“Camille Saint-Saëns, Symphony No. 3 Avec Orgue & Concerto pour piano nr. 4”, door Les Siècles o.l.v. François-Xavier Roth, met Daniel Roth (orgel) en Jean-François Heisser (piano), op het label harmonia mundi. Magistraal!

Volgens de pianist Jean-François Heisser, moet het vierde pianoconcert van Camille Saint-Saëns herontdekt worden! Dit pianoconcert met zijn ‘Liszt-uitstraling’ is onbekend bij het grote publiek. Heisser voert het vierde pianoconcerto uit met de musici van Les Siècles onder leiding van François-Xavier Roth. Het vierde pianoconcert wordt voorafgegaan door de derde symfonie, de beroemde ‘Orgelsymfonie’, met medewerking van de organist Daniel Roth (Grand orgue Cavaillé-Coll 1862).De jonge, wonderbaarlijk begaafde Camille Saint-Saëns (1835-1921), ging in 1848, op 13-jarige leeftijd, naar het Conservatorium van Parijs. Daar ontdekte hij de symfonieën van de grote Duitse en Oostenrijkse componisten en begon hij al snel het genre zelf uit te proberen. De Symfonie in A dateert uit deze periode en hoewel het hoogstwaarschijnlijk nooit tijdens zijn leven werd uitgevoerd, toonde het reeds ten volle zijn uitzonderlijk talent. Slechts een paar jaar later, in 1853, diende Saint-Saëns zijn tweede poging om een symfonie te schrijven in, bij een van de concertverenigingen van de hoofdstad. De symfonie nr. 1 in Es, geprezen door Berlioz en Gounod, werd geaccepteerd voor uitvoering en kort daarna gepubliceerd als het opus 2 van de componist. Klassiek van vorm, was het reeds een voorbeeld van de typische duidelijkheid van Saint-Saëns, met de lyriek kenmerkend in de twee centrale bewegingen. Tegen het einde van de jaren ’50, was Saint-Saëns ondanks zijn jeugdige leeftijd, al een gevestigde waarde. Naast zijn activiteit als virtuoos pianist, werd hij benoemd tot organist van La Madeleine in Parijs. Hij componeerde zijn Tweede symfonie in la klein in een heel korte tijd, van juli tot september 1859. De orkestratie is transparant en de eerste beweging bevat, wat heel ongewoon was, een driestemmige fuga. Beknopt en constant inventief, met een finale die doet denken aan de tarantella in Mendelssohns ‘Italiaanse’ symfonie, week het werk sterk af van de Weense modellen die hij zo bewonderde.De monumentale en kleurrijke klanken van het orgel en het symfonieorkest passen perfect samen op deze prachtige opname. De majestueuze orgelakkoorden aan het begin van de laatste beweging van de 3de symfonie (Symphonie No. 3 “avec orgue”) van Saint-Saëns uit 1886, hebben de muziek vanaf het moment van de première tot een publiekslieveling gemaakt. Saint-Saëns componeerde de symfonie in opdracht van de Royal Philharmonic Society in Londen, ter gelegenheid van hun 73ste seizoen en droeg het meesterwerk op aan zijn net overleden vriend, Franz Liszt. Het thema dat door de hele symfonie heen klinkt en vooral in het Maestoso (in majeur) plechtig en breed naar voor komt, is afgeleid van de Gregoriaanse Dies Irae melodie. De première was in 1887 door het Orchestre de la Société des concerts du Conservatoire o.l.v. Jules Garcin. Organist in de finale was Saint-Saëns zelf. In zijn Symfonie nr. 3 in do klein, op. 78, slaagde Saint-Saëns erin het orgel te integreren in het muzikaal weefsel van een symfonisch werk.Saint-Saëns’ 4de Pianoconcerto, “À Monsieur Antoine Door, professeur de piano au Conservatoire de Vienne”. werd in première gespeeld op 31 oktober 1875 tijdens de opening van Edouard Colonne’s reeks concerten, opgedragen aan Georges Bizet. Het concerto werd geprezen als een combinatie van “de kracht van Liszt en de beleefdheid van Chopin”. Dit pianoconcerto was Saint-Saëns’ eerste experiment om de klassieke, 3-delige concertovorm aan te passen. Hij verdeelde het werk nl. in twee delen, die op hun beurt weer in twee episoden werden verdeeld. Qua opbouw vertoont het werk enige gelijkenis met zijn derde symfonie.

