“Handel, Theodora, Hwv 60”, door Arcangelo o.l.v.  Jonathan Cohen, op het label Alpha. Magnifiek!

Van Händels zeventien Engelse oratoria is Theodora uit 1750, uniek. Het verhaal is niet uit de Bijbel gehaald, speelt zich af in het christelijke tijdperk. Er is geen nationale triomf en het eindigt niet in vreugde. Aan het einde zijn de held en de heldin dood, verkeert de gemeenschap waarmee het publiek zich identificeert in levensgevaar, en is het slotrefrein in mineur. Op 65-jarige leeftijd produceerde Händel een werk dat voor het grootste deel van zijn publiek te radicaal en te complex was. Tegenwoordig wordt Theodora beschouwd als een referentie, zowel diep stimulerend als krachtig ontroerend.

In 1710 werd Händel door bemiddeling van Ernst August II van Brunswijk-Lüneburg, de jongste broer van de latere, Engelse koning George I, hofkapelmeester in Hannover. Aan het eind van dat jaar reisde hij voor de eerste keer naar Londen. Daar werd zijn voor Londen inderhaast gecomponeerde opera “Rinaldo” meteen een succes. In 1712 ging de 27-jarige Händel dan opnieuw van Hannover naar Londen en bleef er wonen tot zijn overlijden in 1759. In 1731 had Händel meer dan tien jaar besteed aan het componeren van Italiaanse opera’s voor theaters in Londen. Er was op dat moment geen systeem van royalty’s of auteursrechten, en nadat een kopie van de partituur van Esther was verkregen, werd de versie uit 1720 uitgevoerd, blijkbaar in een geënsceneerde versie, door jongenszangers van de Chapel Royal in de Crown and Anchor-taverne, een populaire locatie voor muziek, die zeer succesvol was.

Een lid van de koninklijke familie vroeg Händel om “Esther” te presenteren in het theater waar zijn opera’s werden opgevoerd, maar de bisschop van Londen, Edmund Gibson, stond niet toe dat Bijbelverhalen op het podium werden gespeeld. Daarom besloot Händel om Esther in concertvorm te presenteren als aanvulling op het operaseizoen van 1732, met de zangers die in de Italiaanse opera’s te zien waren, maar zonder decor of toneelactie, en in een herziene vorm in drie bedrijven met extra tekst van Samuel Humphreys. Het werk was enorm populair en zo werd het Engelse oratorium als vorm, bijna per ongeluk uitgevonden. Hij bracht essentiële elementen van de opera over naar het oratorium, dat hij Sacred Drama’s noemde. In 1735 gaf Händel de opera als genre op vanwege de afnemende publieke vraag en richtte zijn aandacht op grote religieuze composities.

Handel zelf beschouwde Theodora als een van zijn belangrijkste werken. Hij toonde nog steeds opmerkelijke creatieve vaardigheden toen hij dit oratorium op zijn 65ste voltooide. Het zou zijn voorlaatste groot werk blijken te zijn, en het zou nog twee jaar duren voor hij zijn laatste groot oratorium, “Jephtha”, zou produceren. Hij componeerde zijn oratorium “Theodora” over de christelijke martelares en haar christelijk bekeerde Romeinse minnaar, Didymus, op een libretto van Thomas Morell (1703-1784) (foto) Die baseerde zich op “The Matyrdom of Theodora and Didymus” uit 1687 van Robert Boyle en op de Tragédie chrétienne, “Théodore, Vierge et Martyre”, uit 1646, van Pierre Corneille. De eerste uitvoering was in maart 1750, in het Covent Garden Theatre in Londen.

