Emilie Mayer – Symphonies Nos 6 & 3, door het Philharmonisches Orchester Bremerhaven o.l.v. Marc Niemann, op het label Hänssler Classic. Een ontdekking!

Emilie Mayer (1812-1883) begon relatief laat met haar compositiestudie, maar werd toch een zeer productieve componiste van zo’n 8 symfonieën, concertouvertures, talrijke kamermuziekwerken, waaronder 7 strijkkwartetten en wel 12 cellosonaten, liederen en een Singspiel, “Die Fischerin“. Ze was in haar tijd bekend als de… “weibliche Beethoven”!

Emilie Mayer was de oudste dochter van een welgestelde, joodse apotheker, Johann August Friedrich Mayer. Haar moeder overleed echter toen Emilie pas twee jaar oud was. In augustus 1814, nam haar leven een plotselinge wending. Haar nog jonge vader schoot zichzelf dood, op de dag nadat hij zijn vrouw, Emilie’s moeder, had begraven. Ze kreeg desondanks op jonge leeftijd pianoles van de organist, Carl Heinrich Ernst Driver. Ze ging in 1841, naar Szczecin en werd er de leerlinge van de Duitse componist, organist, pianist en zanger, Carl Loewe (1796-1869) (foto), nog bekend van ballades en andere liederen op teksten van o.a. Goethe, Herder en Uhland.

Na een uitdagende test zei hij op zijn typische eigen manier, “Je weet eigenlijk niets en alles tegelijk! Ik zal de tuinman zijn die het talent, dat nog een knop in je borst is, helpen, zich te ontvouwen om de mooiste bloem te worden!” Toen Emilie aan Löwe vroeg of ze de compositielessen mocht delen met andere vrouwelijke leerlingen, antwoordde hij dat “zo’n door God gegeven talent als het hare, niet aan iemand anders was geschonken die hij kende.” Deze verklaring vervulde haar met de grootste dankbaarheid en verplichtte haar tot extreem hard werken.

Na het overlijden van Carl Loewe in 1869, werd de Loewe-Vereniging opgericht. Mayer droeg twee van haar cellosonates op aan leden van het genootschap en hun families. In 1847, na de première van haar eerste twee symfonieën door de Stettin Instrumentale Vereniging, verhuisde ze naar Berlijn om haar compositiestudies voort te zetten. In Berlijn studeerde ze fuga en dubbel contrapunt bij Adolph Bernhard Marx (1795-1866) (foto) een gewezen medeleerling van Loewe, en instrumentatie bij de Duitse componist, dirigent en arrangeur, Wilhelm Wieprecht (1802-1872), de grote hervormer van de Duitse militaire muziek en mede uitvinder van de batyphon of contrabasklarinet en de “Berliner Pumpenventil”.

Emilie Mayer begon haar werken te publiceren (bv. 3 liederen, op. 7, in 1848) en trad op in privéconcerten. In april 1850, leidde Wieprecht zijn “Euterpe” orkest tijdens een concert in de Koninklijke Schouwburg met uitsluitend composities van Emilie Mayer. Ze kreeg lovende kritieken en ging door met het componeren van werken voor openbare uitvoeringen. Ze reisde zelf onder meer naar Keulen, München, Lyon, Brussel en Wenen, om de uitvoeringen van haar werken bij te wonen.

Emilie Mayer liet een symfonisch oeuvre na, dat een zeer eigen klanktaal combineerde met zoveel fascinerende facetten, dat haar tijdgenoten haar de bijnaam “de vrouwelijke Beethoven” gaven. Omdat de discografie van Mayers werken aanzienlijke hiaten vertoont, ontstond het idee om haar 3de symfonie uit 1850, op te nemen, die het orkest in juni 2021, speelde tijdens het eerste publiek concert sinds de première in 1850, en ook haar 6de symfonie uit 1853, die nooit eerder werd opgenomen of gepubliceerd. Onder het motto “Musik im Schatten”, pleitte Radio Bremen reeds in het verleden, vaak voor zelden gespeeld repertoire, en met de meermaals bekroonde geluidstechnicus Renate Wolter-Seevers en haar team, werden in de akoestisch uitgebalanceerde Bremense Sendesaal (foto), de beide symfonieën opgenomen.

