Geoffrey Parker, “Wereldcrisis, oorlog, klimaatverandering en catastrofe in de zeventiende eeuw”, een indrukwekkende uitgave van Omniboek.

Geoffrey Parker heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar veranderingen in het klimaat halverwege de 17de eeuw in Europa, Noord- en Zuid-Amerika, Afrika en Azië. Zijn boek ‘Wereldcrisis’ gaat over de vraag, Wat kan de geschiedenis ons leren over klimaatverandering?De Gouden Eeuw was een mondiale aaneenschakeling van rampen en plagen, waardoor naar schatting, één derde van de wereldbevolking kwam te overlijden. Hoe verhielden de veranderingen in de heersende weerpatronen zich tot de politieke, economische en sociale crises van 1618 tot 1680? Door op deze inventieve manier naar het verleden te kijken blijkt dat de invloed van het klimaat op de geschiedenis van de mensheid veel groter is dan altijd werd verondersteld.

Voor het eerst gepubliceerd in 2013, analyseerde Geoffrey Parker in zijn “Global Crisis”, de ongekende calamiteiten, revoluties, droogtes, hongersnoden, invasies, oorlogen en koningsmoorden, die de wereld van het midden van de 17de eeuw overkwam en maar liefst een derde van de wereldbevolking wegvaagde, en onthulde dat klimaatverandering de hoofdoorzaak was. Door uit de eerste hand verslagen van de crises te onderzoeken en de heersende weerpatronen in de jaren 1640 en 1650 te onderzoeken, langere en strengere winters en koelere en nattere zomers, onthulde Parker bewijs van verstoorde groeiseizoenen die ondervoeding, ziekte, een hoger dodental en minder geboorten veroorzaakten.

Parker geeft in zijn boek een overzicht van de ‘algemene crisis van de 17e eeuw’. Hij laat zien dat het praktisch over de hele wereld werd ervaren en niet alleen een Europees fenomeen was, en koppelt het aan de impact van klimaatverandering in de vorm van de komst van een koude periode die bekend staat als de ‘Kleine IJstijd’, de relatief koude periode die duurde van de 15de – tot en met de 19de  eeuw. Een koudegolf van december 1586 tot en met september 1587, was een eerste forse inzinking van de Kleine IJstijd. Overal in West- en Midden-Europa werd het in de tweede helft van de 16e eeuw kouder. De winters werden gekenmerkt door meer sneeuw en ijs, begonnen vaak al in november en duurden tot maart of april. Vanaf 1530 werden ook de zomers koeler met herfstachtig weer, compleet met storm en stormvloeden. Uit historisch onderzoek blijkt dat het laatste kwart van de zestiende eeuw waarschijnlijk de koudste periode was in de afgelopen duizend jaar. Deze periode vormt het (qua temperatuur) dieptepunt van de Kleine IJstijd.

Geoffrey Parker ziet in zijn boek “Global Crisis”, de klimaatverandering als achterliggende oorzaak van de vele oorlogen over de hele wereld gedurende de Kleine IJstijd en de hongersnoden door droogte waaraan bijvoorbeeld in China in de eerste helft van de 17e eeuw de helft van de bevolking stierf. Vanaf het tweede kwart van de 17e eeuw trad een herstel op en werd het zelfs relatief zacht. Zo waren de winters van 1636 en 1637 in West-Europa zacht en de zomers in die jaren zelfs warm met opnieuw vroege en rijke wijnoogsten. In de jaren rond 1700 was er weer een koude periode. De Kleine IJstijd kende dus grote natuurlijke variaties. Koude periodes werden afgewisseld door een aantal opeenvolgende minder koude jaren.

Beginnend met het ontrafelen van het bewijs voor significante klimatologische afkoeling in de 17de eeuw als gevolg van verminderde zonneactiviteit, bestudeerde hij gedetailleerde de effecten die de afkoeling had op samenlevingen en regimes over de hele wereld. Op basis van dit gedetailleerd speurwerk construeerde hij een overtuigend argument dat de verschillende manieren verklaart waarop de effecten van klimaatverandering zich in de loop van de eeuw hebben afgespeeld, een argument met ingrijpende implicaties voor een toekomst die waarschijnlijk zelf ernstige klimaatverandering zal meemaken.

Deze nieuwe verkorte editie distilleert het wonderbaarlijk onderzoek van het origineel boek voor een breder publiek, terwijl de buitengewone historische prestatie van Parker werd behouden en zelfs benadrukt, nl. zijn oogverblindende demonstratie van het verband tussen klimaatverandering en wereldwijde catastrofe 350 jaar geleden. Maar de hedendaagse implicaties van zijn studie zijn even belangrijk. Zijn we vandaag wel voorbereid op de rampen die de klimaatverandering morgen met zich mee kan brengen? “Global Crisis: War, Climate Change and Catastrophe in the 17th Century” (Yale University Press) werd vertaald door Arnout van Gruyningen.De Engelse, militair historicus, Geoffrey Parker (°1943) (foto), studeerde geschiedenis aan Christ’s College, Cambridge. Reeds drie jaar na zijn afstuderen in 1965, behaalde hij in 1968 zijn doctoraat en van 1968 tot 1972, was hij fellow in Cambridge. In 1981 verleende de Universiteit van Cambridge hem een doctoraat in de literatuur vanwege zijn publicaties over de vroegmoderne tijd. Hij doceerde aan de universiteiten van Cambridge, Sint Andrews en Illinois, en van 1993 tot 1996, doceerde hij aan de Yale-universiteit. In 1997 werd hij hoogleraar geschiedenis en medewerker van het Mershon Center aan de Staatsuniversiteit van Ohio. Parker is intussen Amerikaans staatsburger. In 1977 publiceerde hij een invloedrijk werk over de Tachtigjarige Oorlog (“The Dutch Revolt”). Zijn belangrijkste werk is “The Military Revolution, Military Innovation and the Rise of the West, 1500-1800”, dat in 1998 werd gepubliceerd door Cambridge University Press.

Geoffrey Parker, Wereldcrisis, oorlog, klimaatverandering en catastrofe in de zeventiende eeuw 704 bladz. uitg. Omniboek ISBN 9789401917179

https://www.stretto.be/2020/11/11/geoffrey-parker-keizer-karel-v-landsheer-van-de-nederlanden-habsburgs-wereldheerser-een-magistrale-uitgave-van-omniboek/