“Verdi, String Quartet in E minor, Tchaikovsky, String Quartet No. 1, Puccini, Crisantemi”, door het Streichquartett der Staatskapelle Berlin, op het label Linn.

Omzeggens alle operacomponisten waren op het gebied van de symfonie, het strijkkwartet of de sonate, helemaal niet zo productief. Deze genres, traditioneel geassocieerd met de gedisciplineerde structuur van de sonatevorm, vereisten nl. een heel andere benadering. Verdi was een typisch voorbeeld. Hij was een man van het gezongen theater, die een dertigtal opera’s componeerde, en die niet meteen met instrumentale vormen kon worden geassocieerd. Nochtans…

Giuseppe Verdi voltooide zijn enig strijkkwartet in 1873, in de periode van “Aida” en zijn Missa da Requiem. Onzeker over de waarde ervan, stelde hij de publicatie wel drie jaar uit. Met verbazingwekkende bescheidenheid beweerde hij het louter ter vermaak te hebben gecomponeerd…Hij stelde zich ook bloot aan kritiek dat het stuk misschien minder idiomatisch was toen hij het plan verwelkomde om het werk in Londen met twintig spelers uit te voeren, “aangezien er bepaalde passages zijn die een vollere klank vereisen dan een kwartet kan leveren”, aldus Verdi. De compositie is zoveel meer dan louter een afleiding van het componeren van geniale opera’s. Hoewel Verdi niet probeerde om de rigoureuze ontwikkelingsprocessen van de grote kwartetcomponisten na te bootsen, creëerde hij op zijn eigen manier een hoogst individueel en bevredigend werk dat zich kenmerkte door compositorisch vakmanschap.

Verdi’s productie van “Aida”, begin maart 1873, liep vertraging op door de plotselinge ziekte van de sopraan Teresa Stolz (foto). In afwachting vulde Verdi zijn tijd in Napels met het componeren van zijn eerste kamermuziekwerk, een Strijkkwartet in mi klein. Het werk ging twee dagen na “Aida” in première, tijdens een informeel recital in zijn hotel op 1 april 1873. De namen van de oorspronkelijke uitvoerders zijn alleen bewaard gebleven als de Pinto-broers. Verdi gaf commentaar op het werk en zei: “Ik heb een kwartet geschreven tijdens mijn vrije tijd in Napels. Ik heb het op een avond in mijn huis laten uitvoeren, zonder er het minste belang aan te hechten en zonder iemand in het bijzonder uit te nodigen. Alleen de zeven of acht personen die mij gewoonlijk komen bezoeken waren aanwezig. Ik weet niet of het Kwartet mooi of lelijk is, maar ik weet wel dat het een Kwartet is!”. Arturo Toscanini maakte van het kwartet een versie voor strijkorkest.

Tsjaikofski’s Strijkkwartet nr. 1 in D op. 11 was de eerste van zijn drie voltooide strijkkwartetten die tijdens zijn leven werden gepubliceerd. Gecomponeerd in februari 1871, ging het in première in Moskou in maart 1871, door vier leden van de Russische Muziekvereniging, Ferdinand Laub en Ludvig Minkus, viool, Pryanishnikov, altviool en Wilhelm Fitzenhagen, cello. Tsjaikofski werd beïnvloed door Duitse muziek, maar putte ook dichter bij huis uit volksstijlen, zoals in zijn ontroerend en melancholisch Andante cantabile, gebaseerd op een volkslied dat hij in het huis van zijn zus in de kunstenaarskolonie, Kamenka, hoorde fluiten door een huisschilder. Hij arrangeerde dit Andante in 1888, voor cello en strijkorkest.

“Crisantemi” (chrysanten) is een kort jeugdwerk van Puccini. Volgens de componist zelf componeerde hij in 1890, deze sfeervolle elegie op één avond. Oorspronkelijk was het bedoeld voor strijkkwartet, later vond een uitbreiding tot strijkorkest plaats. In wezen gaat het om een korte trenodie, “Alla memoria di Amedeo di Savoia Duca d’Aosta” (1845-1890), doordrongen van melancholie. Amadeus I, (foto) de broer van de latere Italiaanse koning, Umberto I., was als rivaal van Leopold von Hohenzollern-Sigmaringen, van 1870 tot 1873, koning van Spanje.

Puccini gebruikte de beide hoofdthema’s in de vierde akte van zijn opera “Manon Lescaut”, gecomponeerd tussen 1889 en 1893, wanneer Manon haar desolaat einde vindt in de woestijn, “Sola, perduta, abbandonata” (“alleen, verloren en verlaten”). Puccini componeerde overigens in die periode nog drie menuetten voor strijkkwartet, een Minuetto (“A S.A.R. Vittoria Augusta di Borbone, Principessa di Capua”), Minuetto nr. 2  (“All’esimio violinista prof. Augusto Michelangeli”) en Minuetto nr. 3 (“All’amico maestro Carlo Carignani”), alle gepubliceerd omstreeks 1892.

De gedachte aan het Strijkkwartet van de Staatskapelle Berlin begon vorm te krijgen, nadat de leden voor het eerst samen optraden in de kamermuziekcyclus van Daniel Barenboim. In 2016, vormden de vier sectieleiders van de strijkerssectie van de Staatskapelle Berlin, Wolfram Brandl en Krzysztof Specjal, viool, Julia Deyneka, altviool en Claudius Popp, cello, een vast ensemble. Het idee om een strijkkwartet te vormen kwam van Barenboim zelf.

Het ensemble profiteert van de eeuwenoude traditie van tonale kwaliteit, stilistische diversiteit, expressiviteit en kamermuziek samenspel, terwijl het tegelijkertijd de moderne esthetiek en klankcultuur van de Staatskapelle Berlin belichaamt. Het strijkkwartet van de Staatskapelle Berlin begon zijn eerste cyclus in april 2017, in de nieuwe Pierre Boulez Saal in Berlijn met de volledige Schubert-kwartetten. Gezamenlijke optredens met Daniel Barenboim aan de piano, de sopraan Christiane Karg en de cellist Frans Helmerson, evenals met de pianiste Elisabeth Leonskaja volgden. Naast de reguliere concerten in de Pierre Boulez Saal, heeft het kwartet concerten gespeeld in de Katowice Chamber Music Hall en het Parijse Théâtre des Champs-Élysées.

Verdi String Quartet in E minor Tchaikovsky String Quartet No. 1 Puccini Crisantemi Streichquartett der Staatskapelle Berlin cd  Linn CKD 697