Leçons de Ténèbres van Couperin o.l.v. Stéphane Fuget, op het label Château de Versailles Spectacles. Subliem!

Frankrijk en Italië waren in de 17de- en 18de eeuw, belangrijk voor de geschiedenis van het toonzetten van klaagliederen. In Frankrijk ontstond een unieke vorm, de “Leçons de ténèbres”, die zich sterk onderscheidde van het vroeger, Frans motet en de Italiaanse lamentaties. De schitterende vocale solisten zijn de sopranen, Florie Valiquette en Sophie Junker.De Leçons de ténèbres hadden een liturgische functie, maar werden ook aan het hof van Lodewijk XIV uitgevoerd. Leçons de ténèbres werden gekenmerkt door een melismatische vocale lijn en het frequent gebruik van de “tonus lamentationum”, een middeleeuws, Gregoriaans gezang voor de klaagliederen, dat als melodische basis diende. “De Leçons de ténèbres vormden het officie van de Metten voor Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Heilige zaterdag, waarop elke dag drie leçons werden gezongen. Traditioneel werd de eerste leçon bij het aanbreken van de dag gezongen, zoals de term Metten of Matins impliceert, maar in de tijd van Couperin werden de diensten van de vorige avond gevierd. Vandaar dat de leçon voor donderdag ‘Mercredi’ is getiteld.Leçons de ténèbres werden in het midden van de 17de eeuw als muzikale composities, almaar populairder. Michel Lambert was de eerste in Frankrijk die in 1662 een cyclus componeerde, gevolgd door Charpentier en de Lalande. Maar de bekendste en de eerste die tegenwoordig de aandacht van uitvoerders en van het grote publiek hebben herwonnen, zijn deze van François Couperin, uit 1714. Aan het einde van de regering van Lodewijk XIV was Frankrijk een land van vroomheid, maar ook van Italianisme in muziek, inclusief de religieuze muziek. Vocaliteit en spiritualiteit werden gecombineerd met kunst, wat getuigde van de verfijning van de prachtige Franse zang, een synthese tussen de Italiaanse monodie uit het begin van de 17de  eeuw en het Frans air de cour met melismatische doubles (versieringen), die evenzeer in huiskamers werd beoefend als in theaters en gebedshuizen. Men haastte zich om in de Parijse kloosters te luisteren naar goddelijke stemmen die de lezingen (Leçons) van de Goede Week zongen. Deze gezichtsloze stemmen waren weliswaar geen stemmen uit de hemel, maar vaak zangers van de opera tijdens de sluiting in tijden van boetedoening. De kaarsen werden traditioneel één voor één gedoofd om te eindigen in de duisternis van de nacht. De laatste kaars, het symbool van Christus, werd weliswaar niet gedoofd, maar werd achter het altaar geborgen. Op Pasen werd deze weer tevoorschijn gehaald als symbool van zijn Opstanding.Op de cd staan de Première, Deuxième en Troisième leçon de ténèbres en het “Motet pour le jour de Pâques: Victoria, Christo resurgenti”, van François Couperin (1668-1733), en de Cantique Quatrième, “Sur le Bonheur des Justes et le malheur des réprouvés”, op een tekst uit de 4 “Cantiques spirituels” (lofzangen) (1694) van Jean Racine (1639-1699) (foto), van Michel-Richard de Lalande (1657-1726) (foto).De 3 Leçons de tenèbres à 1 et 2 voix van François Couperin, gecomponeerd tussen 1713 en 1717, bestaan uit “Incipit Lamentation Jeremiae Prophetae”, voor sopraan en basso continuo, “Et egressus est a filia”, voor sopraan en bc en “Manum suam misit hostis”, voor twee sopranen en bc. Deze drie Leçons de tenèbres werden gecomponeerd voor Heilige Woensdag (Mercredi saint), de woensdag voor pasen, en behoren tot de top van de Franse, religieuze muziek van het begin van de 18de eeuw. Zijn 6 overige Leçons de ténèbres voor Witte Donderdag en Goede Vrijdag, waarvan hij melding maakte in zijn tweede boek met Pièces de Clavecin, zijn helaas verloren gegaan.Toen Lodewijk XIV, de nieuwe kapel van het Paleis van Versailles in 1710 in gebruik nam, was de organist en componist, Michel-Richard de Lalande (1657-1726), (de opvolger van Lully als Surintendant de la Musique de la Chambre), reeds lang de almachtige musicus van de koning. Met de opdrachten die hij sedert 1683 had als “Sous-Maître de la Musique de la Chapelle”, was hij als grote “ordonnateur”, verantwoordelijk voor de gewone en buitengewone ambten aan het hof. Bedacht voor de specifieke akoestiek van de nieuwe kapel, behoren zijn motetten tot de meesterwerken van de Franse religieuze muziek die tot het einde van de jaren 1760, door een koor van kinderstemmen, uitgevoerd werden in Versailles en Parijs. Hoewel de nieuwe kapel pas in 1710 werd ingewijd, werden deze sublieme motetten met verschillende koor- en solo-toonzettingen van psalmteksten met instrumentale begeleiding, bedacht met de architecturale en akoestische kenmerken van de kapel in gedachten.De 4 Cantiques van Racine, geschreven voor de Demoiselles van het pensionaat, “La Maison Royale de Saint-Louis”, in Saint-Cyr, opgericht door Madame de Maintenon, werden getoonzet door 2 verschillende componisten, Jean-Baptiste Moreau (Cantiques I, III en IV) en Michel-Richard de Lalande (Cantique II). Deze laatste werd weliswaar uitgegeven als “Cantique quatrieme”. Pascal Collasse en Jean-Noël Marchand hebben ze beiden alle 4 getoonzet. Deze vrome composities waren bedoeld als “divertissement dévot” voor uitvoering in de appartementen van de koning en voor uitvoeringen tijdens zijn bezoeken aan Saint-Cyr.Stéphane Fuget studeerde piano bij Catherine Collard en Jean-Claude Pennetier, orgel bij Nicole Pillet-Wiener, clavichord bij Ilton Wjunisky, klavecimbel bij Christophe Rousset, Pierre Hantaï en Ton Koopman, en directie bij Nicolas Brochot. Hij behaalde een eerste prijs voor klavecimbel en basso continuo aan het CNSM in Parijs en is tevens afgestudeerd aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In 2001 won hij de Internationale Klavecimbel wedstrijd in Brugge. Gedreven door de wens om met jonge artiesten samen te werken, ontwikkelde hij aan de CRR in Parijs een klas voor zangdirigenten en een klas voor barokopera, klassen die uniek zijn in Frankrijk. Deze brachten hem ertoe om op tal van operaproducties te experimenteren met zijn visie op declamatie en versiering in het barokrepertoire: de kroning van Poppea en de terugkeer van Ulisses door Monteverdi, Semele en Rodelinda van Händel, Calisto van Cavalli, Tito van Cesti, Psyche van Lully en Orfeo van Rossi. Om de vrucht van deze ervaring en onderzoek zo goed mogelijk tot uitdrukking te brengen, besloot hij in 2018 zijn eigen ensemble, “Les Epopées” op te richten, waarmee hij zijn beslist nieuwe visie op interpretatie biedt.

Leçons de Ténèbres Couperin Sophie Junker Florie Valiquette Orchestre de l’Opéra Royal Stéphane Fuget  cd Château de Versailles Spectacles CVS034