“Cristoph Graupner, Der Herr is Auferstanden, Arias & Duets For Easter”, door Franz Vitzthum, contratenor, Georg Poplutz, tenor, en het Main-Barockorchester o.l.v. Martin Jopp, op het label Accent. Magnifiek!

Christoph Graupner was tijdens zijn leven een van de belangrijkste componisten in Duitsland. In de competitie voor de functie van Thomaskantor in Leipzig was hij de tweede, voor Telemann en Bach. Zijn werkgever, landgraaf Ernst Ludwig, liet hem echter niet gaan, dus bleef hij als hofkapelmeester in Darmstadt, een functie die hij uiteindelijk meer dan 50 jaar bekleedde! Tijd genoeg om een immens oeuvre te creëren, met als middelpunt, wel 1400! cantates.Contratenor Franz Vitzthum en tenor Georg Poplutz hebben uit dit gigantisch oeuvre, solo-aria’s en duetten geselecteerd, met de nadruk op Pasen en het paasseizoen. Deze cantates stralen vertrouwen en hoop uit, wat Graupner vertaalde in een moderne en toekomstgerichte galante stijl. Het schitterend Main Barockorchester vult het vocaal programma aan met een Ouverture en een Concerto voor twee violen.

Christoph Graupner (1683-1760) werd geboren in Kirchberg in Saksen en was een leerling van Johann Kuhnau aan de Thomasschule in Leipzig. Daar raakte hij bevriend met Johann Friedrich Fasch en Johann David Heinichen. In 1705 werd hij klavecinist in het orkest van Reinhard Keiser in Hamburg en leerde er Händel en Mattheson kennen. In 1712 werd hij kapelmeester in Darmstadt, waar Fasch zijn leerling werd. De landgraaf had Christoph Graupner als klavecinist ontdekt in de Hamburgse Opera en nodigde hem in 1709 uit aan zijn hof in Darmstadt. Graupner componeerde voor de landgraaf Ernst Ludwig von Hessen-Darmstadt (foto) instrumentale muziek en componeerde gedurende vele jaren, bijna wekelijks een kerkcantate, waarvan maar liefst 1418 bewaard bleven, bijna volledig in handschrift. Als hofkapelmeester was Christoph Graupner niet alleen verantwoordelijk voor de religieuze muziek, maar ook voor de wereldlijke muziek aan het schitterend Darmstädter Hof.

In januari 1723 nam Graupner een tijdje vakantie en reisde naar Leipzig, waar men een opvolger zocht voor de overleden Thomaskantor, Kuhnau. Telemann, die zeer tevreden was als muziekdirecteur in Hamburg, had nl. de positie afgewezen. De kerkraad in Leipzig kwam tot een overeenkomst met Graupner, maar zijn prinselijke werkgever, weigerde zijn ontslag. Als gevolg hiervan kreeg een zekere Bach zijn kans in Leipzig… Graupner overleefde de nieuwe cantor, die hij blijkbaar nooit persoonlijk heeft ontmoet, tien jaar. In zijn laatste werken baande Graupner de weg voor de pre- klassieke stijl, die zich toen vooral ten zuiden van Darmstadt, in Mannheim ontwikkelde. Aan het eind van zijn leven werd Graupner volledig blind, maar bleef zijn functie als kapelmeester vervullen.

De Hessische landgraaf legde het algemeen verbod op kerkmuziek voor vrouwen naast zich neer. Hij had immers in 1709 twee uitstekende zangeressen van de Hamburgse opera gerekruteerd, Anna Marie Schober, uit Frankfurt, die al opgevoerd was aan het hof van de landgraven sedert 1686, toen ze nog maar veertien was, en Margaretha Susanna Kayser, wiens man lid was van het instrumentaal ensemble in Darmstadt. De zangeres van de cantate ‘Verleih, dass ich aus Herzensgrund’, was wellicht de even prominente Johanna Elisabeth Döbricht, één van de vier zussen van een Saksische familie van musici die toen verbonden was aan verschillende Duitse stedelijke- en hofopera’s. In juli 1711 kwam de 19-jarige “Döbrichtin” uit de residentie Weissenfels naar Darmstadt, waar ze twee jaar later trouwde met de gamba virtuoos Ernst Christian Hesse. In 1739 ging “Mademoiselle Lisgen Hesse” met pensioen en leefde verder van de lijfrente van de Landgraaf tot haar overlijden op 93-jarige leeftijd.

De schitterende contratenor Franz Vitzthum (° 1973) (foto), werd geboren in Weiden in der Oberpfal (de stad van de Max-Reger-Tage) en groeide op in een muzikaal gezin in Lennesrieth bij Waldthurn (de stad van Wolfgang Caspar Printz, de voorganger van Telemann als Hofkapellmeister van Erdmann II. Reichsgraf von Promnitz). Zijn vader speelde tuba en zijn zussen speelden hakkebord. Vitzthum kwam daarom eerst in contact met volksmuziek. Vanaf de vierde klas leerde hij in de katholieke kostschool van de Regensburger Domspatzen, viool spelen. Hij studeerde hij eerst Duits en pedagogiek en daarna zang bij Kai Wessel aan de Musikhochschule Köln. Hij ontwikkelde zich van een jongenssopraan tot tenor en contratenor met het bereik van een diepe mezzosopraan. Vitzthum werd ontdekt in een workshop van het Hilliard Ensemble in het Verenigd Koninkrijk. In 2001 richtte hij het ensemble “Stimmwerck” mede op, gewijd aan de muziek van de Renaissance. Sinds 2005 vinden de “Stimmwercktage” jaarlijks plaats op de Adlersberg bij Regensburg. Deze “Stimmwercktage” is een klein festival maar met internationale gasten.

