“Scriabin, The Poem of Extasy, Prometheus”, door Yevgeny Sudbin, piano, en het Singapore Symphony Orchestra o.l.v. Lan Shui, op het label BIS. Indrukwekkend!

Alexander Skrjabin was een excentriekeling met visionaire gedachten die muziek wilde combineren met licht, kleuren en geuren tot een magische kleurenpracht. Hij wilde met zijn muziek de mensheid bevrijden en verlossen. In zijn extatisch klankgedicht, “Le poème de l’extase”, dreef hij de mogelijkheden van het romantisch symfonieorkest tot het uiterste, alsof het de oneindigheid in ging. Niet te missen!

Alexander Skrjabin, een van de meest radicale componisten aller tijden, had een levenslange fascinatie voor het occulte en mystiek. Aanvankelijk beïnvloed door Chopin, Wagner en Liszt, werd zijn muziek almaar complexer, met een expressieve kracht die extreme reacties opriep bij de luisteraars, van hartstochtelijke goedkeuring tot rabiate afwijzing. Zonder enige bescheidenheid verklaarde Skrabin ooit: “Ik ben de apotheose van de schepping, ik ben het doel van alle doelen, ik ben het einde van alle doelen”. De drie meesterwerken op deze fantastische SACD behoren tot zijn laatste creatieve periode, waarin de muziek schommelde tussen wijdlopige, retorische verbositeit en strakke energie. Bitterzoete harmonieën worden afgewisseld met zorgvuldig opgebouwde, kleurrijke dissonanten. Vooral in “Prometheus” gaat de muziek van chaos naar magistrale spirituele bevrijding en transcendentie.

De pianist en componist, Alexander Skrjabin (1872-1915) (foto), was een geniale en controversiële figuur. Zijn originele en innovatieve werken waren gehuld in spiritualisme en mystiek, geïnspireerd door een synesthetisch concept van kunst. Skrjabin wilde muziek nl. combineren met licht, kleuren en geuren. De kleuren van zijn “clavier à lumières” (foto), verwezen naar zijn theorie over het verband tussen kleuren en toonaarden, en veel titels die hij gaf verwezen naar zijn mystiek theosofische denkwereld. Zijn Pianosonate nr. 4 bv. kreeg de titel, “De reis van de blauwe ster”, nr. 5 werd “De schepping van de wereld”, 6, “De levenscyclus”, 9, De tragedie van het leven”, 10, De wedergeboorte der natuur”, en zijn pianocompositie, “Vers la Flamme”, zijn evocatie van kosmische vibraties, uit 1914, kreeg de titel, “Het finaal einde”, “l’embrasement final de l’univers”.

De muziek van Skrjabin evolueerde gestaag van zijn jeugdige Chopin-fase, naar een overgangsperiode en een impressionistische periode, vergelijkbaar met de harmonieën en effecten van Debussy, tot een hoogst persoonlijke, bijna atonale en atmosferische stijl. Alexander Skrjabin creëerde een indrukwekkende catalogus met pianowerken en werd één van de grote vernieuwers van de muziek in de 20ste eeuw. In zijn vroege werken was zijn bewondering voor de kunst van Frédéric Chopin duidelijk hoorbaar. Dit kwam vooral tot uiting in de meer dan 20 mazurka’s die hij componeerde. Hij componeerde uitsluitend solo pianomuziek en orkestwerken. Zijn eerste pianostukken bevatten muziek in het genre van Chopin, études, préludes, nocturnes en mazurka’s. Zijn stijl ontwikkelde zich progressief in de loop van zijn leven, een evolutie die weliswaar snel en kort was (1898-1915), in vergelijking met veel andere componisten.

Na zijn eerste composities, kregen de composities uit zijn midden- (1903-1909) en late periode (1909-1915), een zeer ongewone harmonie en textuur. Terwijl veel van zijn vroegere etudes, bv. op. 8, kenmerkend waren voor het romantisch tijdperk, begon Skrjabin rond 1903, onder invloed van de Belgische tak van de Theosofische Sociëteit (Skrjabin woonde van 1909 tot 1910 in Brussel), zijn eigen unieke tonaliteit te ontwikkelen met een merkwaardig gebruik van de dissonante tritonus. Die zou hij later ontwikkelen tot het “Mystiek akkoord”, gebaseerd op reine en verhoogde kwarten.

