Historische uitvoeringen van Frédéric Chopin, “Piano Concertos” door Margarita Höhenrieder (piano), het Orchestra La Scintilla o.l.v. Riccardo Minasi en Orchester Wiener Akademie o.l.v. Martin Haselböck, op het label Solo Musica.

Margarita Höhenrieder was jarenlang op zoek naar de authentieke klank van de pianowerken van Frédéric Chopin. Welk instrument uit die tijd weerspiegelde het meest overtuigend de muziek van Chopin? Chopin zelf had in 1831 het antwoord gegeven: “De instrumenten van Pleyel zijn de non plus ultra”! De keuze voor de opname viel daarom op een Pleyel-fortepiano, gebouwd in 1855 in Parijs en vakkundig gerestaureerd met behulp van historische materialen en methoden. Deze magnifieke, historische Pleyel vleugel, werd nl. gerestaureerd en gemodelleerd naar de Pleyel die Chopin zelf bezat!

De piano is qua constructie absoluut identiek aan het instrument dat Chopin bezat en vertegenwoordigt dus een authentiek klankgetuigenis. Om akoestische redenen van de klank van de originele instrumenten werden de Oberstrasskerk in Zürich (1e pianoconcert) en de Weense Musikverein in Wenen (2e pianoconcert) gekozen als opnamelocaties. De orkesten “La Scintilla” onder leiding van Riccardo Minasi en de “Wiener Akademie” onder leiding van Martin Haselböck speelden ook op historische instrumenten. We horen telkens de historische versies van Jan Ekier. Margarita Höhenrieder’s zorgvuldige reproductie van het authentieke Chopin-geluid geeft de luisteraar zeer interessante inzichten in de muziekgeschiedenis.

Het pianoconcerto op. 11 in e mineur is een compositie uit 1830. Chopin componeerde ook een concerto in f mineur op. 21 (in 1829), dat bekendstaat als diens tweede concerto. Chopin schreef het concerto in e mineur evenwel na het concerto in f mineur. Maar doordat het eerder werd gepubliceerd, werd het bekend als diens ‘eerste concerto’. Het pianoconcerto in e mineur werd opgedragen aan Friedrich Kalkbrenner, een gevierd pianist en componist in Chopins dagen. Het concerto beleefde zijn première op 11 oktober 1830 in Warschau, waar Chopin zelf als 20-jarige componist en pianist de solistenrol vertolkte. Het was een van de laatste concerten die Chopin gaf in Polen, voor hij zou vertrekken naar Frankrijk. Toen Chopin het tweede pianoconcerto voltooide was hij negentien jaar oud. Het opusnummer 21 werd na publicatie aan het werk toegekend. Chopin schreef het werk omdat hij onder de indruk was van zijn eerste geliefde, de operazangeres Konstancja Gladkowska. Toen het werk klaar was in 1830 schreef hij een dedicatie bij het werk aan een van zijn latere liefdes, gravin Delphine Potocka. Het concerto is een typisch romantisch werk.

Forse gebroken akkoorden in virtuoze octaven, omspeeld door fijne ornamenten, leiden tot virtuoos passagespel en breekbare, melancholische akkoorden. De lyrische tweede beweging in As is één van Chopins meest betoverende en poëtische stukken, de finale is een rondo in f klein in 3/4 maatsoort. Het thema is een Poolse dans, de Krakowiak. In maart 1830 werd het werk met een klein orkestje in het huis van Chopins ouders in private kring voor het eerst gespeeld. Van dit evenement is door een recensent uit de Poolse hoofdstad Warschau die tot de genodigden behoorde verslag gedaan. De volgende dag verscheen een lovend artikel in de krant over een werk dat nog niet eens een officiële première had gehad. De krant schreef onder andere: “Hij (Chopin) is de Paganini van de piano“ en “De jonge Chopin overtreft alle pianisten”. De eigenlijke première was op 17 maart 1830 in het Warschaus nationaal theater. De belangstelling was naar aanleiding van de voorrecensie, enorm en het publiek was zeer enthousiast.

De uitmuntende Münchense pianiste Margarita Höhenrieder staat in professionele kringen hoog aangeschreven. Als winnares van vele internationale pianoconcoursen zit pianospelen al sinds haar kindertijd in haar bloed. Op elfjarige leeftijd gaf ze haar eerste pianorecital. Ze studeerde bij Anna Stadler en Ludwig Hoffmann in München en later bij de legendarische Amerikaanse pianist en dirigent Leon Fleisher in Baltimore, VS. Belangrijke artistieke inspiratie heeft ze ook te danken aan haar vriendschap en samenwerking met Alfred Brendel.

In 1981 won Margarita Höhenrieder de eerste prijs op de belangrijke BUSONI-wedstrijd in Bolzano en voegde zich bij de lijst van andere BUSONI-prijswinnaars zoals Martha Argerich en Jörg Demus. Vanaf dat moment bracht haar artistieke pad haar steeds vaker naar de belangrijkste muziekcentra ter wereld, zoals Berlijn, Parijs, Rome, Wenen, Salzburg, Mexico City en New York. Op 28-jarige leeftijd werd Margarita Höhenrieder de jongste pianoprofessor in Duitsland aan de Muziekuniversiteit van Würzburg. Sinds 1991 geeft ze les als professor aan de Muziekuniversiteit van München. Hier geeft ze haar artistieke ervaring door aan jonge, zeer getalenteerde pianisten. Zij volgde destijds Ludwig Hoffmann op, wat zij als een “grote verantwoordelijkheid” ziet.

De interpretatieve benaderingen van Riccardo Minasi (1978) (foto) en Martin Haselböck, met hun extreme aandacht voor retoriek en agogiek, waardoor de muziek nog spraakzamer, merkbaarder en merkwaardiger wordt, is volledig overtuigend. La Scintilla speelt zeer alert, hanteert ideale tempi, en de met veel smaak gespeelde vioolsolo’s van Ricardo Minasi dragen bij tot het uitstekend eindresultaat. De nieuwe klank die de samenwerking met de beide dirigenten in de orkesten bracht, is meteen hoorbaar en overtuigen met een perfecte uitvoering.

Martin Haselböck (1954) is de Oostenrijkse muzikaal leider van Musica Angelica in Long Beach, Californië en de muzikaal leider en oprichter van het Orchestre Wiener Akademie. Hij is ook professor aan de Universiteit voor Muziek en Podiumkunsten Wenen, waar hij orgel doceert.

 

Frédéric Chopin Piano Concertos Margarita Höhenrieder (piano), Orchestra La Scintilla, Wiener Akademie, Riccardo Minasi, Martin Haselböck cd Solo Musica SM425