“Porpora, Music for the Venetian Ospedaletto”, door de mezzosopraan, Jose Maria Lo Monaco en Stile Galante o.l.v. Stefano Aresi, op het label Glossa. Subtiel en subliem!

Nicola Porpora : Salve Regina en fa Majeur, par l'ensemble Capella Gabetta  dirigé par Andrés Gabetta

Nicola Porpora : Salve Regina en fa Majeur, par l'ensemble Capella Gabetta  dirigé par Andrés Gabetta

Het “Ospedaletto”, opgericht in 1528, was het jongste en kleinste van de vier beroemde Venetiaanse weeshuizen, dat opviel door zijn uitstekende muzikale uitvoeringen. Nicola Porpora werkte daar van 1743 tot 1747, waar hij de zeer getalenteerde zangeres Angiola Moro ontmoette, bekend als “Anzoletta”, voor wie hij bijzonder veeleisende solopartijen componeerde. De mezzosopraan Josè Maria Lo Monaco heeft deze rollen van Anzoletta op zich genomen en presenteert op deze cd, twee virtuoze cantates en een Salve Regina. Ze wordt begeleid door het Ensemble Stile Galante onder leiding van Stefano Aresi, dat het programma compleet maakt met Porpora’s Celloconcerto, vertolkt door Agnieszka Oszanca.

Nicola Porpora’s Italiaanse kamercantaten krijgen een nieuwe en verfrissende lezing o.l.v. Stefano Aresi, een gezaghebbende vertolker van de muziek van deze belangrijke, Italiaanse componist uit de laat barok. De in Napels geboren Porpora bracht zijn nuove musiche in de vroege jaren ‘30 van de 18de eeuw naar Londen, om er samen met zijn leerling, de castraat Farinelli, te profiteren van de weifelende situatie van Händels opera-onderneming. In 1733 wenkte Londen nl. met een uitnodiging om in de “Opera of the Nobility”, concurrentie aan te gaan met Händel in het “King’s Theatre”. “Arianna in Nasso” was Porpora’s eerste opera die opgevoerd werd in het Lincoln’s Inn Fields Theater. Deze opera rivaliseerde met Handels “Arianna in Creta” en werd een groot succes.

Porpora gebruikte daarenboven veel van Händels’ zangers, Senesino (foto), Montagnana en Cuzzoni. Tijdens zijn driejarig verblijf in Londen voltooide Porpora er nog vier andere opera’s, het oratorium “David e Bersabea” en de serenade, “La fest d’Imeneo”. Hij publiceerde er naast de hier opgenomen cantaten op. 1, ook een Sinfonie da Camera op. 2. Door zijn contact met de hoge de adel werden zijn 12 cantaten, hoewel ze waarschijnlijk reeds gecomponeerd waren in Napels, in 1735 in Londen gepubliceerd, onder het hoog beschermheerschap van Frederick Louis, prins van Wales (foto), de oudste zoon van koning George II en de vader van de latere koning George III. De cantaten genoten meteen aanzienlijk succes en weerspiegelden naast het gezag van de Italiaanse muziek, Porpora’s meesterlijke toonzetting van de teksten van Pietro Metastasio, die de arcadische genoegens en idealen verheerlijkten.Portrait of Nicola Antonio Porpora 1686 – 1768 , Italian Composer & Singing  Teacher | Artware Fine Art

Na zijn successen in Venetië en zijn opera avontuur in Londen, was Porpora een korte tijd kapelmeester aan het hof van de Saksische keurvorst in Dresden. Omwille van het succes van zijn rivaal Hasse en na een tijd in Wenen te hebben gewerkt, en enkele zomers in het kuuroord Mannersdorf am Leithagebirge te hebben doorgebracht, keerde hij in 1759 naar Italië terug en werd hij aangesteld als maestro di Capella van het Conservatorio di S Maria di Loreto in Napels.

Ondanks de rivaliteit tussen de operacomponisten geleid door Händel (foto) en Porpora in Londen (1734-1737), is nog niet alles gezegd over de ware aard van de band tussen de twee componisten. Beiden werden als buitengewoon originele componisten beschouwd vanwege hun esthetische keuzes en beiden bewonderden elkaars muziek. De enkele jaren in Londen brachten gedenkwaardige partituren voort, waaronder Ariodante van Haendel en Polifemo van Porpora, uitgevoerd met gelijktijdige runs in de theaters van de stad. Het gevecht tussen het opera company was een gelegenheid voor de componisten om elkaar te ontmoeten en te ontdekken, om, om te gaan met de smaak van het publiek, om nieuwe ideeën uit te proberen, en om inspiratie te putten uit de ongelooflijke vaardigheden van de leden van de vocale casts (Farinelli, Senesino, Carestini, e.a.).

