“Mondonville, Le Carnaval du Parnasse” door Les Ambassadeurs, La Grande Écurie en het Choeur de Chambre de Namur, o.l.v. Alexis Kossenko, op het label Château de Versailles Spectacles. Meesterlijk!

“Le Carnaval du Parnasse”, het heroïsch ballet van Mondonville, beleefde bij de première in 1749, een oogverblindende triomf en overschaduwde zelfs Rameau’s “Zoroastre”, die datzelfde jaar in première ging. Opgedragen aan Madame de Pompadour, de muze van de kunsten en de grote favoriet van de koning, was dit feestelijk carnaval niets minder dan een heerlijk huwelijk. Op de berg Parnassus genieten Apollo en zijn Muzen nl. van zintuiglijke feesten en amusement van het hart.

Jean-Joseph Cassanéa de Mondonville (1711-1772), geboren in Narbonne, kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn vader, die als musicus verbonden was aan de kathedraal van Narbonne. Omstreeks 1731 vestigde Cassanéa de Mondonville zich in Parijs. Hij publiceerde er in 1733, sonates voor viool en maakte er het daaropvolgend jaar zijn sensationeel debuut tijdens de Concert Spirituel als violist. Rond 1738 werd hij eerste violist van de Concert in Rijsel, maar hij bleef optreden in Parijs. In 1739 werd hij benoemd tot violon de la Chambre et de la Chapelle du roi. Voor de Chapelle royale componeerde hij zijn Grand Motets. Door zijn sterke, expressieve en beschrijvende muziek, beschouwde men hem als de opvolger van Michel-Richard Delalande. In juli 1740, was de uitvoering van Lauda Jerusalem op 2 april 1740, trouwens de reden van zijn onmiddellijke benoeming. Hij werd de opvolger van André Campra in de Chapelle. In 1744, na het overlijden van Gervais, kreeg hij de officiële titel van sous-maître.

In 1748 nam hij samen met Pancrace Royer de leiding op zich van de Concert Spirituel, waar zijn motetten steeds op een warm onthaal konden rekenen. In maart 1750 was er de première van Coeli enarrant, dat vaak opnieuw uitgevoerd zou worden. In januari 1753, ging Mondonville’s opera Titon et l’Aurore in première. Het werk werd afwisselend uitgevoerd met La Serva padrona van Pergolesi en lag aan de basis van de Querelle des Bouffons, de twist tussen de aanhangers van de traditionele Franse opera en de aanhangers van de Italiaanse ‘nieuwlichters’. Titon was een groot succes. Ook zijn andere opera’s, eigenl. pastorales héroïques of ballets héroïques, gecombineerd met ballet, zoals in Les Fêtes de Paphos, kenden grote successen. Mondonville componeerde zelfs een opera in het Occitaans, “Daphnis et Alcimadure”.

Na het overlijden van Royer werd Mondonville directeur van de Concert Spirituel, onder zijn invloed werden de Grand motets voor groot koor vervangen door de kleiner bezette Petit motets. In 1762 nam hij ontslag als directeur van de Concert Spirituel, maar Antoine Dauvergne, de nieuwe directeur van de Concert Spirituel, sloot met Mondonville een contract af voor de uitvoering van zijn motetten, omdat het publiek ernaar bleef vragen. In totaal zijn er 15 Grand motets van Mondonville bekend, waarvan Venite, exultemus het bekendst is. Zijn motetten bleven naast die van Delalande, tot aan de Franse Revolutie uitgevoerd.

Het oeuvre van Cassanéa de Mondonville is weliswaar niet uitzonderlijk groot, maar de waardering ervoor is altijd erg groot geweest, zijn motetten bleven bewondering oproepen en zijn opera’s bleven populair, zelfs op het hoogtepunt van de Querelle des Bouffons. In zijn instrumentale muziek is hij er met zijn Pièces de clavecin en sonates in geslaagd een evenwicht te brengen tussen het klavecimbel en de viool dat tot dan niet eerder was bereikt. Het klavecimbel was met name niet langer uitsluitend een begeleidend continuo instrument. Ook zijn Pièces de clavecin avec voix ou violon zijn opmerkelijk door de prominente plaats van het klavecimbel met een begeleiding van een viool of stem.

Mondonville, was gehuwd met Anne Jeanne Boucon, een leerlinge van Rameau. Anne-Jeanne Cassanéa de Mondonville (1708-1780) (foto) werd geboren als tweede van tien kinderen in een zeer kunstminnend gezin. Haar moeder was een schoonzus van Jean-Baptiste-Antoine Forqueray. Haar vader, een agent de change (een soort vroege makelaar met uitgebreide bevoegdheden), was mecenas en kunstverzamelaar. Bij zijn overlijden in 1735 benoemde hij zijn dochter Anne-Jeanne als de belangrijkste erfgenaam. Op instigatie van haar vader kreeg Anne-Jeanne Boucon een gedegen muzikale opleiding. Jean-Philippe Rameau leerde haar klavecimbel, waar ze een groot talent toonde. Boucon behoorde tot de kunstenaarskring rond de mecenas Antoine Crozat, in wiens huis vanaf 1724 twee keer per week concerten werden gegeven, waar ze regelmatig optrad. Verschillende componisten hebben werken getiteld La Boucon opgedragen aan haar, Jean-Philippe Rameau in zijn Pieces de clavecin en concert in 1741, Jacques Duphly in het eerste boek van zijn Pieces de clavecin in 1744 en Jean-Baptiste Barrière in het zesde boek van zijn Sonates et Pieces pour le clavecin rond 1745.

In 1747 trouwde Anne-Jeanne Boucon op 39-jarige leeftijd met Jean-Joseph Cassanéa de Mondonville en het huwelijk was zeer harmonieus, Mondonville’s “Pièces de clavecin avec voix ou violon”, een jaar na de bruiloft gepubliceerd, was waarschijnlijk een eerbetoon aan zijn vrouw. Tijdgenoten prezen het paar als kunstminnend. Net als haar vader had nu Madame Cassanéa de Mondonville, een salon in het huis van haar ouders aan de Rue des Vieux-Augustins ( 2e arrondissement ), dat een ontmoetingsplaats was voor artiesten van verschillende genres. Tussen 1746 en 1752 maakte de schilder Maurice Quentin de Latour pastelschilderijen van het echtpaar Mondonville. Op de lessenaar van het klavecimbel in het portret van Anne-Jeanne staat een boek met het opschrift Pièces de clavecin de Mme de Mondonville, maar deze verzameling composities is niet bewaard gebleven. Het echtpaar Mondonville had een zoon (Maximilien-Joseph, 1749-1804) die violist en hoboïst was, maar niet het aanzien van zijn ouders bereikte.

Mondonville legde overal een wonderbaarlijke virtuositeit aan de dag, waarbij hij ongehoorde orkestkleuren weergaf in ongebreidelde dansen en uitgebreide ceremoniële koren voorstelde die vergelijkbaar waren met die in zijn grote motetten. Alexis Kossenko en zijn ensemble Les Ambassadeurs en La Grande Ecurie, bijgestaan door de eminente vocale kracht van het Choeur de Chambre de Namur, hebben een uitzonderlijke herontdekking gedaan van deze meesterlijke reïncarnatie van de pracht aan het hof van Louis XV.

Mondonville Le Carnaval du Parnasse Hasnaa Bennani, Hélène Guilmette, Mathias Vidal, Les Ambassadeurs  La Grande Écurie, Choeur de Chambre de Namur, Gwendoline Blondeel Alexis Kossenko 2 cd Château de Versailles Spectacles CVS122