“Dutilleux, Tout Un Monde Lointain – Symphony No. 1 – Métaboles”, door Jean-Guihen Queyras (cello) en het Orchestre Philharmonique du Luxembourg o.l.v. Gustavo Gimeno, op het label Harmonia Mundi. Grandioos. Bravo!

Het symfonisch universum van Henri Dutilleux (1916-2013) is fascinerend. Mysterieus en poëtisch en altijd opmerkelijk expressief, verkende hij in zijn muziek de duizend en één kleuren van het orkest met een uniek meesterschap. Gustavo Gimeno en het Orkest van Luxemburg geven hier met het voortreffelijk cellospel van Jean-Guihen Queyras in “Tout un monde lointain”, een flamboyante lezing van drie meesterwerken uit de eerste creatieve periode van de componist.

Gedurende de schooltijd begon Henri Dutilleux reeds met piano, harmonieleer en contrapunt bij Victor Gallois aan het conservatorium te Douai. Van 1933 tot 1938 ging hij naar het Conservatoire national supérieur de musique in Parijs en zette daar zijn studies voort bij Jean Gallon en Noël Gallon voor harmonieleer en contrapunt, bij Henri Paul Busser compositie en bij Maurice Emmanuel, muziekgeschiedenis. In 1938 won hij de Prix de Rome. Hij werd de koordirigent van de Opéra en werd in 1944 leider van de muziekproductie van de Franse omroep ORTF, een functie die hij tot 1963 vervulde. Van 1961 tot 1970, doceerde hij compositie aan de École Normale de Musique de Paris en was van 1970 tot 1971, gast-professor aan het Conservatoire national supérieur de musique van Parijs. Het is waarschijnlijk in zijn orkestmuziek dat het genie van Henri Dutilleux het meest tot uiting kwam. Dit blijkt uit de drie hier opgenomen werken, die in de eerste twintig jaar van zijn leven werden gecomponeerd, werk van een componist die de erfenis van Debussy en Bartók voortzette met aandacht voor symmetrische structuren.

Métaboles, gecomponeerd in opdracht van dirigent George Szell (foto) ter gelegenheid van de veertigste verjaardag van het Cleveland Orchestra, werd gecomponeerd in 1963-1964 en werd voor het eerst uitgevoerd door Szell en het Cleveland Orchestra in januari 1965. Begin jaren zestig wilde Dutilleux afstand nemen van traditionele muzikale vormen en nieuwe structuren ontwikkelen die veranderden volgens de interne logica van een bepaald stuk. Met dit in gedachten, begon hij Métaboles te componeren. In de eigen woorden van de componist: “De retorische term Métaboles, toegepast op een muzikale vorm, onthult mijn bedoeling: een of meerdere ideeën in een andere volgorde en vanuit verschillende invalshoeken presenteren, totdat ze, door opeenvolgende fasen, volledig van karakter veranderen”.

Doorheen het hele werk worden nl. verschillende melodische, harmonische en ritmische ideeën gepresenteerd en vervolgens geleidelijk aangepast tot het punt dat ze transformeren in iets radicaal anders en een volledige verandering van aard ondergaan. Dit nieuw idee dient vervolgens als basis voor de volgende reeks metamorfoses. Het werk bestaat uit vijf delen die zonder pauze worden gespeeld. Elke sectie, behalve de laatste, belicht een bepaalde instrumentale groep, waardoor Métaboles kan worden omschreven als een concerto voor orkest.

“Tout un monde lointain” is een celloconcerto gecomponeerd tussen 1967 tot 1970. De titel is ontleend aan een regel uit het gedicht “La Chevelure” uit “Les Fleurs du mal” van Charles Baudelaire (foto), “Tout un monde lointain, absent, presque défunt”.

De 5 delen zijn:

1 Énigme (Très libre et flexible)

« …Et dans cette nature étrange et symbolique… », Poème XXVII

2 Regard (Extrêmement calme)

« …le poison qui découle

De tes yeux, de tes yeux verts,

Lacs où mon âme tremble et se voit à l’envers… », Le Poison

3 Houles (Large et ample)

« …Tu contiens, mer d’ébène, un éblouissant rêve

De voiles, de rameurs, de flammes et de mâts… », La Chevelure

4 Miroirs (Lent et extatique)

« Nos deux cœurs seront deux vastes flambeaux

Qui réfléchiront leurs doubles lumières

Dans nos deux esprits, ces miroirs jumeaux. », La Mort des amants

5 Hymne (Allegro)

« …Garde tes songes: Les sages n’en ont pas d’aussi beaux que les fous! », La Voix

Met zijn atonale taal was het een van de meesterwerken van de toenmalige, hedendaagse muziek, maar dat door zijn poëtisch en dromerig karakter, toch toegankelijk bleef. Het werk werd gecreëerd in juli 1970, op het festival van Aix-en-Provence door Mstislav Rostropovitch (foto)  en het Orchestre de Paris onder leiding van Serge Baudo.

