Deze indrukwekkende box consolideert het geheel van de catalogi die de dirigent Kurt Masur tussen 1974 en 2009, voor EMI en Teldec, aan opnamen heeft opgebouwd.
De prestatie van Kurt Masur werd vooral bepaald door zijn relaties met twee orkesten met sterk verschillende tradities. Na zo’n 20 jaar als kapelmeester van het Gewandhausorchester Leipzig te hebben doorgebracht, werd hij nl. de transformationele muziekdirecteur van de prestigieuze New York Philharmonic, dé muzikale belichaming van de Nieuwe Wereld. Door dit alles bleef zijn muzikale integriteit consistent. Zoals de New York Times schreef: “Hij bracht op het podium de vurige overtuiging dat muziek maken een morele daad was die de wereld zou kunnen genezen”. Masur zelf formuleerde het eenvoudiger: “Mijn doel is betekenisvol spelen … Wat telt is om de betekenis van de componist aan het publiek te kunnen overbrengen … Als ik Beethoven dirigeer, zou ik Beethoven niet willen vervangen. Hij zou in jouw gedachten moeten zijn, niet ik”.
Kurt Masur (1927-2015) woonde en werkte jaren lang in de Duitse Democratische Republiek. Hij was van 1970 tot 1996, Gewandhauskapellmeister in Leipzig, van 1991 tot 2002, muzikaal leider van de New York Philharmonic en van 2000 tot 2007, chef-dirigent van het London Philharmonic Orchestra. Naast zijn muzikaal werk stond hij ook bekend om zijn politieke inzet, vooral op 9 oktober 1989, als één van de “Sechs von Leipzig” tijdens de vreedzame revolutie in Leipzig.
Kurt Masur (foto’s), geboren in Brieg, nu Brzeg in Polen, was de zoon van een elektrotechnisch ingenieur, die een elektronicawinkel runde. Kurt werd opgeleid als elektricien en werkte soms in het bedrijf van zijn vader. De pianolessen van zijn oudere zus wekten weliswaar zijn interesse in pianospelen. Op 10-jarige leeftijd kreeg hij pianoles van de tweede organist van de Briegerkerk en begon hij orgel te spelen. Vanaf 1942, was hij twee jaar student aan de Staatsmuziekschool in Breslau, met als hoofdvak piano en cello. Op 16-jarige leeftijd kreeg hij echter de medische diagnose dat de pink van zijn rechterhand niet meer rekbaar was, wat een carrière als pianist uitsloot. De beslissing rijpte om in plaats daarvan te dirigeren. Door datzelfde ongemak gebruikte hij ook nooit een dirigeerstok. In 1944/45 moest hij zijn militaire dienst vervullen bij de Fallschirmjägern (paracommando’s) van de Wehrmacht. Na zijn terugkeer studeerde hij van 1946 tot 1948, piano bij Sigfrid Grundeis, Fritz Weitzmann en Franz Langer, compositie en orkestdirectie bij Heinz Bongartz en Kurt Soldan, aan de Leipzig University of Music – Mendelssohn Academy, maar brak zijn studie af. Later noemde hij zichzelf een…”amateur”.
Kurt Masur had een indrukwekkende carrière. Als dirigent van het Gewandhaus heeft Kurt Masur nl. bijna 30 jaar lang het muzikaal leven van Leipzig gevormd. Na zijn studies was hij eerst van 1948 tot 1951, solorepetitor en dirigent bij het Landestheater Halle in Halle (Saale). Na als eerste dirigent te hebben gewerkt bij de Stadsschouwburgen van Erfurt (1951-1953) en de Stadsschouwburg in Leipzig (1953-1955), werd hij in 1955, dirigent van de Dresden Philharmonic. Van 1958 tot 1960, was hij muzikaal leider bij het Mecklenburg Staatstheater in Schwerin en van 1960 tot 1964, bij de Komische Oper in Berlijn. Van 1964 tot 1967 maakte hij gastoptredens in verschillende Europese landen en in Brazilië en van 1967 tot 1972, was hij chef-dirigent van de Dresden Philharmonic.
Tussen 1970 tot 1996, ging hij meer dan 900 keer op tournee met het Gewandhausorchester. In deze functie zette hij de bouw voort van het nieuw (derde) Gewandhaus (opening 1981), dat sinds de verwoesting in de oorlog in 1943, geen eigen zaal meer had. Van 1976 tot 1980, was hij eerste gastdirigent van het Dallas Symphony Orchestra, van 2000 tot 2007, was hij chef-dirigent van het London Philharmonic Orchestra, en van 2002 tot 2008, was hij ook muzikaal leider van het Orchestre National de France.
Op 9 oktober 1989, de dag van de demonstraties op maandag in Leipzig, was Masur een van de zes prominente inwoners van Leipzig, die “Geen geweld!” riepen. Deze oproep werd meermaals herhaald via de luidsprekers van de stadsradio van Leipzig en droeg in belangrijke mate bij tot het vreedzaam verloop van de demonstratie. Op 27 december 1989 werd Masur de eerste ereburger van de stad Leipzig na de val van de Muur. In 2014 ontving Masur de Goldene Henne in de categorie “Politiek” voor zijn inzet voor de vreedzame revolutie .
