“Shostakovich, The Complete String Quartets”, door het Quatuor Danel, op het label Accentus Music. Topniveau!

Met deze hoogstaande opname van de complete strijkkwartetten van Dmitri Sjostakovitsj heeft het Quatuor Danel een indrukwekkende prestatie geleverd, die met een diep muzikaal inzicht in het leven van de componist dook en ongeëvenaarde normen stelde bij de interpretatie van zijn kamermuziek. Deze nieuwe live-opnames, die voortkomen uit hun residentie in 2022 in de Mendelssohn Hall van het Gewandhaus Leipzig, vangen het volledig spectrum van emoties op die zijn ingebed in de kwartetcyclus van Sjostakovitsj, van etherisch tot diepzinnig, van grillig tot contemplatief. Niet te missen!

Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) componeerde tussen 1938 en 1975, het jaar van zijn overlijden, parallel met zijn 15 grandioze symfonieën, o.a. 15 heel bijzondere strijkkwartetten. Gramophone schreef, “Als de cyclus van de 15 symfonieën van Sjostakovitsj kan worden beschouwd als een muzikale draad doorheen het openbaar leven van de componist, dan is zijn cyclus van 15 strijkkwartetten, de privépersoon van de man achter het masker, vanaf het begin van zijn persoonlijke angst in de late jaren 1930, tot zijn dood in 1975”.

Sjostakovitsj was een muzikaal wonderkind, als pianist en componist. Hij begon op 9-jarige met pianolessen en op 13-jarige leeftijd studeerde hij aan het conservatorium van Sint-Petersburg. Als 16-jarige speelde hij piano in filmhuizen en vaudevilletheaters, om in het levensonderhoud van zijn familie te voorzien. Op 19-jarige leeftijd vierde hij triomfen bij de première van zijn 1ste symfonie, waarmee hij met lof afstudeerde aan het Conservatorium van Sint-Petersburg, waar hij studeerde bij Alexander Glazoenov en Maximilian Steinberg. De symfonie werd meteen uitgevoerd door Bruno Walter in Berlijn en Leopold Stokowski in Philadelphia!

Aan het Leningrad-conservatorium, kreeg Sjostakovitsj pianoles van Leonid Nikolayev (1878-1942), een ex leerling van Sergei Taneyev en Mikhail Ippolitov-Ivanov. Veel uitstekende pianisten, onder wie Vladimir Sofronitsky, Maria Yudina en Pavel Serebryakov, waren zijn studenten. Als pianist voerde Sjostakovitsj recitals uit en behaalde hij in 1927 een eervolle vermelding op de eerste Internationale Chopin Wedstrijd in Warschau. Later beperkte hij zich weliswaar tot het uitvoeren van zijn eigen muziek. Sjostakovitsj bleef als pianist publiekelijk optreden tot het midden van de jaren ‘60, toen hij het podium moest vermijden vanwege een handziekte.

Herbert von Karajan vertelde dat, was hij componist geweest, hij muziek had willen kunnen componeren zoals deze van Sjostakovitsj. De dirigent uitte dit in 1967 n.a.v. zijn eerste opname van Sjostakovitsj’ 10de symfonie met de Berliner Philharmoniker voor Deutsche Grammophon. Zo’n uitspraak van zo’n dirigent kon tellen. Het oeuvre van Dmitri Sjostakovitsj was de muzikale kroniek van een heel tijdperk. Er was iets in zijn muziek dat gedachten en zielen van miljoenen agiteerde. Zijn vijftien symfonieën gaven niet alleen zijn eigen evolutie weer, ze voelden ook aan alsof ze de hele 20ste eeuw met zijn immense verstoringen, vooruitgang en catastrofes, in- en uitademden. Deze opvallende documenten van de menselijke geest zullen de verhalen over hun tijd, die verhitte theoretische en esthetische discussies veroorzaken, blijven vertellen. Ze zullen blijvend redenen geven voor zeer uiteenlopende interpretaties en inspirerende bewondering, maar ze zullen de luisteraars nooit meer onberoerd laten. Elk van de 15 symfonieën was daarenboven een belangrijke gebeurtenis in het indrukwekkend muzikaal en cultureel leven van het nieuw land, de Sovjet Unie.

Sjostakovitsj was begin dertig toen hij zich voor het eerst tot het strijkkwartet wendde. Hij was van plan om een volledige cyclus van 24 te componeren maar voltooide er 15. Deze werken belichaamden persoonlijke, autobiografische expressie, gericht op het weergeven van een waarheidsgetrouwe weergave van zichzelf als mens en kunstenaar. Dmitri Sjostakovitsj componeerde zijn bv. Strijkkwartet Nr. 3 in F (op. 73) in 1946, kort nadat zijn 9e Symfonie was bekritiseerd door de Sovjetautoriteiten. Hij componeerde in 1960 een achtste Strijkkwartet als een autobiografie in muziek. Na vijfentwintig jaar ‘innerlijke emigratie’ stond hij nl. met deze muziek, zichzelf opnieuw toe, om persoonlijk te zijn.