De voortekenen voor Theodora waren nochtans niet goed. Een week voor de eerste uitvoering op 16 maart 1750 kreeg Londen nl. te maken met een ongekende aardbeving. Veel mensen ontvluchtten Londen in paniek en waren nog steeds afwezig toen Händel een paar dagen later zijn seizoen opende. Dit en het feit dat een contemplatief verhaal over christelijke deugd met een tragisch einde, niet aansloeg bij het publiek, zouden de kleine opkomst verklaren bij de slechts drie uitvoeringen van Theodora dat seizoen. De joodse gemeenschap van Londen had weliswaar Händels oratorium “Judas Maccabaeus” uit 1747 verwelkomd, dat hij had gecomponeerd ter viering van de overwinning van de hertog van Cumberland op de Jacobieten in Culloden, en dat ook was gebaseerd op een libretto van Thomas Morell. Händel was dan ook teleurgesteld over de slechte ontvangst van “Theodora”.

De eerste cast van Theodora omvatte de alt-castraat Gaetano Guadagni (foto) voor wie Händel de rol van Didymus schreef. Het was ongebruikelijk dat Händel een castraatstem in zijn Engelse oratoria opnam, maar Guadagni was al met groot succes verschenen in uitvoeringen van “Messiah” en “Samson”, waarvoor Händel de oorspronkelijk door Susannah Cibber gezongen rollen had aangepast. In 1762 zou Guadagni nog de titelrol creëren in Glucks Orfeo in Wenen.

De personages in “Theodora” zijn Valens, de gouverneur van Antiochië, Septimius, een Romeinse soldaat, Theodora, een christen van adel (sopraan), Didimus, een Romeins officier, bekeerd door en minnaar van Theodora, Irene, een christen, vriendin van Theodora en een boodschapper. Het verhaal speelt zich af in de 4de eeuw in Antiochië, dat wordt bezet door het Romeins leger tijdens het bewind van Diocletianus en de laatste grote vervolging van christenen in het Romeinse Rijk. Het verhaal gaat over het nobel meisje, Theodora uit Alexandrië, dat door het christelijk geloof maagd wil blijven, en dat door de stadhouder tot prostitutie veroordeeld wordt omdat ze zich niet heeft willen offeren aan de goden van Rome. Ze wordt gered door de jonge (christen) soldaat, Didimus die haar kan laten ontsnappen door haar kleren met de zijne te ruilen.

In de eerste akte verkondigt de Romeinse gouverneur Valens, dat alle burgers ter gelegenheid van de verjaardag van keizer Diocletianus offers moeten brengen aan Jupiter/Jove (God, de Vader) en moeten deelnemen aan een feest ter ere van de keizer. Degenen die weigeren deel te nemen, worden gestraft of geëxecuteerd. Hij belast Septimius met het uitvoeren van zijn bevelen. Didymus, een Romeinse soldaat, vraagt dat degenen wiens geweten hen verbiedt deel te nemen, worden beschermd tegen straf. Maar Valens is onbuigzaam en twijfelt aan de loyaliteit van de soldaat aan Rome. Didymus wendt zich nu tot Septimius met hetzelfde argument. Septimius vermoedt nl. dat Didymus in het geheim een christen is, en geeft toe dat ook hij liever barmhartigheid zou betonen aan degenen die weigeren feest te vieren. Hij is echter een trouwe Romein en zal zijn bevelen uitvoeren.

In de christelijke gemeenschap bidden Theodora en Irene. Een boodschapper arriveert en waarschuwt hen voor de bevelen van Valens. Maar Irene leidt de gemeenschap in een herbevestiging van hun geloof. Septimius arriveert en waarschuwt hen voor de straf waarmee ze worden geconfronteerd – een straf die Theodora graag omarmt. In plaats van haar te laten executeren neemt Septimius haar echter mee naar een bordeel waar ze zal worden geprostitueerd door de Romeinse soldaten. Didymus komt te laat om haar te redden, en gaat op weg om haar vrij te laten. Het koor bidt tot de hemel voor zijn succes.