De vier beroemde “Ospedali”-huizen voor weeskinderen met een fundamentele muzikale opleiding en uitstekende muziekensembles en solisten in Venetië behoorden lange tijd tot de belangrijkste culturele instellingen van de stad. In het Ospedali werkten veel vooraanstaande musici, onder wie de beroemde zanger, zangleraar en operacomponist Nicola Porpora. Hij werkte tussen 1729 en 1747 bij drie van de vier Ospedali, bv. La Pietà en Incurabili. Aan het zogenaamd “Ospedaletto” gaf hij zangles aan verschillende vrouwelijke studenten en ontmoette hij ook de zeer getalenteerde zangeres Angiola Moro, bekend als “Anzoletta”. Porpora creëerde enkele van de meest veeleisende solorollen voor haar tijdens zijn tijd bij het Ospedaletto.

Josè Maria Lo Monaco, een van de meest veelbelovende mezzosopranen van haar generatie, debuteerde in 2005 op de Rossini Opera Festival Academy in Pesaro als Melibea in Rossini’s “Viaggio a Reims” en is daar teruggekeerd om “L’Italiana in Algeri” en “La Scala di Seta” te zingen. Na haar afstuderen als pianiste aan het Conservatorium Vincenzo Bellini, studeerde Lo Monaco zang bij de mezzosopraan, Bianca Maria Casoni in Milaan. Ze debuteerde in La Scala in 2006 in Rossini’s Petite Messe Solennelle en in Purcell’s Dido en Aeneas en is sindsdien teruggekeerd om La Donna del Lago, Oberto, Conte di San Bonifacio en Isolier te vertolken in Le Comte Ory naast Juan Diego Flórez in een productie van Laurent Pelly onder leiding van Donato Renzetti. Josè Maria maakte haar debuut bij de Opéra de Paris en de Salzburger Festspiele als Timante in Jommelli’s Demofoonte onder leiding van Riccardo Muti.

Barokcelliste Agnieszka Oszanca, geprezen om haar opwindende maar smaakvolle interpretaties, is een van de meest talentvolle Poolse barokmuzikanten van haar generatie. Ze studeerde historische cello bij Viola de Hoog aan het Utrechts Conservatorium, gespecialiseerd in de uitvoering van solo- en kamermuziekrepertoire van de vroege barok tot de laatromantiek. Na haar studie kreeg ze een studiebeurs van de stichting Academia Montis Regalis en sloot zich aan bij het orkestopleidingsprogramma, waar ze met veel plezier de basso continuo-sectie leidde. Ze was finalist van de International Young Artist Presentations en ontving de tweede prijs op Mannheimer Musikfest. Ze doceert barokcello en kamermuziek aan de La Risonanza Barocca International Summer Academy en speelt op een kopie van een Italiaanse barokcello die Jan Bobak in 2017 speciaal voor haar maakte.

Stile Galante is een cultureel project gewijd aan de Italiaanse muziek van de 18e eeuw, gestart in 2010. Het project heeft tot doel academisch onderzoek en uitvoering samen te voegen en vestigt de aandacht van wetenschappers en muzikanten op vocale muziek. “De enorme repertoire-erfenis van de Solo Kamercantate (beginnend met de beste werken van Leo, Vinci en Porpora) is een van de belangrijkste vakgebieden waarin wij ons specialiseren”, zo klinkt het. “Wij denken dat het besteden van onze aandacht aan dit doorgaans genegeerde of verkeerd begrepen repertoire pagina’s van zeldzame schoonheid naar het publiek kan terugbrengen en onze muzikanten kan inspireren om voortdurend in contact te komen met een muzikale taal en een smaak die tegenwoordig meestal is aangepast aan onhistorische verwachtingen”.

Stile Galante werkt ook met opera, waarbij het zich buigt over uitvoeringspraktijken, die elders doorgaans worden genegeerd. Het ensemble maakt opnames voor Pan Classics en Glossa en staat onder leiding van Stefano Aresi. Stile Galante promoot ook elk jaar een universiteitsconferentie en biedt culturele evenementen aan in samenwerking met scholen en publieke en private culturele instellingen.

Tracklist:

Placida surge, Aurora, S232

Salve Regina, S308

Cello Concerto in G major

Qualis avis cui perempta, S234

Porpora Music for the Venetian Ospedaletto Jose Maria Lo Monaco, Stile Galante, Stefano Aresi cd Glossa GCD923537