Het 3de strijkkwartet kreeg naast tempoaanduidingen, ook programmatische titels, I. Allegretto “Blithe Ignorance of the Future Cataclysm”, II. Moderato con moto “Rumblings of Unrest and Anticipation”, III. Allegro non troppo “Forces of War Unleashed”, IV. Adagio “In Memory of the Dead” en V. “Why? and for What?” De première, van het 3de strijkkwartet in 5 bewegingen, door het Beethovenkwartet, vond plaats in december 1946 in Moskou. Het werk kreeg kritiek omdat in het werk verschrikkelijke gebeurtenissen waren verwerkt, én omdat het stuk eindigde op een dubbelzinnige noot die het stuk muzikaal gezien niet afsloot. Sommige critici beschuldigden Sjostakovitsj er zelfs van dat hij in het werk gecodeerde berichten had gestopt die tegen Stalin waren gericht. In de eerste beweging in een sonate allegro–vorm, verschijnt het eerste thema in de eerste viool en is vaak te horen in interactie met de cello. Ook het tweede thema wordt gespeeld door de eerste viool en vervolgens geïmiteerd en getransformeerd door de drie andere instrumenten. De doorwerking is vrij lang en put zijn materiaal voornamelijk uit het eerste thema. De coda wordt aangekondigd door een versnelling en een crescendo, waarbij het hoofdthema opnieuw als materiaal wordt gebruikt.

Het kwartet nr. 5 is een intens, soms wanhopig werk waarvan de drie bewegingen ononderbroken in elkaar over gaan. De persoonlijke aard ervan wordt benadrukt door het gebruik van een thematische cel opgebouwd uit de noten D, Es, C en B. Ze vertegenwoordigen de componist zelf, op basis van de Duitse benamingen voor de tonen, D, Es, C, H, die corresponderen met de letters DSCH in zijn naam,  – D(mitri) S (c) h (ostakovich). Het beknopt en enigmatisch Kwartet nr. 7, ook gestructureerd in drie doorlopende bewegingen, werd gecomponeerd ter nagedachtenis van zijn eerste vrouw, die in 1954 overleed. Sjostakovitsj trouwde in 1932 met (zijn eerste vrouw), Nina Varzar. Moeilijkheden leidden in 1935 reeds tot een scheiding, maar het paar hertrouwde toen Nina zwanger werd van hun eerste kind, Galina. Hoewel het zevende strijkkwartet expressief is door pijn en verdriet, is de gemoedstoestand ook soms opgewonden, speels, dromerig en contemplatief.

Sjostakovitsj legde zich na 1956, voornamelijk toe op de kamermuziek, met name op zijn laatste tien strijkkwartetten. Het Strijkkwartet Nr. 8 in do klein (op. 110) werd geschreven in slechts drie dagen tijd, van 12 juli tot 14 juli in 1960. Het stuk werd kort na twee traumatische gebeurtenissen in het leven van Sjostakovitsj geschreven: de diagnose van myelitis en het toetreden tot de Communistische Partij. Volgens de officiële versie was het 8ste kwartet geïnspireerd door de aanblik van de ruïnes van de stad Dresden. Het werk werd dan ook opgedragen aan ‘alle slachtoffers van het fascisme’. Het werk zou gecomponeerd zijn in Dresden, waar Sjostakovitsj de puinhopen van de bombardementen van de geallieerden zag toen hij daar was voor het componeren van muziek voor de film “Pyat Dney, Pyat Nochei” (Fünf Tage, Fünf Nächte/Five Days, Five Nights) van Lev Arnshtam and Heinz Thiel.

Maar, sinds de gedeeltelijke publicatie van de briefwisseling van Sjostakovitsj in 1993, weten we dat het 8ste kwartet helemaal niet in Dresden is gecomponeerd en weinig of niets met het fascisme te maken had. Het was bedoeld als een soort “in memoriam” van Sjostakovitsj zelf, geschreven “omdat toch niemand anders een werk te mijner nagedachtenis zou schrijven”. De Russische musicoloog, Lev Lebedinsky (1904-1992), een vriend van Sjostakovitsj, zei dat Sjostakovitsj na het schrijven van het werk zelfmoord wilde plegen. Het 8e strijkkwartet behoort dan ook tot zijn intiemste werken. De alomtegenwoordigheid van het DSCH-motief en de vele verwijzingen naar eigen werken, met name naar zijn eerste en achtste symfonie, de opera “Lady Macbeth” en het tweede pianotrio, geven aan dat dit werk een heel persoonlijke en aangrijpende autobiografie vormde. Het achtste strijkkwartet, later door Rudolf Barshai bewerkt tot een kamersymfonie, was een uiterst persoonlijke uiting van angst en wanhoop.

Met hun sublieme interpretatie van deze bijzondere cyclus heeft het Quatuor Danel een kenmerkende Sjostakovitsj-stijl gesmeed die in geen enkel ander kwartet te vinden is. Primarius Marc Danel reflecteert op de weerklank bij het publiek in Leipzig en omschrijft het als ronduit sensationeel. “Ik hoop dat de opnames ook de collectieve geest zullen overbrengen die we permanent voelden tijdens onze residentie in de Mendelssohn Hall.”

Het Danel kwartet werd in 1991 opgericht in Brussel, door de in Frankrijk geboren Marc Danel (viool), Guy Danel (cello) en hun zuster Juliette Danel (altviool). Guy speelde op z’n twintigste tweede cello bij het Symfonieorkest van de Muntschouwburg in Brussel, toen zijn jongere broer en zus hem uitnodigden om samen masterclasses te volgen bij het Amadeus Kwartet, in Keulen. Tijdens zes masterclasses speelden ze eerst als trio, gaandeweg aangevuld met steeds een andere tweede viool. Daarna volgden ze masterclasses bij het Borodin Quartet, in Engeland, om zich te verdiepen in de muziek van Sjostakovitsj. Het samenspelen beviel hen zo goed dat ze Gilles Millet als vaste tweede viool bij het project betrokken en officieel Quatuor Danel werden. Hun opnames van muziek voor strijkkwartetten van Russische componisten Dmitri Sjostakovitsj en Mieczysław Weinberg zijn dé referentiewerken.

Shostakovich The Complete String Quartets Quatuor Danel 5 cd Accentus Music ACC80585