Op 14 december 1645, zette kardinaal Mazarin voor het plezier van de koningin-moeder, Anne van Oostenrijk, en de jonge koning, Louis, de eerste Italiaanse opera op in Parijs. Het Italiaans gezelschap voerde Sacrati’s “La Finta Pazza” op. Om de interesse van de jonge 7-jarige, aankomende monarch te wekken, werden apen, beren en struisvogels toegevoegd! Leonardo Garcia Alarcon leidt hier een prachtige en kleurrijke revival van dit onbekend meesterwerk.
Na het vroegtijdig overlijden van zijn vader, Louis XIII, werd Dieudonné op vierjarige leeftijd koning. Kardinaal Mazarin (foto) leidde Frankrijk tijdens de minderjarigheid van Lodewijk en op vijftienjarige leeftijd werd Dieudonné (foto) als Louis XIV gekroond. Pas na het overlijden van Mazarin in 1661, nam hij het bewind zelf in handen.
In mei 1640, werd de beslissing genomen om een nieuw operahuis in Venetië te creëren, om te concurreren met de bestaande drie operahuizen, het Teatro San Cassiano , het Teatro Santi Giovanni e Paolo en het Teatro San Moisè. Bij de première van Sacrati’s ”La finta pazza” in Venetië, tijdens het carnavalsseizoen van 1641, werd het Teatro Novissimo ingehuldigd. Dit nieuw theater was het eerste gebouw dat speciaal voor opera werd gebouwd.
Francesco Sacrati (1605-1650) speelde een belangrijke rol speelde in de vroege geschiedenis van de opera. Hij componeerde voor het Teatro Novissimo in Venetië en toerde met zijn opera’s door heel Italië. Zijn beroemdste stuk, “La finta pazza”, op een libretto van Giulio Strozzi, was naar verluidt de eerste opera die ooit in Frankrijk werd opgevoerd. Het manuscript van dit werk werd lang als verloren beschouwd, maar in 1984, werd een editie van het manuscript ontdekt door de musicoloog, Lorenzo Bianconi (°1946) van de universiteit van Bologna. Een deel van de muziek vertoont opvallende overeenkomsten met Monteverdi’s “L’incoronazione di Poppea”, wat leidde tot de speculatie, dat Sacrati een rol speelde bij het componeren van de overgebleven versie van die opera.
Het verhaal (cfr. “Deidamia” van Händel), gaat over de als vrouw verklede Achilles, die weliswaar een kind heeft verwekt bij Deidamia. Achilles’ ware identiteit wordt echter ontdekt waarop hij dreigt Deidamia met haar zoontje achter te laten. Om te vermijden dat zij de liefde van haar leven moet missen, veinst Deidamia krankzinnigheid. Zo dwingt zij Achilles, haar niet te verlaten. Begin 1641, nog voor de opera voor het eerst werd opgevoerd, was het libretto al gedrukt. Dit was hoogst ongebruikelijk en een primeur voor Venetië, maar zou standaard worden in het Teatro Novissimo.
Giulio Strozzi was destijds nl. al een gerenommeerd librettoschrijver en had in 1627, reeds samengewerkt met Claudio Monteverdi aan “La finta pazzi Licori”, een opera waarvan helaas geen libretto of muziek bewaard is gebleven. Francesco Sacrati componeerde niet alleen de muziek, maar zorgde er ook voor, dat de rol van Deidamia, de “waanzinnige” uit de titel, werd gegeven aan de jonge sopraan Anna Renzi, die pas het jaar daar voor, haar debuut in Rome had gemaakt en nu voor de eerste keer optrad in Venetiê. De toneelontwerpen en visuele effecten van Giacomo Torelli werden beschreven in een boekje van 55 pagina’s, de Cannocchiale per la finta pazza (“Telescoop op de geveinsde gek”) die na het operaseizoen verscheen.
”La finta pazza”, de tiende opera ooit in Venetië, was mede door de goede publiciteitscampagne met 12 optredens in Venetië in 17 dagen, een groot succes. Het libretto werd dezelfde maand al herdrukt en voor het eerst in Venetië werd het operahuis na Pasen heropend om meer uitvoeringen van het werk te produceren. De Parijse productie van 1645, in het Hôtel du Petit-Bourbon, had extra balletten van Giovan Battista Balbi. Torelli liet Nicolas Cochin zijn ontwerpen graveren en publiceerde ze in een boekje met het libretto en informatie over de scenografie en dramatiek.
La finta pazza is een variatie op het verhaal van Achilles op Skyros, met Deidamia en Achilles als hoofdpersonen, en ook met Licomedes, Ulysses, Caronte en Diomedes. Het speelt zich af op het eiland Skyros in de maanden voor het begin van de Trojaanse oorlog. Deidamia is de geheime minnaar van Achilles, en samen hebben ze een zoon, Pyrrhus. Achilles werd door zijn moeder naar het eiland gestuurd om te voorkomen dat hij verstrikt zou raken in de Trojaanse oorlog, en hij woont daar, vermomd als prinses. Ulysses en Diomedes, op zoek naar bondgenoten in de oorlog, zijn naar het eiland gekomen; wanneer Achilles zich bij de oorlog wil aansluiten, veinst Deidamia waanzin om hem op het eiland te houden. Uiteindelijk trouwen ze en vertrekken samen.
Hoewel het verhaal van Achilles in Scyros (foto) al sinds de oudheid bekend was, was het de eerste keer dat er een opera van werd gemaakt. De opera bleef ook in de volgende eeuw invloedrijk, toen Pietro Metastasio in 1736, zijn immens populair libretto Achille in Sciro creëerde, dat in de daaropvolgende honderd jaar, wel meer dan zestig keer op muziek werd gezet. Metastasio weerlegde de meer komische en vrouwgerichte benadering van Strozzi met een tekst die veel ernstiger was met Achilles in de hoofdrol in plaats van Deidamia.
Het ongelooflijk succes van “La Finta Pazza” in Venetië in 1641, wordt vaak toegeschreven aan de aanwezigheid van de diva Anna Renzi en aan Torelli’s ongelooflijke toneelmachinerie. Een spektakel met een uitstekende zangeres en een indrukwekkend machinerie was weliswaar niets zonder opmerkelijke muziek. “Zodra ik deze partituur ontdekte”, vertelt de dirigent, “die de laatste tijd bijna nooit is uitgevoerd, begreep ik meteen de verrassende kwaliteit van deze muziek en waarom het zo’n impact had op de jonge koning. Het bood iets nieuw in de muziekgeschiedenis, toen opera toegankelijk werd voor het publiek, met een uiterst verfijnde relatie tussen muziek en tekst. De kwaliteit van de muziek was de reden waarom “La Finta Pazza”, de eerste opera was die in 1645, aan het Franse hof werd opgevoerd, in een tijd waarin het genre nog volkomen onbekend was”.
Rolverdeling :
Mariana Flores : Deidamia (foto)
Paul-Antoine Bénos-Dijan (foto) : Achille
Carlo Vistoli : Ulisse
Valerio Contaldo : Diomede
Alejandro Meerapfel : Licomede
Kacper Szelążek : Eunuco
Marcel Beekman : Nodrice
Salvo Vitale : Capitano
Julie Roset : Aurora, Giunone
Fiona McGown : Tetide, Vittoria
Alexander Miminoshvili : Vulcano/Giove
Norma Nahoun : Fama/Minerva
Aurélie Marjot : Donzella 1
Anna Piroli : Donzella 2
Sarah Hauss : Donzella 3
Sacrati La Finta Pazza Leonardo García Alarcón Cappella Mediterranea 3 cd Château de Versailles Spectacles CVS070