Duo Brüggen-Plank, “Sonatas for Violin and Piano, Beethoven, Voříšek, Archduke Rudolph of Austria”, op het label Audax.

Ontdek Vioolsonaten van Rudolph von Österreich, (1788-1831) en Jan Václav Hugo Voříšek, (1791-1825). Op de cd staan nl. naast Beethovens Vioolsonate nr. 10 in G, op. 96, de Vioolsonate in fa klein van Rudolph von Österreich, en de Vioolsonate op. 5 van Voříšek. Beethoven componeerde zijn Vioolsonate nr. 10 in G, op. 96, in 1812. Ze werd gepubliceerd in 1816, en opgedragen aan zijn leerling, aartshertog Rudolph van Oostenrijk. De aartshertog speelde de Sonate, samen met de violist Pierre Rode, in première. De laatste beweging werd bewust gecomponeerd met de stijl van de violist Pierre Rode in gedachten. Rode verbleef nl. op dat ogenblik in Wenen en was vanuit Rusland op doorreis naar Parijs. Kort voor het werk voltooid was, schreef Beethoven aan de aartshertog, “ik maakte geen grote haast bij het laatste deel om louter punctualiteit, temeer omdat ik bij het componeren ervan moest denken aan het spel van Rode. In onze finales houden we van haastige en klinkende passages, maar dit bevalt Rode niet.” Het resultaat was een finale, bestaande uit zeven variaties en een korte coda op een vrolijk thema.Pierre Rode (1774-1830) (foto) uit Bordeaux, was een leerling van Giovanni Battista Viotti en was een tijdgenoot van Paganini. Viotti vond de jongen zo getalenteerd dat Rode niet hoefde te betalen voor de lessen. Hij debuteerde als 16-jarige violist in Parijs met een Vioolconcerto van Viotti. Rode en Paganini waren violisten die hun schitterende virtuositeit die andere violisten niet eens konden evenaren, op spectaculaire wijze demonstreerden. Helaas is de naam Rode vandaag bijna enkel en alleen nog bekend door zijn educatieve oefeningen naar zijn “Méthode de violon du Conservatoire”, 12 Etudes, “Exercises pour le Violon” en “24 caprices” (24 studies in alle majeur en mineur toonaarden voor de viool), die bijzonder waardevol zijn voor de ontwikkeling van een goede techniek. Als virtuoos die met aartshertog Rudolph in Wenen, de laatste vioolsonate op. 96 van Beethoven, die Beethoven speciaal voor hem had gecomponeerd, in première speelde, stond Rode in het middelpunt van het Europees muziekleven en behoorden zijn composities tot de top van de Franse vioolschool.Jan Václav Hugo Voříšek behoorde samen met Dušek, Václav Jan Křtitel Tomášek, Antonín Rejcha en Koželuh, tot de belangrijkst, Boheemse componisten van het einde van de klassieke periode. Zijn invloed op de pianomuziek van latere componisten was aanzienlijk. In niet-vocale muziek werd de titel Ballade gebruikt voor pianowerken op basis van literaire modellen, bv. in de vier balladen van Chopin, gecomponeerd tussen 1831 en 1843, gebaseerd op o.a. gedichten van Adam Mickiewicz, of Brahms’, op. 10 uit 1856, naar Herder. Later werden door Liszt, Brahms of Grieg, naar de voorbeelden van deze van Václav Jan Křtitel (Johann Wenzel) Tomášek en Jan Václav Voříšek, balladen gecomponeerd als los van een bepaalde tekst staande, zelfstandige, romantisch-lyrische karakterstukken. Daarnaast zou Schubert zijn 6 Moments musicaux, D. 780 (op. 94)  gecomponeerd hebben onder invloed en naar het voorbeeld van de Impromptus, op. 7, uit 1822, van Jan Václav Voříšek en deze van Heinrich Marschner (1795-1861).In 1813 vertrok Voříšek vanuit Praag naar Wenen, waar hij rechten zou studeren en waar hij pianoles kreeg van Johann Nepomuk Hummel. In 1814 begon hij te componeren en werd bekend met de kring van componisten en musici rond Ludwig van Beethoven. Zo kwam hij in contact met Louis Spohr, Isaak-Ignaz Moscheles en vooral met Schubert, met wie hij goed bevriend werd. In 1818 werd Voříšek trouwens lid en dirigent van de in 1812 door Joseph Sonnleithner (1766-1835), vriend en librettist van Beethoven, opgerichte, Weense “Gesellschaft der Musikfreunde”, de huidige “Wiener Musikverein”.In 1823, drie jaar later dan gepland, gaf Beethoven aan zijn vriend Rudolf, de kardinaal-aartsbisschop van Olmütz (foto), de aan hem gewijde partituur van zijn Missa Solemnis. De compositie van de Missa Solemnis ging terug op de vriendschap van Beethoven met aartshertog Rudolph van Oostenrijk. De aartshertog was nl. zijn begaafde leerling piano en compositie die hem daarenboven financieel steunde. Zo droeg Beethoven een aantal van zijn belangrijkste werken, waaronder de opera “Fidelio”, op aan zijn vriend. Toen Beethoven het nieuws van de benoeming van Rudolf als aartsbisschop van Olmütz hoorde, schreef hij: “De dag waarop een hoogmis van mij uitgevoerd zal worden ter gelegenheid van een viering van I.K.H., zal voor mij de mooiste dag van mijn leven zijn, en God zal mij verlichten, opdat mijn zwakke krachten zullen kunnen bijdragen aan de verheerlijking van deze plechtige dag.”Rudolph (1788-1831), was de jongste zoon van de latere keizer Leopold II en de infanta (later keizerin), Maria