen gestorven waren, verhief Karel in 813 zijn enige legitieme erfgenaam Lodewijk de Vrome tot medekeizer. In 814 volgde Lodewijk de Vrome zijn vader op. Op 20 juni 840 overleed Lodewijk na een ziekte in de palts van Ingelheim, op een eiland in de Rijn. Lodewijk ligt begraven in de abdij van St Arnulph te Metz. Na drie jaar spanning en strijd zouden zijn zoons uiteindelijk zelf bepalen hoe het rijk werd verdeeld. West-Francië ging naar Karel de Kale, Oost-Francië naar Lodewijk de Duitser en het middenstuk, Midden-Francië, naar Lotharius. Deze verdeling lag aan de basis van het huidige Europa, inclusief de eeuwenlange Frans-Duitse rivaliteit.

Het boek “De Duitse Landen” bestaat uit 10 zeer uitgebreide hoofdstukken, “Duitse geschiedenis: eenheid en verscheidenheid”, “Het land der Franken”, “Het land der Alamannen” (Zwaben: Zuidwest-Duitsland, de Elzas en Zwitserland), “Beieren”, “De Oostenrijkse Landen”, “Het gebied van de Neder-Rijn en de Neder-Maas”, “Midden-Duitsland: Hessen, Thüringen en Saksen”, “Het Noorden”, “Brandenburg, Pruisen en de Baltische staten” en “Duitsers in Centraal- en Oost-Europa”.

“Het is de bedoeling van dit boek”, schrijft de Boer, “om juist de aandacht te vestigen op de onderlinge verschillen en eigenaardigheden van de Duitse staten, staatjes en gemeenschappen – een verscheidenheid die ook in het grote Duitse keizerrijk van na 1870 niet echt verdween. Wat volgt is een verhalend overzicht van de belangrijkste politieke en culturele kenmerken van de verschillende gebieden”.

“De delicate verhouding tussen eenheid en verscheidenheid”, zo vervolgt hij, “zal in hoofdstuk I, na een korte inleiding over de Romeinse en vroegmiddeleeuwse tijd, behandeld worden. Daarna volgen de verschillende regio’s in een grove historische volgorde: eerst het land van de Franken, dan dat van de Alamannen (of Alemannen), vervolgens de Beieren en de (latere) Oostenrijkers, dus het zuidelijk deel van het vroeger Duits rijk. Daarna is de beurt aan de ‘stammen’ die het midden bewoonden: de Hessen, de Thüringers en de Saksen. Het gebied van Neder-Maas en Neder-Rijn vergt een afzonderlijk hoofdstuk – waarna het Noorden komt: van Friezen tot en met Pruisen. Tenslotte worden de Duitse gebieden in Centraal- en Oost-Europa besproken”.

In het Duits imperium werden Karl der Grosse en zijn paleis in Aken beschouwd als de oorsprong van Duitsland en de Duitse heerschappij over Europa, of in elk geval toch over Midden-Europa. Aan Franse kant beweerde men dat niet Karl, maar Charlemagne de grondlegger was geweest van het Frans koningschap. Dit conflict bleef de hele middeleeuwen bestaan. In de 18de eeuw beweerde zelfs Voltaire nog dat Charlemagne een zeer Franse heerser was geweest. Omdat de keizer door de eeuwen heen uit verschillende families werd gekozen, deed ook de kroon de ronde langs een aantal Duitse steden. Maar toen rond het jaar 1500, de Habsburgers hun greep op het keizerrijk hadden geconsolideerd, kwam hij in Neurenberg terecht, waardoor die rijke, machtige Vrije Stad in heel bijzondere zin, een keizersstad werd, het hart van een droomwereld van Duitse harmonie en eenheid.

De Boerenoorlog, de grootste opstand in de Europese geschiedenis tot de Franse Revolutie, begon met boerenopstanden in het Zwarte Woud en de omgeving van het Bodenmeer, die zich uitbreidden naar Allgäu en de Boven-Rijn, en die zowel een godsdienstig als een politiek karakter kregen. De opstand breidde zich uit tot in de Palts en Thüringen, en naar het zuiden tot in Tirol, en kreeg steeds meer bijval, vooral onder de armen in de steden. Begin april stonden, volgens schattingen van moderne historici, maar liefst driehonderdduizend mensen klaar om de wapens op te nemen tegen hun onderdrukkers.

Gedurende het grootste deel van de volgende vier eeuwen, terwijl het gevoel van culturele samenhang in Duitsland groeide, bleef het een relatief vreedzame regio met een goedaardig gevoel voor nationale identiteit dat noch binnenlandse minderheden uitsloot, noch externe buren bedreigde. Zelfs in de 19de eeuw, toen een nationalistisch project om Duitsland te verenigen een aanvang nam, bleef het land relatief vreedzaam, met een paar korte, zij het opvallende uitzonderingen, zoals de Frans-Pruisische oorlog.

Terwijl de 19de eeuw de periode was van nationalisme in wording, ging Duitsland tussen 1914 en 1945 volledig op in een nationalistisch tijdperk. In de periode 1914-1945, waarin twee oorlogen hun slagschaduw over de vrede wierpen, werd het nationalisme de dominante ideologie en kwam het radicaal nationalisme aan de macht, wat in 1933 gebeurde. In het Derde Rijk bracht die variant van het nationalisme nieuwe, destructieve vormen van inclusie en exclusie met zich mee en maakte van Duitsland uiteindelijk een gruwelijk, genocidale natie.

Dit monumentaal boek vertelt met tal van kleurfoto’s het verhaal aan de hand van mensen, plaatsen, kunstwerken, gebouwen en geschriften. Het gaat over schrijvers, schilders en politici, over Goethe en Bismarck, over Kant en Gutenberg, over wetenschap, filosofie, muziek, literatuur, kunst, architectuur en industrie. Het boek gaat over de drukpers en over de Volkswagen Kever, over het Bauhaus en over Buchenwald. Dirk de Boer schrijft over de betekenis van de Rijn en over de taal van Luther, Heinrich Heine, Thomas Mann en de gebroeders Grimm, over de etsen van Dürer en over de cantaten van Bach. Een Verklarende woordenlijst, het persoonsnamenregister en plaatsnamenregister en literatuur vervolledigen dit kolossaal werk. Niet te missen!

Dirk de Boer was docent Nieuwe Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Eerder publiceerde hij het boek Het oude Duitsland (2002).

Dirk de Boer, De Duitse Landen Een politiek- en cultuurhistorisch overzicht 941  bladz. geïllustreerd uitg. Walburgpers ISBN 9789464561869