Masur werd al vroeg onderscheiden. De DDR kende hem de Leipziger Kunstprijs toe en driemaal de Nationale Prijs (1969/1970/1982). In 1975 werd hij benoemd tot professor aan de Hochschule für Musik “Felix Mendelssohn Bartholdy”. In 1984 ontving hij een eredoctoraat van de Universiteit van Leipzig. Op 26 januari 1990 was Masur een van de oprichters van de Kulturstiftung Leipzig en werd hij verkozen tot de eerste voorzitter (tot 1995). In 1994 werd hij bestuurslid van de Duitse Nationale Stichting (Deutschen Nationalstiftung). Masur was lid van de Sächsischen Akademie der Künste en de Akademie der Künste Berlin en in 2003, werd hij benoemd tot erelid van de ” Beethoven Haus Verein”.
Masur was drie keer getrouwd en had in totaal vijf kinderen. Zijn eerste huwelijk met Brigitte Stütze bracht drie kinderen voort, en het eindigde in een scheiding in 1966. Hij en zijn tweede vrouw, Irmgard Elsa Kaul, hadden een dochter, Carolin Masur, die operazangeres werd. Irmgard overleed echter in 1972, bij een auto-ongeluk waarbij ook Masur zelf ernstig gewond raakte. In 1975 trouwde hij met zijn derde vrouw, de sopraan en violiste, Tomoko Sakurai (foto), en kregen een zoon, Ken-David, nu een klassieke zanger en dirigent.
In oktober 2012, werd publiekelijk bekend gemaakt dat Kurt Masur al enkele jaren aan de ziekte van Parkinson leed. Na verschillende valpartijen, verscheen Masur nog maar zelden. Na 2013, verscheen hij zittend in een rolstoel ”am pult”. Op 19 december 2015 overleed hij op 88-jarige leeftijd in het ziekenhuis in Greenwich, Connecticut, VS. Na een uitvaartdienst met het Thomanerchor en 28 muzikanten van het Gewandhausorchester onder leiding van Gotthold Schwarz in de Thomaskirche in Leipzig , werd de urn van Masur op 14 januari 2016 in naaste familiekringen begraven in sectie II van de zuidelijke begraafplaats van Leipzig. Op 16 april 2016 vond in het Gewandhaus een herdenkingsconcert plaats.
Het werk van Masur omvatte een rijk repertoire. Samen met Annerose Schmidt, eigenl. Annerose Boeck (1936-2022), nam hij bv. alle Pianoconcerti van Mozart op en Beethovens Pianoconcerti met Emil Gilels en het USSR Staats Symfonieorkest. Hij nam het Brahms Vioolconcerto op met zowel Yehudi Menuhin als Anne-Sophie Mutter en begeleidde Mutter ook in werken van Beethoven en Mendelssohn. Masur trad ook op met Cyprien Katsaris, Hélène Grimaud en Helen Huang. Hij heeft in 1954, ook Moessorgski’s “Schilderijententoonstelling” opgenomen in de minder bekende orkestratie van Sergei Gorchakov (1905-1976) met de London Philharmonic voor Teldec. De talrijke opnames van Masur werden voornamelijk uitgegeven door Eterna en Philips (opnames met het Gewandhausorchester), maar ook door Teldec (opnames met het Gewandhausorchester en de New York Philharmonic). Zijn opnamen met het Orchestre National de France werden uitgebracht door Naïve Records.
Op het concert ter nagedachtenis van de slachtoffers van 9/11, erkende de New York Times in het dirigentschap van Kurt Masur, “het ongebroken geloof in de signalerende werking van muziek en haar helende kracht”. Deze zin is kenmerkend voor de sociaal geëngageerde dirigent, die Warner Classics nu eert met een nieuwe uitgave van zijn complete opnamen op EMI en Teldec.
De nieuwe uitgave van 70 cd’s beslaat de jaren van 1974 tot 2009 en schetst een beeld van het veelzijdig werk van de dirigent. De nadruk van de opnamen ligt op het Gewandhausorchester Leipzig en het New York Philharmonic. Kurt Masur omarmde het contrasterend karakter van de twee orkesten. De box bevat zowel symfonieën, concerti, balletmuziek als vocale meesterwerken, o.a. de complete Pianoconcerti van Prokofjev en de complete symfonische gedichten van Liszt, symfonieën van Brahms, Beethoven, Tsjaikofski, Mendelssohn, Bruckner en Mahler, alle grote 19de eeuwse Vioolconcerti, Brittens War Requiem en “Elias” van Mendelssohn, en muziek van Debussy, Ravel, Alban Berg, Kurt Weill en Gershwin.
De solisten zijn Michel Beroff, Boris Bereszovsky, Hélène Grimaud, Helen Huang, Elisabeth Leonskaja, Cecile Ousset, Fazil Say, Christian Zacharias (piano), Sarah Chang, Yehudi Menuhin, Maxim Vengerov, Ulf Hoelscher, Thomas Zehetmair (viool), Natalia Gutman, Heinrich Schiff (cello), Sharon Kam (klarinet), Barbara Bonney, Helen Donath, Kerstin Klein, Sylvia McNair, Carol Vaness, Deborah Voigt, Edith Wiens (sopraan), Christiane Oertel, Carolyn Watkinson (mezzo-sopraan), Jard van Nes (alt), Donald George, Jerry Hadley, Peter Schreier (tenor),Hakan Hagegard, Thomas Hampson (bariton) en Alastair Miles (bas). De orkesten zijn het Gewandhausorchester Leipzig, het New York Philharmonic en London Philharmonic Orchestra, en het Israel Philharmonic Orchestra.
Kurt Masur The Complete Warner Classics Edition His Teldec & EMI Recordings 70 cd Warner Classics 9029661155