Georg Poplutz is een Duitse tenor, solist in barokmuziek, opera en oratorium, en liedzanger. Hij maakte deel uit van vocale ensembles zoals het Johann Rosenmüller Ensemble en Cantus Cölln, en nam deel aan een project om de volledige werken van Heinrich Schütz op te nemen. Geboren in Arnsberg, studeerde hij pedagogiek en Engels en muziek aan de Universiteit van Münster en de Universiteit van Dortmund. Hij studeerde zang bij Berthold Possemeyer aan de Musikhochschule Frankfurt. Na verdere studies bij Christoph Prégardien aan de Musikhochschule Köln , studeerde hij in 2007 af met het concertexamen.

Poplutz maakte zijn operadebuut in het Theater Gießen in 2004, in Monteverdi’s L’incoronazione di Poppea . In 2005 nam hij de rol van Balouard op in de opera L’irato van Étienne Méhul , gedirigeerd door Werner Ehrhardt . Op het gebied van historisch geïnformeerde uitvoeringen heeft Poplutz als solist samengewerkt met dirigenten als Marcus Creed, Helmut Müller-Brühl, Peter Neumann ( de ), Ralf Otto, Wolfgang Schäfer en Winfried Toll. In 2005 zong hij tenorpartijen in Bachcantates met Martin Lutz in de Marktkirche in Wiesbaden en de Katharinenkirche in Frankfurt, gedocumenteerd in een opname van Du Hirte Israel, höre, BWV 104. Hij ontving de Mendelssohn-Preis van de Frankfurter Mendelssohn-Gesellschaft, opgericht door Paulus Christmann, in 2009, en voerde de tenor solopartij uit in het oratorium van de componist Elias met de Frankfurter Singakademie onder leiding van Christmann, in de Alte Oper. Met hen was hij in 2011 solist in Paulus , samen met Elisabeth Scholl en onder leiding van Mathias Breitschaft. In 2013 nam hij de rol van de Evangelist op in Bachs Kerstoratorium (delen 4 tot 6) met de Kantorei Barmen-Gemarke o.l.v. Wolfgang Kläsener. Hij zong de tenorsolo in Bachs Mis in B minor in St. Martin, Idstein, met het orkest L’arpa festante onder leiding van Franz Fink. In 2014 voerde hij cantates van Georg Philipp Telemann uit met deRheinische Kantorei, onder leiding van Hermann Max, op festivals zoals de Magdeburger Telemann-Festtage.

Poplutz was lid van de vocale ensembles Johann Rosenmüller Ensemble, onder leiding van Arno Paduch, die bv. in 2012 de eerste uitvoering na 250 jaar van de Missa solemnis van Joseph Schmitt uitvoerde in de abdij van Eberbach, waar hij had gewerkt, als onderdeel van de Rheingau Muziekfestival. Poplutz was lid van het ensemble Cantus Cölln, onder leiding van Konrad Junghänel. Hij trad op als solist met het Dresdner Kammerchor, onder leiding van Hans-Christoph Rademann, in de volledige opname van de werken van Heinrich Schütz. Een recensent merkte op over de acht solisten die Kleine geistliche Konzerte uitvoerden: “Of het nu solo, duo of in andere combinaties is, de stemmen zijn fijn geschaald, passend helder, puur gefocust en idiomatisch”. Als recitalist van liederen, vooral van romantische liederen, heeft Poplutz samengewerkt met pianist Hilko Dumno. Een recensie van een concert van Schuberts Winterreise merkte op dat “de zanger, met een absoluut veilige stem en aandacht voor dictie, een intense sfeer vol spanning creëerde (“eine dichte, spannungsvolle Atmosphäre”), een hele kosmos van emoties”.

De Duitse violist Martin Jopp (foto) begon zijn muzikale studies op 7-jarige leeftijd bij Susanne Hecklinger in Tübingen. Hij studeerde (moderne) viool in Stuttgart bij Werner Keltsch voordat hij een postuniversitair diploma in barokviool behaalde bij Gottfried von der Goltz, leider van het Freiburg Barok Orkest, in Würzburg. Vandaag speelt Martin Jopp in L’Orfeo Baroque Orchestra (Michi Gaigg) en het Stuttgart Barockorchester (Frieder Bernius), en is de artistiek directeur van het Main Barockorchester, Frankfurt, en concertmeester van Barucco (Wenen) en Il Gusto Barocco (Stuttgart). Als kamermuzikant treedt hij op met L’Arcadia en het ensemble Echo du Danube.

Tracklist:

Der Herr ist auferstanden (aus GWV 1128 /1728)

Zion lacht in reiner Freude (aus GWV 1128 / 1744)

Sollt ich Kreuz und Leiden scheuen (aus GWV 1136 / 1723)

Ouvertüre c-moll für Streicher & Bc GWV 413

Mein Freudenlicht hat sich verborgen (aus GWV 1133 / 1727)

Was, Pilgrim, trauerst du

Christi Leiden (aus GWV 1129 / 1743)

Bittet, so werdet ihr nehmen (aus GWV 1135 / 1741)

Eile, Seele, in die Höhe (aus GWV 1136 / 1728)

Mein Jesus reicht mir schon die Hände (aus GWV 1136 / 1728)

Konzert G-Dur für 2 Violinen, Streicher, Bc GWV 335

Gottlob, der Himmel steht mir offen (aus GWV 1136 / 1725)

Ach reines Licht (aus GWV 1134 / 1723)

Babel, lass den tollen Eifer (aus GWV 1137 / 1730)

Cristoph Graupner Der Herr is Auferstanden Arias & Duets For Easter Franz Vitzthum & Georg Poplutz Main-Barockorchester cd Accent ACC24382