“Al Compás de la Vihuela”, door Alejo de los Reyes, gitaar, op het label passacaille.

Door de Zuid-Amerikaanse muziektraditie te koppelen aan de muziek van de Renaissance, neemt de Argentijnse gitarist Alejo de Los Reyes u mee van de Altiplano naar Buenos Aires via de Pampa, onder de invloed van Spaanse, Creoolse en jezuïtische missionarissen, in het gebruik van populaire folkloristische snaarinstrumenten in de nabijheid van de vihuela, het emblematisch instrument van de Spaanse Renaissance en de melodieën en dansen van de populaire folklore (Milonga, zamba, chacarera).In tegenstelling tot klavierinstrumenten hadden de luit en de vihuela (foto) al vlug een uitgebreid, gedrukt repertoire. De combinatie van een toetsinstrument (tecla) met de vihuela (in Italië ‘viola da mano’ genoemd) was naar de bronnen over de Spaanse invloeden in die periode, gebruikelijk. Dit werd dan ook vaak aangeduid met ‘para tecla y vihuela’. Het waren in de eerste plaats Spaanse instrumentalisten en componisten, die, gezien het feit dat bv. de groothertog van Alba (Diego Ortiz was als gambist aan zijn hof verbonden), onderkoning was van Napels, de plaatselijk Italiaanse instrumentalisten beïnvloedden.

Enríquez de Valderrábano bv. publiceerde in 1547, het “Libro de música de vihuela intitulado Silva de Sirenas”, 7 boeken met wel 169 composities voor vihuela, ook afgekort bekend als “Silva de Sirenas”. In het werk zijn verschillende genres vertegenwoordigd, fuga’s, contrapuntische werken, fantasia’s, “diferencias“ (variaties), sonnetten, baja’s, pavanes, vaca’s, discantes, canciones (liederen), proverbios (spreekwoorden), romances en villancico’s. Sommige composities waren bedoeld voor vihuela solo en andere voor vihuela met zang. Aangezien het gebruikelijk was onder de vihuelista’s van toen, waren ook veel van zijn werken, transcripties of bewerkingen voor vihuela solo of voor vihuela en solo stem van polyfone werken van o.a. Josquin des Prez, Nicolas Gombert, Francesco da Milano, Jean Mouton, Jakob Arcadelt en Claudin de Sermisy.

Alejo de los Reyes koos 22 composities. Richting de Altiplano met “La Huajra” van Atahualpa Yupanqui en twee populaire melodieën “La siete de abril” en “Zamba” van Vargas, gaat het op de cd naar La Pampa met wat zoets van Abel Fleury (1901-1958), een beroemde Argentijnse gitarist, en naar Buenos Aires, met zijn vele, rijke versies van de tango van Enrique Ponzio, voorloper van de Guardia Vieja (1898), Vicente Greco en Anibal Troilo.

Alejo de Los Reyes beoefent deze muziek reeds sinds zijn kindertijd en speelt het met een natuurlijkheid op drie verschillende gitaren (Luc Breton, Salvador Ibáñez (1854-1920) en Serge Rinsoz), met een hoornplectrum en twee specifieke technieken van de vihuela, de Dedillo en de Alzapua, die bestaat uit het spelen met de vingers van de rechterhand in beide richtingen, dat een ongekende articulatiekwaliteit biedt, zowel in de “Cancion del Emperador” van Luys de Narvaes als in de tango’s, waaronder de sublieme “Ausencia” van Alberto Castellanos, hier gearrangeerd door Alejo de los Reyes zelf.

Alejo de los Reyes is zowel een gitarist van Argentijnse populaire muziek (vooral Argentijnse tango) als een klassieke gitarist. Zijn concertcarrière begon reeds toen hij 11 jaar oud was in zijn geboorteplaats, Chivilcoy in Argentinië. Bijzonder opmerkelijk was zijn deelname aan de cycli Les jeudis de la guitare en Amarcordes (Zwitserland), en zijn recitals voor de “Andrés Segovia” Foundation en de “José Luis Romanillos” Violería Association in Spanje. Momenteel dirigeert hij zijn cyclus La Posta, die live op internet wordt uitgezonden, en interviewt hij de belangrijkste uitvoerders van de Argentijnse populaire muziek. Kunstenaars zoals o.a. Nicolás “Colacho” Brizuela, Rudi Flores, Hugo Rivas, César Stroscio, zijn er uitgenodigd. Hij produceert en regisseert ook de concertcyclus A la luz de la guitarra, waar grote gitaristen uit de Argentijnse en internationale scene gedurende meer dan een dozijn edities hebben opgetreden.

Zijn opleiding kreeg hij eerst van zijn eigen ouders, beiden gitaristen, vooral van zijn vader, de Argentijnse concertspeler, Oscar Rubén De los Reyes. Later zette hij het voort aan het Conservatorium van zijn stad en later aan de UNA en het Muziekconservatorium van Buenos Aires, waar hij studeerde bij María Bello en Jorge Biscardi. Contact in Zwitserland met gitaarbouwer Luc Breton en klavecinist Michel Kiener, waren voor hem aanleiding om de romantische gitaar te gaan studeren, die veelvuldig voorkomt in zijn solorecitals en in zijn Argentijnse populaire muziekprojecten. In 2011 ontving hij de eerste prijs op de internationale wedstrijd “María Luisa Anido” in San Lorenzo (Argentinië).

Samen met verschillende groepen, waaronder zijn trio Fulanos de Tal, maakte hij tournees langs steden in Italië, Duitsland, Frankrijk, Nederland, Denemarken, Zweden, Litouwen, Zwitserland en Israël. Hij leidde zijn eigen groep, de Cuarteto De los Reyes, en nam twee albums op, als begeleider van de zanger Rubén Llaneza (zanger van het Joaquín Do Reyes-orkest in de jaren vijftig) en de zangeres Paula Serrano. Daar komen nog de twee bij die hij opnam als lid van het Fulanos de Tal trio. In 2011 nam hij zijn eerste solo-album op, Tierra querida, gewijd aan zijn eigen versies van klassieke tango’s voor solo-gitaar. In 2017 bracht hij zijn tweede album uit, Sobretarde (RGS Music), geheel gewijd aan het werk van Abel Fleury (foto), de iconische Argentijnse gitarist en componist.

Tracklist:

Atahualpa Yupanqui (1908-1992) : Huajra

Anonyme (1900?) : La siete de abril

Juan de Dios Filiberto: Caminito

Ernesto Tagliaferri (1889-1937) : Passione

Abel Fleury (1903-1958) :Ausencia

Luys de Narváez (?1500-1555) : Diferencias sobre Guardame las vacas

Anoniem : Zamba de Vargas

Luis Alberto Fernandez (1887-1947) : El pollo ricardo

Atahualpa Yupanqui : Paisano errante

Abel Fleury (1903-1958) : Trinos y alas

Luys de Narváez : Cancion del Emerador

Abel Fleury : Estilo pampeano

Anibal Troilo (1914-1975) : Maria

Vicente Greco (1888-1924) : Ojos Negro

Abel Fleury : Tonada

Ernesto Ponzio (1885-1934) : Don Juan

Alberto Castellanos (1892-1959) : Ausencia

Atahualpa Yupanqui : Lloran las ramas del viento

Luis de Milan (?1500-?1561) : Pavana

Joaquin Mauricio Mora (1905-1979) : Margarita Gauthier

Osvaldo Fresedo (1897-1894) : Vida mia

John Dowland (1563-1626) : Melancholy Galliard

Al compás de la vihuela Alejo de los Reyes, guitar cd passacaille PAS1113