William Mundy, “Vox patris caelestis”, door het Choir of New College Oxford  o.l.v. Robert Quinney, op het label Linn. Magistraal!

Op hun nieuwste cd verkent het befaamd Choir of New College Oxford de rijke en complexe wereld van William Mundy (ca. 1529-1591), een sleutelfiguur in de Engelse muziek uit de 16de eeuw. Zijn composities, gevormd door de religieuze en politieke omwentelingen van zijn tijd, bieden een fascinerende mix van complexe harmonieën en onverwachte texturen.

De turbulente geschiedenis van Engeland kende haar toppunt in de 15de – en een deel van de 16de eeuw. De Rozenoorlogen (1455-1485), tussen de rode rozen van Lancaster en de witte rozen van York, vormden het beginpunt van een periode die werd gekenmerkt door sluwe machtspolitiek en bloedige veldslagen. Ruim een eeuw lang streden drie van de machtigste families om de troon. Het was uiteindelijk Hendrik Tudor die de strijd beslechtte en zich liet kronen als Hendrik VII. Dit was het begin van de Tudor-dynastie, een enorme bloeiperiode voor de Engelse cultuur, muziek, wetenschap, architectuur en handel.

Componisten als Taverner, Tallis, Dowland, Byrd, Gibbons e.a. kennen we van Services, Ayres, muziek voor luit, virginaal en In nomine-bewerkingen voor gamba’s (viols). We kennen hen van hun muziek voor de Chapel Royal, hun Cantiones sacrae (Latijnse motetten), consort songs, anthems, het Fitzwilliam Virginal Book, My Ladye Nevells Booke e.d.m. Kortom, wij kennen die componisten van hun Engelse, anglicaanse kathedraalmuziek (psalm settings, missen, hymns e.d.) en van hun instrumentale consort music. Het repertoire van sacrale werken in het Latijn van de Tudor componisten was één van de absolute, muzikale hoogtepunten van de renaissance. Een aanzienlijk deel van die muziek verloor echter zijn oorspronkelijke liturgische en devotionele context als gevolg van de puriteinse reformatie in Engeland, die de werken in het Latijn irrelevant vond voor de nieuwe Engelse Protestantse Kerk.

Religieuze koormuziek bloeide in de dagen van koning Hendrik VIII. Componisten als John Taverner (ca. 1490-1545) en John Sheppard (ca. 1515-1558), Thomas Tallis (ca. 1510-1585) en zijn leerling William Byrd (1539-1623) componeerden prachtige meerstemmige motetten. Dit prachtig repertoire heeft de tand des tijds gelukkig overleefd in collecties als de “Baldwin Partbooks”, de Baldwin stemboeken.

In het begin van de 16de eeuw werden de grote koorboeken nl. geleidelijk vervangen door “partbooks” of stemboeken. Stemboeken met afzonderlijke, kleine papieren blaadjes waren goedkoper dan de grote, gebonden koorboeken in perkament, en ze waren ook makkelijker te hanteren en meer geschikt voor een groter aantal zangers. Het koor stond niet langer rond een lessenaar waarop een foliant stond, maar zong voortaan vanuit de koorbanken, behalve in de votief antifonen die men staande en aanbiddend zong voor religieuze afbeeldingen. Het aantal overgeleverde stemboeken is vrij groot, maar complete sets zijn zeldzaam. De paar volledige zijn de “Forrest-Heyther”, de “Gyffard sets” en de “Ludford’s Lady Masses” in het British Museum. In de “Peterhouse” en “Christ Church” sets ontbreken bv. de tenorpartijen. Zonder deze stemboeken zouden we bv. een groot deel van het werk van John Sheppard niet meer hebben.

Naast bekende namen werkten er in het Engeland van de 16de eeuw ook enkele minder bekende componisten, bv. Robert Parsons, Derrick Gerarde (van Vlaamse afkomst) en William Mundy, de zoon van Thomas Mundy, een muzikant en koster van de Londense kerk St Mary-at-Hill. In 1543 was William Mundy tot de mutatie van zijn stem, hoofdkoorzanger van Westminster Abbey. Hij was een korte tijd verbonden aan St. Martin, Ludgate in Londen en van 1548 tot 1558, was Mundy  klerk van de Church of England parish church St. Mary-at-Hill in Londen. Mundy werd in 1559 benoemd tot koorvicaris van de Chapel Royal en in 1564 tot Gentleman of the Chapel. Hij behield die functie zevenentwintig jaar lang, tot aan zijn overlijden begin oktober 1591.

Tussen de opgenomen motetten (“Sacred motets”) ontdekt u William Mundy’s toonzetting van “Sive vigilem, sive dormiam” (“Wanneer ik ook waak of slaap”), een motet bij de Maria-Tenhemelopneming. Van het uitgebreid, antifonaal “Vox patris caelestis”, een monument (“the culmination of the great antiphon tradition”) van de Engelse polyfonie uit de Renaissance, tot het meer intieme “O Lord, the maker of all things”, eerst toegeschreven aan koning Hendrik VIII, weerspiegelde Mundy’s muziek de compositorische idiomen van zijn tijd. De muziek van deze opmerkelijke componist door het in 1379 opgericht Choir of New College en zijn dirigent Robert Quinney, schittert in een uitvoering die zijn weerga niet kent. Niet te missen!

Robert Quinney (1976) werd geboren in Nottingham en was koorzanger in de kathedraal van Dundee en daarna in de All Saints Church in Ecclesall , waar hij orgel studeerde. Hij volgde de Silverdale School en ontving vervolgens een studiebeurs voor Eton College.  Na zijn vertrek uit Eton bracht hij een jaar door als orgelstudent aan de kathedraal van Winchester en als assistent-organist van Winchester College. Van 1995 tot 1998 was hij orgelstudent aan King’s College in Cambridge. Na zijn afstuderen aan Cambridge werd Quinney waarnemend sub-organist van Westminster Abbey.

 Tracklist:

A solis ortus cardine

Vox patris caelestis

Videte miraculum

Kyrie

Sive vigilem

Magnificat

O Lord, the maker of all thing

William Mundy Vox Patris Caelestis Robert Quinney Choir of New College Oxford cd Linn CKD775