“Vivaldi, Flute Concertos Nos. 1-6”, door Carlo Ipata, travesro, en Auser Musici, op het label Glossa.

Antonio Vivaldi kwam als jonge priester en vioolleraar naar het beroemd, Venetiaans meisjesweeshuis Ospedale della Pieta. Daar maakte hij o.a. ook kennis met een toen nieuw instrument, de traverso, in het Ospedale bespeeld door een meisje genaamd ‘Lucieta traversie’. Vivaldi herkende de technische en expressieve mogelijkheden van het instrument en gebruikte deze in een grote verscheidenheid aan genres.

“Deze meisjes worden opgeleid ten koste van de staat om zich in muziek te onderscheiden. Ze zingen als engelen en spelen viool, fluit, klavecimbel, orgel, hobo, cello en bas, kortom, geen enkel instrument kan hen afschrikken, hoe groot het ook mag zijn”. Dat schreef de Franse humanist en historicus Charles de Brosses in 1739 over de meisjes die hun muzikale opleiding bij Vivaldi genoten in de Venetiaanse weeshuizen die hij bezocht. In één van die instellingen, het “Ospedale della Pietà”, werkte Antonio Vivaldi van 1703 tot 1740 met tussenpozen, als ‘maestro di violino’ en ‘maestro di concerti’. Eén van zijn taken was concerti te bezorgen aan de meisjes en composities te leveren voor alle soorten instrumenten’.Vivaldi, de meester van de menselijke emoties, van de kerk tot het operahuis, van tragedie tot vreugde, had het onmiskenbaar talent om onmiddellijk herkenbare gevoeligheid en expressiviteit, in onnavolgbare kleuren en met slechts enkele noten, te verklanken. Met zijn zes “Concerti a Flauto traverso”, op. 10, presenteerde hij in 1729, voor het eerst een hele collectie concerti voor dit nieuw instrument. Daartoe herwerkte hij eerdere concerti voor andere instrumenten en voegde een nieuw concerto toe om een zeer succesvolle nieuwe collectie samen te stellen, die in Nederland (La Cène. Amsterdam, 1729) werd gedrukt. Net als zijn beroemde “Jaargetijden” hebben drie van de concerti een programmatisch karakter. Vivaldi combineerde ritmische en harmonische elementen om bijvoorbeeld de golven muzikaal weer te geven in “Tempesta di Mare”, het getjilp in “Il Gardellino” of de geesten in “La notte”.De muzikale carrière van Carlo Ipata wordt sinds het begin gekenmerkt door een passie voor oude muziek als een onuitputtelijke bron van kennis van de geschiedenis en de esthetiek die vandaag nog steeds onze cultuur kenmerken. Met de Auser Musici, gekozen uit de beste Italiaanse en Europese muzikanten, verkende hij het uitgebreid niet-gepubliceerd theatraal en instrumentaal repertoire van de renaissance- en barokperiode, waarbij hij zijn keuzes baseerde op historisch onderbouwde principes. Met de Auser Musici bracht hij de eerste moderne uitvoeringen van opera’s zoals “Le disgrazie d’Amore” van Antonio Cesti, “Il Bajazet” van Francesco Gasparini, “Catone” van Georg Friedrick Haendel, “Il Girello” van Antonio Melani. Hij dirigeerde ook het Orchestra del Maggio Musicale Fiorentino in “Didone abbandonata” van Leonardo Vinci en het Orchestra Arché in “Il convitato di pietra” van Giacomo Tritto. Als solist ontving hij de Gramophone’s Editor’s Choice voor het eerste deel van Napolitaanse fluitconcerten (Hyperion).

De andere uitvoerders (Auser Musici) zijn Mauro Lopes en Beatrice Scaldini, viool, Gianni De Rosa, altviool, Valeria Brunelli, cello, Francesco Tomei, contrabas, Ugo di Giovanni, theorbe en Federica Bianchi, klavecimbel.

Vivaldi Flute Concertos No’s 1-6 Carlo Ipata Auser Musici cd Glossa GCD923530