Gilles Deleuze, Félix Guattari, “Anti-Oedipus, Kapitalisme en schizofrenie”, nu in een geheel herziene vertaling, en met een woord vooraf door Michel Foucault, uitgegeven door Ten have.

De samenwerking van de filosoof Gilles Deleuze en de psychoanalyticus Félix Guattari was een van de meest invloedrijke samenwerkingsverbanden in het hedendaags denken. “Anti-Oedipus” was het eerste deel van hun meesterwerk, “Kapitalisme en schizofrenie”. Deze revolutionaire analyse van de verwevenheid van verlangen, realiteit en kapitalistische samenleving, die zich uitstrekt over de radicale traditie van het 20e-eeuws denken en de cultuur die eraan voorafging, van Foucault, Lacan en Jung tot Samuel Beckett en Henry Miller, is essentiële lectuur voor iedereen die geïnteresseerd is in het naoorlogs continentaal denken.‘Anti-Oedipus’ is het eerste deel van Deleuze’s en Guattari’s politiek-filosofisch hoofdwerk in twee delen, ‘Kapitalisme en Schizofrenie’. Dertig jaar na zijn verschijnen heeft het nog niets van zijn politieke en filosofische betekenis verloren, integendeel, in tijden van globaal kapitaal, algemene verrechtsing en woekerend neo-obscurantisme, lijkt het actueler en dringender dan ooit. Het boek behoort tot de grote filosofische werken uit de 20ste eeuw en slaagde er op een indrukwekkende manier in, de fundamentele politieke en subjectieve problemen van zijn tijd – en de onze – te synthetiseren. Tal van vooraanstaande, hedendaagse denkers, onder wie Peter Sloterdijk, Antonio Negri, Alain Badiou en Slavoj Zizek, hebben er zich door laten inspireren, maar het boek bracht ook een heroriëntering van de menswetenschappen teweeg. Het beïnvloedde sterk de cultural, queer en feminist studies, had een fundamentele invloed in het socio-artistiek veld, en creëerde nieuwe vluchtlijnen voor een postmoderne subjectiviteit, in de mate dat ‘anti-oedipaal zijn, voor velen een levensstijl is geworden, een wijze van denken en leven’ (Michel Foucault).In ‘Anti-Oedipus’ lieten Gilles Deleuze en Felix Guattari zien hoe verlangen centraal staat in onze samenleving. Hun boek, dat o.a. psychologie, economie, politiek en kunst, met elkaar verbond, toonde aan hoe “primitieve”, “despotische” en “kapitalistische regimes”, verschillen in hun organisatie van productie, inscriptie en consumptie. Het beschreef hoe het kapitalisme uiteindelijk alle verlangens kanaliseert door middel van een axiomatische economie op basis van geld, een vorm van organisatie die abstract is, eerder dan lokaal of materieel. Tegenover de kapitalistische kijk op verlangen als een tekort en dat consumeren de enige manier is om aan deze/onze verlangens te voldoen, stelde “L’Anti-Œdipe”, dat verlangen niet voortkomt uit een tekort, maar dat het juist een productieve kracht is. De tegenkanting tegen het gegeven van het tekort was een van de voornaamste kritieken van Deleuze en Guattari op Freud en het marxisme. Verlangen is een productieve, reële kracht, waar psychoanalyse het tot imaginaire fantasieën maakt. Het “anti”-gedeelte van hun kritiek op het Freudiaans, oedipale complex, begon bij het origineel model van de maatschappij, gebaseerd op de familiedriehoek. Het oedipale model van de familie was voor hen een soort organisatie die haar leden koloniseert, hun verlangens onderdrukt en hen complexen meegeeft.

