De combinatie van Herbert von Karajan (1908-1989) en de legendarische, Joods-Roemeense pianiste, Clara Haskil (1895-1960), was een ideaal partnerschap. Karajan had nl. een buitengewone verstandhouding met haar. Maar, aangezien beiden bij verschillende platenmaatschappijen onder contract stonden, zijn er nooit gezamenlijke studioproducties geweest, wat deze mono ADD live opname van hen beiden, extra waardevol maakt. Naast Mozarts Klavierkonzert K. 466 en zijn Symfonie K. 543, ontdekt u als bonus, Clara Haskils uitvoering van Mozarts heerlijke 9 Variationen über ein Menuett von Duport K. 573 voor piano solo.
Mozarts eerste 4 Pianoconcerti die hij in 1767 als 11-jarige! in Salzburg componeerde, waren bewerkingen van bewegingen uit werken van Raupach, Honauer, Schobert, Eckard en C.Ph.Bach. In 1772 componeerde Mozart een drietal concerti die bewerkingen waren van bewegingen van de Sonates op.5 van Johann Christian Bach, aangevuld met eigen instrumentale partijen. In 1776 componeerde hij KV 242 voor 3 piano’s, voor de gezusters Lodron (bijgenaamd ‘Lodronconcert’) en KV 246 voor Gravin Lützow (bijgenaamd ‘Lützowconcert’). Behalve de eerste 4 concerti (KV 37, 39, 40 en 41) en de niet als concerto genummerde 3 concerti (KV 107) voor klavecimbel, componeerde hij alle concerti voor pianoforte. De Weense concerti, vanaf nr. 11, alle gecomponeerd na 1781, waren, met uitzondering van KV 449 en KV 453, gecomponeerd voor Barbara Ployer, bedoeld voor uitvoering door Mozart zelf tijdens de abonnementsconcerten die hij organiseerde. Mozart voltooide het Pianoconcerto nr. 9 in januari 1777, negen maanden na zijn vorig Pianoconcerto nr. 8 in C en met weinig belangrijke composities in de tussenliggende periode. Dit werk is bekend als het “Jeunehomme Concerto”.
Het Pianoconcerto nr. 20 in re klein, K. 466, werd gecomponeerd in 1785. De eerste uitvoering vond plaats in februari 1785, in het Mehlgrube Casino in Wenen, met de componist als solist. Een paar dagen na die eerste uitvoering schreef de vader van de componist, Leopold, die op bezoek was in Wenen, aan zijn dochter Nannerl over het recent succes van haar broer: “Ik hoorde een uitstekend nieuw pianoconcerto van Wolfgang, waaraan de kopiist nog steeds aan het werk was toen we hier aankwamen, en je broer had niet eens tijd om het rondo te spelen omdat hij toezicht moest houden op de kopieeroperatie”.
De jonge Ludwig van Beethoven bewonderde dit concerto en bewaarde het op zijn repertoire. Componisten die er cadensen voor schreven waren onder meer Beethoven (WoO 58), Charles-Valentin Alkan, Johannes Brahms (WoO 14), Johann Nepomuk Hummel, Ferruccio Busoni en Clara Schumann. Een van Mozarts favoriete piano’s die hij bespeelde toen hij in Wenen woonde, had een pedaal dat met de voeten werd bediend, zoals dat van een orgel. Deze piano die Mozart bezat, wordt tentoongesteld in het Mozarthuis in Salzburg, maar heeft momenteel geen pedaal. Het feit dat Mozart een piano met een pedaal had, wordt vermeld in een brief van zijn vader, Leopold, die zijn zoon bezocht terwijl hij in Wenen woonde. Van de pianowerken van Mozart is er geen expliciet geschreven met een partij voor een pedaal. Volgens Leopolds rapport gebruikte Mozart, die solist en dirigent was, bij de eerste uitvoering van Pianoconcert nr. 20 in D Minor (K. 466) echter zijn eigen piano, uitgerust met een pedaal. Vermoedelijk werd het pedaalbord gebruikt om het linkerhandgedeelte te versterken, of om lagere noten toe te voegen dan het standaardtoetsenbord kon spelen.
