“Pen, bed en habijt, drie vrouwen over gender, seks en redelijkheid”, een heel interessante en aanstekelijke uitgave van ISVW. Niet te missen!

Waarom worden vrouwen geseksualiseerd en mannen juist beschouwd als rationeel? In antwoord op deze vraag, schreven in de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw, een broodschrijfster, een sekswerkster en een non, hun meest vlammende en spannendste teksten met opvallende scherpzinnigheid en eruditie…

Christine de Pizan (14e-15e eeuw) was met haar openbare brieven, de aanstichtster van de eerste westerse feministische beweging. Dichter en sekswerkster Tullia d’Aragona (16e eeuw) daagde haar mannelijke gesprekspartners uit om de grondvesten van de filosofie te betwijfelen, en de non, Sor Juana (17e eeuw), dichtte over genderverschil en de hypocrisie van de mannelijke elite.

De westerse feministische beweging begon dus niet in de 19de eeuw. Wel integendeel. 500 jaar eerder bestreden vrouwen en mannen al in de context van de zogenaamde “querelle des femmes”, het seksisme in de westerse cultuur. “Pen, bed en habijt: Drie vrouwen over gender, seks en redelijkheid” bevat de eerste Nederlandse vertalingen van grensverleggende werken uit de pen van drie historische filosofes, een openbare brief van Christine de Pizan, een boek van Tullia d’Aragona, en een lang gedicht en een gedeeltelijk essay van Sor Juana. In de inleidingen bespreekt Joyce Pijnenburg de historische en filosofische positie van hun ideeën, feminisme en (mannelijk) seksisme. “Pen, bed en habijt” bevat nl. Christine de Pizan: “Brief aan Jean de Montreuil” (context: het debat om de Roman van de Roos), Tullia d’Aragona: Dialoog over de oneindigheid van de liefde, en Sor Juana Inés de la Cruz: “Filosofische Satire” en een deel van “Antwoord aan zuster Filotea” Deze drie opvallende filosofes vroegen zich hardop af wat redelijkheid inhield in een cultuur, gebaseerd op irrationele rangordes.

De “Dialogo della signora Tullia d’Aragona della infinità di Amore”, werd gepubliceerd in 1547 in Venetië. Het werk is een filosofische dialoog over liefde. Het gaat om drie personages die echt hebben bestaan: Benedetto Varchi behorend tot de Peripatetische school van Aristoteles, Lattanzio Benucci en Tullia d’Aragon zelf, dicht bij het neoplatonisme van Florence. De vraag die de hoofdrolspelers stellen, is om te weten “of er een einde kan komen aan liefde”. Ze proberen de betekenis van de woorden “term” en “einde” te verduidelijken, evenals het grammaticaal en filosofisch verschil tussen “liefde” en “beminnen”.

De meest opvallende, was weliswaar de Mexicaanse dichteres en slotzuster, Juana Inés de la Cruz de Asbaje y Ramírez, ook bekend als Sor Juana, (1648 of 1651 -1695). Ze was een buitenechtelijk kind, maar was al op zeer jonge leeftijd geïnteresseerd in literatuur en wetenschap. Op haar zestiende werd ze ontdekt door Antonio Sebastián de Toledo, de onderkoning van Nieuw-Spanje. Die bracht haar naar het hof. Ze had familie noch geld en wilde ook niet trouwen. Daarom zocht ze toevlucht in een klooster en werd moniale in het klooster van San Jerónimo. Hier kreeg ze de tijd om zich aan haar studies te wijden. Daar schreef ze haar belangrijkste gedicht, de droom. In het klooster had ze als protegé van de onderkoning relatief veel vrijheid, ze had er nl. een ruime bibliotheek tot haar beschikking. Wel kwam ze vaak in botsing met kerkelijke functionarissen omdat die haar gedichten te ‘wereldlijk’ vonden. Ze streefde naar meer gelijke rechten voor vrouwen, en verdedigde het recht op onderwijs voor vrouwen. Hierdoor wordt ze wel als een voorloopster van het feminisme gezien. De aartsbisschop van Mexico sommeerde haar alleen nog religieuze teksten te schrijven. Toen ze zich, tijdens een pestepidemie in 1695, wijdde aan de zorg voor zieken, raakte ze zelf ook besmet en overleed.

Joyce Pijnenburg (vert.) is cultuur- en religiewetenschapper. Ze schrijft en doceert over vrouwelijke filosofen en historische ‘andersdenkers’, zoals mystici en ketters. Vanuit Bureau De Filosoof werkt ze als onderzoeker, redacteur en maker van podiumprogramma’s. Als bestuurder bij Society for Women in Philosophy (SWIP-NL) zet ze zich in voor de zichtbaarheid van historische en hedendaagse filosofes in binnen- en buitenland.

Pen, bed en habijt Drie vrouwen over gender, seks en redelijkheid  165 bladz. uitg. ISVW UITGEVERS ISBN 978-90-831215-4-3

https://www.stretto.be/2021/03/05/o-suyver-schoon-jonckvrou-ghy-zijt-die-ic-bemin-goddin-frank-meester-en-aline-dhaese-de-zijkant-van-de-filosofie-een-dialoog-over-vrouwelijk-denken-uitgegeven-door-boom-uitgevers-amsterd/

https://www.stretto.be/2022/04/22/erno-eskens-denkers-en-dwalers-een-geschiedenis-van-de-filosofie-in-de-lage-landen-een-verrijkende-uitgave-van-isvw/