Louisa van Spanje. Het paar had 16 kinderen. Zijn grootmoeder aan vaderskant was keizerin Maria Theresia. Vanaf 1803 volgde hij piano en compositie bij Beethoven en de twee werden goede vrienden. Rudolf werd de beschermheer van Beethoven en was een grote steun. Ze bleven elkaar ontmoeten tot 1824. Beethoven heeft wel 14 composities aan Rudolf gewijd, waaronder het Vierde en Vijfde pianoconcerto, de Pianosonate “Les Adieux”, het Erzherzog Trio, de Hammerklaviersonate en de Grosse Fuge. Rudolf, op zijn beurt, wijdde een van zijn eigen composities aan Beethoven. De brieven die Beethoven schreef aan Rudolf worden tot op de dag van vandaag bewaard in de Gesellschaft der Musikfreunde in Wenen. De aartshertog componeerde kamermuziek, waaronder de hier opgenomen Sonate uit ca. 1812, en “40 Variationen op. 1 über ein Thema von Ludwig van Beethoven für Klavier” (1818-1819). Het thema kwam uit Beethovens Lied “An die Hoffnung”, op. 94, gepubliceerd in 1816, op een gedicht uit “Urania, über Gott, Unsterblichkeit und Freiheit” (1804) van Christoph August Tiedge (1752-1841).Als broer van de keizer kreeg Rudolph voor Beethoven toegang tot de hoogste salons in Wenen. Rudolph was zelf een eersteklas musicus. Hij was een uitstekende pianist en een bekwaam componist. Hij was de enige leerling die Beethoven ooit op zich nam als student compositie. In 1809, toen Beethoven een uitnodiging aannam van koning Jerôme van Westfalen (de broer van Napoleon) om kapelmeester te worden aan het hof in Kassel, overtuigde aartshertog Rudolph de prinsen Lobkowitz en Kinsky ervan dat ze Beethoven een gegarandeerd jaarsalaris van 4000 florijnen moesten betalen op voorwaarde dat hij afzag van zijn plannen om naar Kassel te verhuizen en de rest van zijn leven in Wenen te blijven wonen. Beethoven was het daarmee eens. Nadat de Oostenrijkse munteenheid in 1811 vervijfvoudigd was, werd Kinsky van zijn paard gegooid en stierf in 1812, en Lobkowitz ging failliet en werd gedwongen uit Wenen te vluchten in 1813. Aartshertog Rudolph verhoogde dan maar zelf zijn betaling opdat Beethoven financieel niet leed.Beethoven componeerde speciaal voor Rudolph “Les Adieux”, toen hij en de keizerlijke familie in 1809 Wenen moesten verlaten in het licht van het oprukkend, Frans leger. De eerste beweging, “Das Lebewohl”, werd gecomponeerd voor Rudolph vertrok. De tweede beweging, “Die Abwesenheit” werd gecomponeerd tijdens zijn ballingschap. Beethoven vertelde hem dat hij de derde en laatste beweging, “Das Wiedersehen”, niet zou componeren tot de aartshertog terugkeerde naar Wenen, wat hij deed in 1810. Aartshertog Rudolph was helaas een epileptische en ziekelijke man. Oorspronkelijke plannen om hem het leger te laten vervoegen, werden opgegeven ten gunste van een fysiek minder inspannende carrière in de kerk. Hij overleed op 43-jarige leeftijd, slechts vier jaar na zijn grote idool, Ludwig van Beethoven. Hij beval dat zijn hart van zijn lichaam zou worden verwijderd en in een nis van de kathedraal van Olmütz zou worden geplaatst, en dat zijn lichaam zou worden begraven in de keizerlijke crypte van de Stephansdom in Wenen.De pianiste, Henrike Brüggen, werd geboren in Stadtoldendorf in de Duitse deelstaat Nedersaksen, en begon op 6-jarige leeftijd piano te spelen. Op 15-jarige leeftijd werd ze leerling van Prof. Heidi Köhler in Hannover. Nadat ze haar middelbare school had afgerond, studeerde ze verder bij prof. Heidi Köhler en vervolgens bij prof. Karl-Heinz Kämmerling aan de Universiteit voor Muziek en Drama in Hannover. Na haar artistieke opleiding (2003), vervolgde ze haar studie bij Anatol Ugorski aan de Hochschule für Musik in Detmold en sloot dit in mei 2007 af met het concertexamen. Van 2009 tot 2011 bekleedde ze een docentschap aan de Hochschule für Musik, Theater und Medien in Hannover, en sinds 2011 is ze docent aan de Hochschule für Musik und Theater in München.De in Salzburg geboren violiste, Marie-Stephanie Radauer-Plank, kreeg op vierjarige leeftijd haar eerste vioollessen. Ze studeerde bij Benjamin Schmid en Lukas Hagen aan het Mozarteum in Salzburg en na haar middelbare school, studeerde ze verder bij Ulf Schneider aan de Universiteit voor Muziek en Theater in Hannover, en bij Augustin Dumay aan de Kapel Koningin Elisabeth. In 2014 rondde ze haar vioolstudie af in de klas van Ulf Schneider met het concertexamen. Daarnaast kreeg ze waardevolle artistieke impulsen van Thomas Brandis, Hatto Beyerle, Christiane Hutcap, Jean-Jaques Kantorow, Berent Korfker, Konrad Other, Igor Ozim, Eduard Schmieder en het Artemis Quartet. Ze studeerde ook barokviool bij Reinhard Goebel en werkte samen met ensembles als Concerto Melante en het Ensemble Diderot. Ze bespeelt een prachtige, Italiaanse viool, in 1746 gebouwd door Nicolo Amati.Duo Brüggen-Plank Sonatas for Violin and Piano Beethoven Voříšek Archduke Rudolph of Austria cd Deutschlandfunk Kultur Audax ADX13727