In ‘Anti-Oedipus’ werden onder meer de volgende thema’s behandeld, de kritiek van de burgerlijke politieke filosofie (contracttheorie, politiek transcendentie denken, functie van de Staat), de vernieuwing van de kritiek van de politieke economie, de vraag naar het functioneren van ‘groepen’ of ‘gemeenschappen’, naar andere vormen van politieke organisatie en militantisme, en het creëren van micropolitieke vluchtlijnen. De zoektocht naar een ‘materialistische psychiatrie’ en een herformulering van het onbewuste, en in samenhang daarmee, de doorgedreven ‘zelfkritiek’ van de freudiaanse en lacaniaanse theorieën en de formulering van een schizo-analyse.“Er tekenen zich drie tegenstanders af”, zo lezen we, “waartegen Anti-Oedipus het opneemt. Drie tegenstanders van verschillende sterkte, die verschillende graden van gevaar vertegenwoordigen en door het boek op verschillende manieren worden bestreden, de politieke asceten, de trieste militanten, de terroristen van de theorie, die de zuivere orde van de politiek en het politieke spreken willen bewaren. De bureaucraten van de revolutie en de ambtenaren van de Waarheid, de treurige specialisten van het verlangen, de psychoanalytici en semiologen, die elk teken en elk symptoom registreren en de multipliciteit van het verlangen onder het juk van de tweevoudige wet van structuur en gemis zouden willen brengen, en ten slotte, de grootste vijand, de strategische tegenstander (de oppositie van Anti-Oedipus tegen de twee andere is meer van tactische aard), het fascisme. Niet alleen het historische fascisme van Hitler en Mussolini – dat zo goed het verlangen van de massa’s wist te mobiliseren en te gebruiken – maar ook het fascisme in ons allemaal, in onze hoofden en in ons alledaagse gedrag: het fascisme dat ons ertoe aanzet verliefd te worden op de macht, juist datgene te verlangen wat ons overheerst en uitbuit.”“Bevrijd de politieke actie van alle naar eenheid strevende, totaliserende paranoia”, zo lezen we verder. “Laat actie, denken en verlangens zich ontwikkelen door proliferatie, juxtapositie en disjunctie, niet door onderverdeling en piramidale hiërarchische ordening. Ontdoe je van de oude categorieën van het Negatieve (wet, limiet, gemis, lacune) die door het westerse denken zo lang gesacraliseerd werden als een vorm van macht en een toegang tot de werkelijkheid. Geef de voorkeur aan wat positief en veelvoudig is, aan verschil boven eenvormigheid, aan fluxen boven eenheden, aan beweeglijke assemblages boven systemen. Ga ervan uit dat wat productief is niet sedentair maar nomadisch is. Denk niet dat je ongelukkig moet zijn om militant te zijn, zelfs al is het ding dat je bestrijdt iets verschrikkelijks. Het is de aansluiting van het verlangen op de werkelijkheid (en niet zijn vlucht in de vormen van de representatie) die revolutionaire kracht bezit.Gebruik het denken niet om een politieke praktijk op Waarheid te gronden; gebruik politieke actie niet om een gedachte als zuiver speculatie af te doen. Gebruik de politieke praktijk om het denken te intensiveren, gebruik de analyse om de vormen en interventiedomeinen van de politieke actie te vermenigvuldigen. Eis niet van de politiek dat ze de ‘rechten’ van het individu –zoals die door de filosofie gedefinieerd werden – herstelt. Het individu is een product van de macht. Wat nodig is, is om door middel van vermenigvuldiging en verschuiving uiteenlopende assemblages te ‘de-individualiseren’. De groep mag geen organische band zijn die hiërarchisch geordende individuen verenigt, hij moet een voortdurende generator van de-individualisering zijn, en word niet verliefd op macht”. “L’Anti-Œdipe – Capitalisme et schizophrénie 1. Nouvelle édition augmentée”, nu met een nawoord van Peter De Graeve, werd vertaald door Joost Beerten.Gilles Deleuze (1925-1995) geldt als een van de invloedrijkste filosofen van de 20ste eeuw, die een invloedrijk en vernieuwend filosofisch oeuvre schreef. Hij schreef o.m. Différence et répétition (1968), Logique du sens (1969), Cinéma (2 dln., 1983/85) en samen met Félix Guattari o.a. Capitalisme et schizophrénie (2 dln., 1972/80) en Qu’est ce que la philosophie? (1991). Samen met psychoanalyticus Felix Guattari (1930-1992) schreef hij boeken die onze kijk op de wereld volledig veranderden.

Félix Guattari (1930-1992) Frans psychiater, politiek militant en sociaal filosoof, kreeg vooral bekendheid door zijn theorie van de schizoanalyse en door zijn samenwerking met Gilles Deleuze. Behalve de boeken die hij met Deleuze schreef, verscheen van hem o.m. Psychanalyse et transversalité (1972), Cartographies schizoanalytiques (1989) en Chaosmose (1992).Peter De Graeve (°1959) doceert filosofie aan de Universiteit Antwerpen en heeft zich intensief beziggehouden met het werk van Deleuze, Heidegger en Nietzsche. Hij schreef o.m. Friedrich Nietzsche. Chaos en verwording (2003) en bezorgde de vertaling van Deleuzes Nietzsche (1999). De vertaler, Joost Beerten (°1967), vertaalde eerder werk van o.a. Blanchot, Derrida, Deleuze, Nancy en Ba­diou, en onlangs nog Marcel Gauchets Religie in de democratie (2006).Gilles Deleuze, Félix Guattari, Anti-Oedipus, Kapitalisme en schizofrenie 541 bladz. uitg. Ten Have ISBN 9789025909857

https://www.stretto.be/2022/02/19/dorine-vergote-het-raadsel-van-het-geluk-filosoferen-met-marcel-proust-een-uitgave-van-letterwerk/