Frits Boterman, “Het Weimar-experiment, Een politieke en culturele geschiedenis van Duitsland, 1918-1933”, alweer een meesterwerk uitgegeven door de prestigieuze uitgeverij, Walburgpers.

In “Het Weimar-experiment” kwam historicus Frits Boterman met een nieuwe visie op de turbulente geschiedenis van de Weimarrepubliek. Voor het eerst werden de politieke ontwikkelingen nl. in verband gebracht met de culturele en intellectuele ideeën en thema’s die in Duitsland opbloeiden tijdens de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. De cultuurstrijd die in de republiek woedde, werd geanalyseerd aan de hand van zeven utopieën of toekomstverwachtingen, die met elkaar in een felle concurrentiestrijd verwikkeld waren. Boterman toonde aan hoe de onverenigbaarheid van de verschillende ideeën en idealen uiteindelijk zorgde voor de ondergang van de Weimardemocratie en de door het volk gekozen Hitler in 1933…

Na de Eerste Wereldoorlog ontstond in Weimar de eerste democratische republiek in Duitsland. Deze Weimarrepubliek is lange tijd vooral bekeken vanuit het perspectief van de moeizame omgang met de democratie en haar noodlottige einde in januari 1933. De laatste jaren is er meer oog voor de positieve erfenis van de republiek als laboratorium van de moderne wereld met meer vrijheden, sociale welvaart en de emancipatie van arbeiders, vrouwen en joden. “Dit boek”, zo lezen we, “doet daarom een poging om de visies en toekomstverwachtingen op politiek en cultureel gebied die in de Weimarrepubliek onder tijdgenoten bestonden te inventariseren en in hun onderlinge samenhang te analyseren.”

Aan de hand van zeven utopieën of toekomstverwachtingen, die met elkaar in een felle concurrentiestrijd verwikkeld waren, zijnde de republikeinse droom, de marxistische utopie, de utopie van de Conservatieve Revolutie, kunst als utopie, de Amerikaanse droom, het nazisme en de eugenetische utopie, analyseert hij de cultuurstrijd die in de republiek woedde. Boterman toont aan hoe de onverenigbaarheid van de verschillende ideeën en idealen uiteindelijk zorgde voor de ondergang van de Weimardemocratie en de machtsovername van Hitler in 1933.

“Dit boek”, schrijft Boterman, “richt zich in het bijzonder op de rol van intellectuelen, kunstenaars en wetenschappers op het terrein van de politiek en maatschappij. Hun positie was door de stormachtige politieke gebeurtenissen in en na 1918 sterk veranderd; de verhouding tussen politiek en cultuur werd op scherp gezet.”

“Om de cultuurstrijd in Weimar te analyseren”, zo vervolgt hij, “heb ik in dit boek gekozen voor een ideeënhistorische aanpak. Ik onderscheid zeven utopieën die deels geworteld waren in de negentiende eeuw van Karl Marx, Friedrich Nietzsche, Richard Wagner, Charles Darwin en Francis Galton. Er is in de Weimarrepubliek een aantal toekomstverwachtingen te onderscheiden die fel met elkaar botsten en elkaar beconcurreerden; hoe zijn die ontstaan en welke rol speelden zij in het krachtenveld van de republiek? Het gaat om zeven utopieën die verbonden zijn met drie thema’s: oorlogstrauma en de nationale kwestie, de democratie en de moderniteit.”

“Elk hoofdstuk behandelt een van de zeven utopieën”, zo lezen we verder. “In hoofdstuk VIII wordt besproken hoe aan het einde van de Weimarrepubliek cultuur een onderdeel werd van de politieke confrontaties. Tenslotte wordt in een slotbeschouwing de vraag beantwoord hoe we door een analyse van bovengenoemde toekomstverwachtingen onze kennis van deze periode kunnen verdiepen en de ondergang van de Weimarrepubliek en de machtsovername van Hitler op 30 januari 1933 beter kunnen verklaren. Leidde het grote aantal utopieën die elkaar bestreden en uitsloten niet tot een gefragmenteerde cultuur en politieke polarisatie die de republiek uiteindelijk fataal werden en de opkomst van het nazisme veroorzaakten?”

“Dit boek gaat niet alleen over de politieke en economische ontwikkelingen in de Weimarperiode en niet uitsluitend over kunst en cultuur”, schrijft hij,   “maar doet een poging cultuur en politiek, geest en macht, met elkaar in verband te brengen. Cultuur speelde al sinds 1800 een belangrijke rol in de natievorming en was in Duitsland nooit een onschuldige, vrijblijvende aangelegenheid, en zeker niet in de Weimartijd. Cultuuruitingen waren een uiting en ook een onderdeel van een harde, soms gewelddadige politiek-ideologische strijd. De problemen en de uiteindelijke ondergang van de Weimardemocratie hadden naast politieke en economische ook culturele oorzaken. Politiek en cultuur moeten niet gescheiden, maar juist in hun onderlinge samenhang behandeld worden; de politiek was niet per se ‘slecht’ en de cultuur niet alleen maar ‘goed’”

Frits Boterman (1948-2024) was een geniale (emeritus) hoogleraar Moderne Duitse Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde een groot aantal boeken over de Duitse geschiedenis, van een overzichtswerk van de Duitse culturele geschiedenis vanaf 1800, Cultuur als macht, tot een intellectuele biografie over de cultuurfilosoof Oswald Spengler. Hij overleed kort voor de publicatie van De weimar-republiek, dat hij als zijn slotwerk beschouwde.

Frits Boterman Het Weimar-experiment Een politieke en culturele geschiedenis van Duitsland, 1918-1933  455  bladz. geïllustreerd uitg. Walburgpers ISBN 9789464563795

https://www.stretto.be/2018/12/28/spenglers-de-ondergang-van-het-avondland-en-oswald-spengler-een-intellectuele-biografie-door-frits-boterman-uitgaven-van-boom-uitgevers-amsterdam/

https://www.stretto.be/2021/12/27/patrick-dassen-de-weimarrepubliek-1918-1933-over-de-kwetsbaarheid-van-de-democratie-een-monumentale-uitgave-van-van-oorschot/

https://www.stretto.be/2022/06/08/raisa-blommestijn-het-spook-van-weimar-een-democratie-in-crisis-een-uitzonderlijke-uitgave-van-prometheus/