De Eerste symfonie van Henri Dutilleux uit 1951 is een compositie uit de relatief vroege periode van de componist en het was Dutilleux’ eerste puur orkestrale compositie. Het werd geschreven in een zeer klassieke vorm (vier delen), maar de taal was tamelijk vrij. Het werd georkestreerd voor 85 instrumentalisten en de première vond plaats in het Théâtre des Champs-Élysées in juni 1951, door het Orchestre National de France o.l.v. Roger Désormière (foto). De symfonie bestaat uit vier delen: Passacaglia, Scherzo molto vivace, Intermezzo en Finale met variatie.

Deze symfonie demonstreert Dutilleux’ gehechtheid aan het gebruik van variatievorm, die terug te vinden is in de buitenste twee bewegingen. Het gebruik van een passacaglia als symfonisch eerste deel is uiterst zeldzaam. Het bestaat uit 35 herhalingen van een basmotief van vier maten, weergegeven in de eerste vier maten door de contrabassen. Het tweede deel werd door Dutilleux gedefinieerd als een ‘origineel en energiek scherzo’, en zeer ‘virtuoos en demonstratief’. In het derde deel ontwikkelde hij een proces dat hij in enkele latere composities uitgebreider zou toepassen: het hoofdthema wordt met name niet onmiddellijk aan het begin gepresenteerd, maar verborgen in een langzame evolutie van thema’s (omgekeerde variatie). De finale begint met majestueus percussie, alvorens terug te keren naar een rustiger sfeer. De symfonie was een grote stap voor de carrière van Dutilleux, omdat het zijn beheersing van de orkestratie demonstreerde. In 1955 werd de symfonie trouwens bekroond met de UNESCO Mozart-medaille.

Jean-Guihen Queyras werd in 1967 in Montréal geboren maar verhuisde met zijn ouders naar Frankrijk. Na zijn studie aan het conservatorium in Lyon vervolmaakte hij zich in Duitsland. Vervolgens studeerde hij bij Timothy Eddy in de Verenigde Staten. Bij zijn terugkeer naar Frankrijk vervoegde hij zich bij het “Ensemble InterContemporain” van Pierre Boulez en onderhield contacten met Luciano Berio, György Ligeti, György Kurtág en Karlheinz Stockhausen. Queyras is docent aan de Musikhochschule Stuttgart en artistiek directeur van de “Rencontres Musicales” van de Haute-Provence. Zijn opname voor harmonia mundi van de zes suites voor cello solo van Bach (foto), werd door BBC Music Magazine bekroond als “Top cd”, en kreeg een Diapason d’or, CHOC du Monde de la Musique en 10 op Classica/Répertoire. Sinds november 2005 bespeelt Queyras een cello van Gioffredo Cappa (1696), uitgeleend door het Mécénat Musical Société Générale.

De Spaanse dirigent. Gustavo Gimeno (1976) is momenteel dirigent van het Filharmonisch Orkest van Luxemburg en van het Toronto Symphony Orchestra. Deze zoon van een klarinettist, studeerde percussie en piano. Zijn oudere broer studeerde klarinet en viool. Gimeno trad in 2001 in dienst bij het percussie-gedeelte van het Koninklijk Concertgebouw Orkest (KCO) en werd in april 2002 uitgeroepen tot hoofdpercussionist van het KCO. Tijdens zijn carrière bij het KCO vervolgde Gimeno zijn opleiding aan het Amsterdams Conservatorium. Hij ontving aanmoediging van zijn mentor, Mariss Jansons en werd een assistent-dirigent van Jansons bij het KCO.

In februari 2018 heeft Gimeno voor het eerst het Toronto Symphony Orchestra (TSO) gedirigeerd. Op basis van dit gastoptreden kondigde de TSO in 2020, de benoeming van Gimeno aan als zijn volgende muziekdirecteur, met een eerste contract van 5 jaar. In november 2022 kondigde de TSO de uitbreiding van het contract van Gimeno aan als zijn muziekdirecteur tot en met 2030. In juli 2022 kondigde het Teatro Real de benoeming van Gimeno aan als zijn volgende muziekregisseur, vanaf het seizoen 2025-2026, met een eerste contract van 5 jaar.

Tracklist:

Métaboles pour orchestre (1964)

  • I. Incantatoire
  • II. Linéaire
  • III. Obsessionnel
  • IV. Torpide
  • V. Flamboyant

Tout un monde lointain…Concerto pour violoncelle et orchestre (1967-1970)

  • I. Énigme
  • II. Regard
  • III. Houles
  • IV. Miroirs
  • V. Hymne (4’48)

Symphonie n°1 pour grand orchestre (1951)

  • I. Passacaille
  • II. Scherzo molto vivace
  • III. Intermezzo
  • IV. Finale con variazioni

Dutilleux Tout Un Monde Lointain Symphony No. 1 Métaboles Jean-Guihen Queyras (cello) Orchestre Philharmonique Du Luxembourg Gustavo Gimeno cd Harmonia Mundi HMM902715