In Bremen bestaat sinds 2001, een opvallend instituut (foto’s), opgericht door prof. Freia Hoffmann van de Carl von Ossietzky Universität Oldenburg, en de musicologe, Eva Rieger, genaamd naar de Amerikaanse musicologe, Sophie Drinker (1888-1967) (foto), geb. Hutchinson, de auteur van “Music and Women, the story of women in their relation to music.” (1948) (foto).

“In het Sophie Drinker Instituut voor musicologisch vrouwen- en genderonderzoek (musikwissenschaftliche Frauen- und Geschlechterforschung) in Bremen, ontmoette ik een kosmos aan uitzonderlijke muziek, die zelden of nooit werd gespeeld”, vertelt de dirigent. “Ik werd geraakt door de emotionele diepgang die steeds weer verschijnt tegen de achtergrond van een verondersteld classicisme, bijvoorbeeld wanneer in het tweede deel van de 6e symfonie, een treurmars zoals in de Eroica, melancholische troost vindt in een majestueus vloeiend koraal. Overal voel je de geest van optimisme van de romantiek, abrupte stemmingswisselingen, harmonische durf die het muzikale materiaal steeds weer op verschillende manieren belicht en een motorische kracht en passie die op geen enkele manier onderdoet voor die van Beethoven. In de 3e symfonie, bijgenaamd “Militaire”, die ontstond onder de indruk van de straatgevechten in Berlijn in 1848, hoort men enerzijds militaire muziek met trommen en trompetten, maar melancholie en droefheid in de langzame inleiding tot het laatste deel, dat de wrede taferelen van die tijd verklankt”.

Na piano te hebben gestudeerd aan de Lübeck University of Music bij Evelinde Trenkner-Boie, verhuisde Marc Niemann (°1973)(foto), naar de University of the Arts om directie te gaan studeren bij Lutz Köhler. Verdere impulsen kreeg hij van masterclasses bij Paul Goodwin (historische uitvoeringspraktijk), Dietrich Fischer-Dieskau (liedinterpretatie), Peter Berne (interpretatie van Italiaanse opera’s) en Bernhard Haitink . Na op de podia van de Hanzestad Lübeck en op het Eutin-festival te hebben gewerkt , trad hij in 2001, in dienst bij het Staatstheater Braunschweig. Hier dirigeerde Marc Niemann een breed repertoire voor hij voor het seizoen 2005/2006 als eerste dirigent bij het Pforzheim Theater werd aangenomen, waar hij werken uit het muziektheaterrepertoire repeteerde en nieuwe formats op het gebied van muziekeducatie behandelde.

Voor het seizoen 2008/2009 stapte Marc Niemann over naar het Cottbus State Theatre als eerste dirigent. Naast talrijke premières en concerten kregen zijn producties van de opera “Cosima” van Siegfried Matthus en het interdisciplinair theaterproject “Pückler’s Utopia” van James Reynolds en Christoph Klimke, geregisseerd door Johann Kresnik, nationale erkenning. Sinds het seizoen 2014/2015, is Marc Niemann algemeen muziekdirecteur van het Stadttheater Bremerhaven en chef-dirigent van het Philharmonisches orchester Bremerhaven.

Emilie Mayer Symphonies Nos 6 & 3 Philharmonisches Orchester Bremerhaven Marc Niemann cd Hänssler Classic HC22016

https://www.stretto.be/2023/08/04/carl-loewe-jan-hus-oratorium-op-82-door-arcis-vocalisten-het-munchen-barockorchester-en-larpa-festante-o-l-v-thomas-gropper-op-het-label-oehms-een-ontdekking/