“Felix Mendelssohn-Bartholdy, The Complete String Symphonies”, door het Münchner Rundfunkorchester o.l.v. Henry Raudales, op het label BR Klassik. Muzikale verfijning.

Deze cd-box van Br-Klassik combineert de twaalf symfonieën voor strijkers van Mendelssohn, zijn ‘Symphoniesatz’ in c klein (nr. 13) en zijn vroeg Vioolconcerto in d klein in de vorm van studio-opnamen gemaakt door het Münchner Rundfunkorchester o.l.v. Henry Raudales .Felix Mendelssohn componeerde tussen 1821 en 1823, toen hij tussen de 12 en 14 jaar oud was, dertien symfonieën voor strijkers. Deze symfonieën waren een eerbetoon aan vroege klassieke symfonieën, vooral van Joseph Haydn, Johann Christian Bach, Carl Philip Emanuel Bach en Mozart. Mendelssohn componeerde de symfonieën in de periode die direct volgde op zijn fugastudie, een periode van intense activiteit. Naast zijn dertien strijkerssymfonieën componeerde hij toen nl. vier singspiele (Die Soldatenliebschaft, Die beiden Pädagogen, Die wandernden Komödianten, Der Onkel aus Boston, oder Die beiden Neffen), verschillende werken voor viool, piano en orkest, diverse werken voor viool en piano (waaronder de Sonate in fa klein, op. 4), een strijkkwartet, en de kwartetten voor piano en strijkers op. 1 en 2. De eerste strijksymfonieën zijn grotendeels beïnvloed door de leer van Mendelssohns leraar, Carl Friedrich Zelter, zelf een leerling van Johann Philipp Kirnberger, die op zijn beurt een leerling was van Johann Sebastian Bach. De jonge Mendelssohn was dan ook door intermediaire docenten, een directe afstammeling van de Contrapuntische school van Bach. Ondanks de ruime keuze aan instrumentatie in de 19de eeuw, was het met het strijkersensemble, de basis van Bachs orkestwerken, dat de jonge Mendelssohn experimenteerde.Het was dankzij zijn vaders voorliefde voor het organiseren van muziekconcerten in het Berlijnse appartement van zijn familie op zondagochtend dat de 11-jarige Felix Mendelssohn een vrij lange reeks strijksymfonieën begon te componeren, en ook dat de werken aanvankelijk werden uitgevoerd. De studie van muziek en compositie stimuleerde de jonge componist enorm, zijn ijver en zijn jeugdige creativiteit ontwikkelden zich al vroeg en hij maakte verbazingwekkende vooruitgang. In 1821 schreef hij de eerste helft van zijn strijksymfonieën, die samen minder dan twee jaar in beslag namen. Tijdens uitvoeringen die deel uitmaakten van de concerten thuis, nam hij altijd de leiding over van het kamerorkest, dat bestond uit amateur- en professionele musici van het Berlijnse hoforkest. Mendelssohns vroege concerto voor viool en strijkorkest, rond dezelfde tijd geschreven voor zijn vioolleraar Eduard Rietz, werd waarschijnlijk in dezelfde setting gespeeld. Formeel heeft het veel te danken aan de concerti van Johann Sebastian Bach, maar het klinkt duidelijk als Mendelssohn.Eduard Rietz, die Mendelssohn vioolles gaf, werd in 1802 in Berlijn geboren als zoon van een violist in het hoforkest. Vader Rietz was zijn eerste leraar en voor zijn verdere vioolstudie ging hij naar een leerling van Viotti, Pierre Rode, die van 1814 tot 1819 in Berlijn woonde. In 1819 trad Rietz toe tot het Berlijns hoforkest en werd de dirigent tot 1825, na meningsverschillen met Spontini, die zijn positie bedreigd voelde door het succes van Webers “Der Freischütz” en de nieuwe, Duitse romantische muziek. In 1826 richtte Rietz het orkest op dat via de “Frühere Bilsesche Kapelle“ o.l.v. Ludwig Ritter von Brenner (1833-1902), in 1882, de … Berliner Philharmoniker zou worden. “Ahnvater” van de Berliner Philharmoniker, was nl. Johann Ernst Benjamin Bilse (1816-1902). In 1829 leidde Rietz het orkest bij Mendelssohns uitvoering van Bachs Matthäus-Passion, waarvoor hij en zijn jongere