In het tweede bedrijf gaan de Romeinen door met hun vieringen. Valens stuurt Septimius naar Theodora met een aanbod van clementie als ze voor zonsondergang een offer brengt. In haar gevangeniscel wacht Theodora angstig op haar lot. Maar contemplatie van de hemel die haar na de dood wacht, vrolijkt haar op. Didymus haalt Septimius over om hem Theodora’s cel binnen te laten en haar te redden, terwijl Irene bidt dat God Theodora zal beschermen. Didymus gaat de cel binnen en vindt Theodora slapend. Ze wordt wakker met een schrik voor het ergste, maar Didymus onthult zijn identiteit en kalmeert haar. Ze smeekt hem om haar te doden, maar hij kan het niet. In plaats daarvan kleedt hij haar in zijn uniform en, vermomd als soldaat, ontsnapt Theodora uit de cel en laat Didymus in haar plaats. De christenen houden een wake, onder leiding van Irene.

Nog steeds biddend voor de vrijlating van Theodora, is Irene in de 3de akte verrast haar metgezel te zien aankomen gekleed in Didymus’ kleren. De christenen vieren haar veilige terugkeer, hoewel Theodora zelf bezorgd is om de veiligheid van Didymus. Een boodschapper arriveert om hen te vertellen dat Didymus ter dood is veroordeeld en dat Theodora nu te veroordeeld is om te sterven als ze wordt gepakt. Ondanks Irene’s pogingen om haar in bedwang te houden, haast Theodora zich naar het Romeinse hof om zichzelf aan te bieden in plaats van Didymus. Valens veroordeelt Didymus ter dood als Theodora arriveert om hem te redden. Beiden bieden aan om in plaats van de ander te sterven, maar Valens laat hen niet onderhandelen over hun eigen lot en stuurt hen beiden ter executie. Als ze samen gelukzalig de onsterfelijkheid binnengaan, doet de christelijke gemeenschap mee aan een lofzang.

Jonathan Cohen (1977) is een Engelse cellist en dirigent. Hij is artistiek directeur en oprichter van het Brits ensemble Arcangelo, artistiek directeur van Tetbury Music Festival, artistieke partner van het Saint Paul Chamber Orchestra (Minnesota, VS), muziekdirecteur van Les Violons du Roy (Canada), en Associate Conductor van Les Arts Florissants. Hij is zonder enige twijfel één van de beste musici van Groot-Brittannië die een opmerkelijke carrière als dirigent, cellist en toetsenist heeft opgebouwd. Hij staat bekend om zijn passie en toewijding aan kamermuziek en hij breidt zich uit naar diverse activiteiten zoals barokopera en het klassiek symfonisch repertoire. Naast zijn drukke agenda als gastdirigent geeft hij leiding aan “Arcangelo” waarmee hij in heel Europa regelmatig optreedt op een aantal van de meest prestigieuze festivals en concertzalen.

Jonathan Cohen en Arcangelo hebben een breed scala aan muziek opgenomen, van Porpora en Händel, tot Gluck en Mozart, waaronder albums voor Hyperion Records met solisten als Nicolas Altstaedt (cello), Christiane Karg (sopraan), Iestyn Davies (contratenor) en Christopher Purves. Nadat hij zijn studie aan het Clare College in Cambridge had afgerond, begon Jonathan zijn carrière als cellist. Hij trad op als gast met veel van de belangrijkste orkesten en ensembles in het Verenigd Koninkrijk, zowel met symfonische muziek als met barokmuziek. Vanuit deze ervaring ontwikkelde Jonathan Cohen een unieke crossover-specialiteit op het gebied van uitvoering van oude muziek en interesse in historische instrumenten.

Rolverdeling:

Louise Alder (Theodora), sopraan

Tim Mead (Didymus), contratenor

Anna Stéphany (Irene), mezzosopraan

Stuart Jackson (Septimius), tenor

Adam Plachetka (Valens), bas bariton

Handel Theodora, Hwv 60 Louise Alder, Tim Mead, Anna Stephany, Stuart Jackson, Adam Plachetka Arcangelo, Jonathan Cohen 3 cd ALPHA1025Ha