Mozart componeerde de meeste van zijn symfonieën in Salzburg. Vanaf nr. 35 (juli 1782), componeerde hij zijn symfonieën in Wenen, waar hij sedert 1782 woonde. Dat jaar werd ter gelegenheid van de toekenning van de adellijke titel “Edler von Innbachhausen” aan Sigmund Haffner d. J. (foto’s), humanist en zoon van de burgemeester van Salzburg Sigmund Haffner d. Ä., via Leopold Mozart, door een onbekende persoon, een serenade besteld. Mozart had zes jaar eerder in 1776, al de “Haffner Serenade” K250 gecomponeerd, ter gelegenheid van het huwelijk van Sigmund Haffners zuster. De tweede serenade voor Haffner is echter verloren gegaan, hoewel Mozart delen eruit verwerkte in zijn 35ste symfonie. Begin 1783 herwerkte Mozart nl. zijn (tweede) “Haffner-Serenade” tot zijn Symfonie in D, KV 385, een groots opgezette, vierdelige symfonie, die op 23 maart 1783 in het Burgtheater in Wenen als “Haffner” werd uitgevoerd.
Mozart componeerde zijn geniale, laatste drie symfonieën, nrs. 39, 40 en 41, in de zomer van 1788, voor een reeks abonnementsconcerten in het nieuw casino aan de Spiegelgasse in Wenen. Deze concerten hebben naar alle waarschijnlijkheid nooit plaatsgevonden. Er is trouwens geen bewijs dat deze symfonieën überhaupt zijn uitgevoerd tijdens het leven van Mozart, hoewel de kans groot is dat de symfonie in sol klein nr. 40, K550 ten minste één keer is gespeeld. Volgens Alfred Einstein componeerde Mozart zijn 39ste symfonie naar het voorbeeld van de Symfonie nr. 26 van Michael Haydn (Salzburg, 1783).
In 1762 werd Michael Haydn (foto), de jongere broer van Joseph Haydn, benoemd tot concertmeester en dirigent van de bisschop in Salzburg. Dit ambt bekleedde hij 43 jaar lang. In Salzburg raakte hij bevriend met Mozart, die zijn werk zeer waardeerde. Na deze drie symfonieën keerde Mozart nooit meer terug naar de symfonie als genre. Mozart overleed overigens op 5 december 1791. De drie symfonieën werden gecomponeerd voor een vergelijkbare orkestbezetting met enkele kleine verschillen. In de 39ste zijn er geen hobo’s, terwijl er in de 40ste geen klarinetten, trompetten en pauken zijn. Mozart zou in een herziene versie, klarinetten toevoegen aan de 40ste. Alle instrumenten zijn daarentegen wel aanwezig in de indrukwekkende 41ste. Met uitzondering van de menuetten en de tweede beweging van de Symfonie nr. 39, werden alle bewegingen van de drie symfonieën, in de klassieke sonatevorm gecomponeerd.
De broers Duport waren beiden cellisten. Jean-Louis Duport (1749-1819) (foto), ook wel bekend als Duport de Jonge om hem te onderscheiden van zijn oudere broer (en leraar), Jean-Pierre (1741-1818), is tegenwoordig het best bekend om zijn 21 études voor cello solo, die het laatste deel vormen van zijn “Essai sur le doigté du violoncelle et sur la conduite de l’archet” uit 1806. Mozart componeerde in 1789, tijdens een bezoek aan Berlijn, zijn Variaties K 573, op het thema van het menuet uit de Sonate voor cello en bas op. 4 nr. 6 van zijn broer, Jean-Pierre Duport, (“l’aîné”).
Deze maakte weliswaar zijn debuut in 1761 in Parijs in het Concert spirituel, werd eerste cellist van het privé-orkest van de prins, Louis François de Bourbon-Conti, een neef van Lodewijk XV, maar vertrok in 1773, naar het hof van koning Frederik II van Pruisen in Berlijn. Daar was hij o.a. de celloleraar van Prins Friedrich Wilhelm II (1744-1797) (foto), de neef en troonopvolger van de koning. Friedrich Wilhelm II maakte van Berlijn, naast Weimar en Wenen, een centrum van het classicisme. Zijn 70 leden tellende Hofkapelle o.l.v. Johann Friedrich Reichardt (1752-1814) was het grootste orkest van Europa.
Het Concerto en de Symfonie werden live opgenomen in de magistrale Großer Saal van het Mozarteum in Salzburg op 28 januari 1956, de Variaties werden live opgenomen op 7 september 1956, tijdens het festival van Besançon.
Mozart Pianoconcerto No. 20 – Symphony No. 39 – 9 Variations on a Minuet by Duport Clara Haskil Herbert von Karajan Philharmonia Orchestra cd ica classics ICAC 5166
https://www.stretto.be/2017/04/16/veld-en-habitus-studie-over-herbert-von-karajan/