broer Julius, de partijen hadden gekopieerd. Deze uitvoering was de eerste uitvoering van dit meesterwerk sinds het overlijden van Bach in 1750.Het overlijden van Eduard Rietz aan tuberculose in 1832, deed Mendelssohn veel verdriet, maar hij kon later rekenen op de steun van zij broer, Julius (foto), een cellist, als assistent-dirigent in Düsseldorf. De associatie van Mendelssohn met de gebroeders Rietz was hecht. Ze speelden samen kwartetten bij de Mendelssohns thuis in Berlijn en het was voor Eduard dat Mendelssohn in 1822, zijn Vioolconcerto in re klein voor viool en strijkorkest componeerde en aan wie hij zijn Octet op. 20 (1825) en zijn Vioolsonate in fa klein op. 4 (1823) opdroeg.Hoewel de symfonieën enkel voor strijkers werden gecomponeerd, bevat de Symfonie nr. 11 ook percussie (pauken, triangel, cimbalen) in het tweede deel. Van nr. 8 schreef Mendelssohn een arrangement met houtblazers, koperblazers en pauken. De meeste strijkerssymfonieën zijn gecomponeerd in drie bewegingen, met uitzondering van de nummers 7, 8 en 9, die er vier hebben, de 10e en 13e in één beweging en de 11e in vijf. De symfonieën waren in wezen stilistisch verbonden met de 18de eeuw, het lijken dus meer studies van zowel stijl als genre dan studies van vorm. Carl Philipp Emanuel Bach is aanwezig, evenals bepaalde elementen van Haydn. Ook de nalatenschap van Mozart verschijnt kort.We merken bv. dat in de eerste beweging van de 2de symfonie, de chromatiek slechts van voorbijgaande aard is, dat wil zeggen dat de harmonische fricties die we tegenkomen worden veroorzaakt door de onafhankelijke actie van de stemmen (contrapuntisch van aard) in plaats van geïntroduceerd vanwege hun individuele expressiviteit. Evenzo, als de ontwikkeling van deze beweging is gebaseerd op materiaal dat is afgeleid van dat van de expositie, is het strikt genomen niet ‘ontwikkeld’. Het verloop van het discours door middel van imiterend contrapunt en harmonische stappen, is in wezen post-barok. Let op de snelheid waarmee de dominant (E) van de dominant (A) arriveert als een moment van extreme dramatische spanning in de klassieke sonatevorm, slechts 8 maten na het begin van de doorwerking. Voorbeelden daarvan zijn er in overvloed. De hele eerste beweging van de 7de symfonie is een “oefening” in contrapunt (aangezien het tweede deel er een zal zijn van harmonische sequenties). De fuga is aanwezig in het Allegro molto van de 7e symfonie en in het Allegro vivace van de 9e symfonie (een fugato).Henry Raudales (foto) werd geboren in Guatemala en kreeg op vierjarige leeftijd zijn eerste vioollessen van zijn vader. Drie jaar later debuteerde hij als solist bij een Mendelssohn-concert in North Carolina, waar hij de aandacht trok van Yehudi Menuhin, die een televisieploeg inhuurde en hem aanbeveelde voor een beurs aan zijn Londense muziekschool. Er volgden verdere optredens en vergevorderde studie in Antwerpen en Londen. Raudales won meerdere prijzen en maakte solo-optredens in de muziekhoofdsteden van Europa, Azië en Amerika. In 1992 bracht een tournee in samenwerking met Nigel Kennedy hem naar België, Frankrijk en Groot-Brittannië. Hij heeft ook deelgenomen aan een aantal opnames met solo-, kamer- en orkestmuziek. Zijn repertoire omvat zo’n drie dozijn grootschalige soloconcerti, van Bach tot Korngold. Raudales was van 1989 tot 1993 concertmeester van het Orkest van de Vlaamse Opera in Antwerpen en Gent. Hierna bekleedde hij dezelfde functie bij de Essen Philharmonic. Sinds september 2001 is hij concertmeester van het Munchner Rundfunk-Orchester. Henry Raudales bespeelt een Guadagnini uit 1787.Felix Mendelssohn-Bartholdy The Complete String Symphonies Münchner Rundfunkorchester, Henry Raudales 3 cd BR Klassik 900337