Daniel Roth (°1942), geboren in Mulhouse in Vichy Frankrijk, begon zijn muzikale opleiding aan het conservatorium in zijn geboorteplaats bij Joseph Victor Meyer. In 1960 ging hij naar het Conservatorium van Parijs, waar hij afstudeerde met vijf eerste prijzen, orgel en improvisatie (1963, bij Rolande Falcinelli), harmonie (1962, bij Maurice Duruflé), contrapunt en fuga (1963, bij Marcel Bitsch) en pianobegeleiding (1970, bij Henriëtte Puig-Roget). Hij volgde ook orgel bij Marie-Claire Alain (zus van Jehan en Olivier, en de dochter van Albert), nadat hij was afgestudeerd bij Falcinelli. In 1963 werd Roth de plaatsvervanger van Falcinelli aan het groot orgel van de Basilique du Sacré-Coeur in Parijs. Hij volgde haar op als titulair organist in 1973 en bekleedde deze functie tot 1985, toen hij werd benoemd tot titulair organist in Saint-Sulpice in Parijs, waar zijn voorgangers Charles-Marie Widor, Marcel Dupré en Jean-Jacques Grunenwald waren.Hij won verschillende prestigieuze orgelwedstrijden, waaronder deze van de “Amis de l’orgue” en de Grand Prix in orgeluitvoering en improvisatie, op het Concours de Chartres in 1971 (naast Yves Devernay).  In 1974-76 was hij Artist-in-Residence bij de National Shrine of the Immaculate Conception en hoogleraar orgel aan de Katholieke Universiteit van Amerika in Washington, DC . Hij was docent orgel aan de conservatoria van Marseille (1974-1979), Straatsburg (1979-1988) en Saarbrücken (1988-1995), en van 1995 tot 2007, doceerde hij orgelspel en improvisatie aan de Frankfurt University of Music and Performing Arts . Daarnaast was hij adviseur voor het nieuw orgel van de firma Karl Schuke bij de Luxembourg Philharmonie, dat hij in 2005 inwijdde. Hij is momenteel een van de twee organisten van Saint-Sulpice in Parijs, naast Sophie-Véronique Cauchefer-Choplin.

Geboren in Saint-Étienne, studeerde Heisser eerst piano bij Paul Simonnar in Saint-Étienne, daarna aan het Conservatoire de Paris bij Vlado Perlemuter. Zijn uitgebreid repertoire reikt van romantische muziek ( Brahms, Chopin, Schumann, Schubert, Mendelssohn) tot hedendaagse muziek (Boulez, Stockhausen, Gilbert Amy, Berio). Vanaf 1984 doceert Heisser aan het Conservatoire de Paris. Hij is ook voorzitter van de Académie Maurice Ravel van Saint-Jean-de-Luz en is muzikaal leider van de Soirées musicales van Arles .In 2000 nam hij, na een groot succes tijdens de concerten van La Folle Journée van Nantes en Festival de La Roque-d’Anthéron, de artistieke leiding over van het Orchestre de Chambre Nouvelle-Aquitaine. Hij treedt regelmatig op met de Pražák, Lindsay en Ysaÿe Quartets. Met Marie-Josèphe Jude speelt hij het repertoire met vier handen of twee piano’s, vertolkt hij de twee sonates van Bartók met violist Péter Csaba. Andere kamermuziekpartners zijn Sandor Vegh, Augustin Dumay, Gérard Poulet, Georges Pludermacher, Pierre Amoyal, Regis Pasquier, Gérard Caussé, Michel Portal. Hij neemt ook deel aan de Montreux, Kuhmo, Bratislava en Turijn festivals. Onder leiding van Louis Langrée gaf hij de complete Beethovenconcerten. In 2001 speelde hij Brahms’ eerste concerto tijdens een afscheidsconcert van Yevgeny Svetlanov. In 2002 gaf hij de wereldpremière van het pianosolowerk van Philippe Manoury La Ville in het kader van het Piano aux Jacobins festival. Heisser dirigeert ook graag het orkest vanaf de piano, zoals hij deed met het Orchestre national de France in een concerto van Mozart.

Camille Saint-Saëns Symphony No. 3 Avec Orgue Les Siècles, François-Xavier Roth, Daniel Roth Jean-François Heisser harmonia mundi HMM905348