Zijn nieuwe, symbolistische en volledig individuele, harmonische experimenten, zoals in zijn 5de Symfonie, “Prométhée” (“le Poème du feu”) op. 60, uit 1908-1910, waren de verklanking van zijn ideeën over de mystieke kracht van muziek en de krachten, licht en duisternis. Zijn hier opgenomen symfonisch gedicht, “Poème de l’extase”, op. 54, uit 1905-1908, kreeg zelfs ongebruikelijke, Franse en Italiaanse karakteraanduidingen, “languido”, “soavamente”, “avec une noble et douce majesté”, “avec délice”, “très parfumé”, “avec une ivresse toujours croissante”, “presque en délire”, “tragico”, “tempestoso”, “avec une noble et joyeuse émotion”, tot “avec une volupté de plus en plus extatique”.

Skrjabins pianosonaten zijn vaak tumultueus, de doorwerking is soms fragmentarisch, trillerarpeggio’s staan voor levensimpulsen. De opening van de Sonate nr.1 op.6 is indrukwekkend dramatisch, de akkoorden zijn gevuld met sonoriteit. Skrjabin componeerde ze in 1892 nadat artsen hem vertelden dat de pijn in zijn rechterhand voor altijd zou blijven. Gelukkig kregen ze ongelijk. De compacte Sonate nr. 4 op.30 uit 1903 is een ontwrichte combinatie van nostalgisch verlangen, zilveren magie en salon elegantie, impressionistisch maar ook solide en verfijnd robuust.

In Skrjabins hier opgenomen geniale Sonate nr. 5 uit 1907 werd de sonatevorm uitgebreid. In zijn Sonaten nrs. 6 en 7, beide uit 1911, creëerde hij formele spanning door harmonisch contrast tussen de cumulatieve momenten van de muziek. Het ontsnappen aan formele beperkingen bereikte hij door texturale en harmonische middelen, een flexibele samenwerking tussen vorm en inhoud. De Sonate nr.9 op. 68, “Zwarte Mis” uit 1913 is een ontheiligde relikwie met climaxen en speelse tot dolle versieringen, evenals die onverschrokken 7de Sonate, “Witte Mis” uit 1911, met zijn donkere schaduwen die de compositie pianissimo openen en afsluiten.

Skrjabin componeerde zijn “Prometheus ou le Poème du feu”, op. 60 (1909-1910), een combinatie van een symfonisch gedicht en een pianoconcerto, voor piano, orkest, optioneel koor (hier met het Singapore Symphony Youth Choir) en een “Chromola”, een kleurenorgel, uitgevonden door Modest Altschuler en Preston Millar, naar het “clavier à lumières”, uitgevonden door Alexander Wallace Rimington (1854-1918).

Prometheus was losjes gebaseerd op de mythe van Prometheus. Het werk ging in première in Moskou in maart 1911. De partituur legt echter niet uit hoe twee verschillende kleuren tegelijkertijd gepresenteerd moeten worden tijdens een voorstelling. Meningen verschillen trouwens over wat Skrjabins bedoelingen waren voor de realisatie van het kleurenorgel gedeelte. Ofwel waren de kleuren bedoeld om op een scherm te worden geprojecteerd, ofwel waren de kleuren bedoeld om de hele concertzaal te vullen. De partituur zelf bevat daarover geen aanwijzingen.

De in Rusland geboren, Engelse pianist Yevgeny Sudbin (°1980), studeerde eerst aan de muziekschool, verbonden aan het Conservatorium van Leningrad. Nadat zijn familie in 1990, toen hij 10 jaar oud was, naar Berlijn emigreerde, won hij verschillende Duitse pianowedstrijden, en studeerde hij aan de Hochschule für Musik Hanns Eisler in Berlijn. Hij was verder een leerling van Christopher Elton aan de Purcell School en de Royal Academy of Music en zijn opleiding omvatte ook lessen bij Murray Perahia, Claude Frank, Leon Fleisher, Stephen Kovacevich, Dmitri Bashkirov, Fou Ts’ong, Stephen Hough, Alexander Satz en Maria Curcio. Sudbin woont sinds 1997 in het Verenigd Koninkrijk en maakte zijn debuut tijdens The Proms in juli 2008. In september 2010 werd hij benoemd tot gasthoogleraar piano aan de Royal Academy of Music in Londen.

Lan Shui (°1957) was van 1997 tot 2019, de muziekdirecteur van het Singapore Symphony Orchestra. Hij is in januari 2019 met pensioen gegaan. Geboren in Hangzhou in China, als zoon van een dokter en een bankier, begon hij zijn muzikale studies op viool, maar de Culturele Revolutie onderbrak zijn vioolstudie en een daaropvolgende voetbalblessure maakte een einde aan zijn dromen om violist te worden. Aan het Central Conservatory of Music in Beijing concentreerde hij zich op dirigeren en compositie, en werkte hij regelmatig samen met het Beijing Symphony Orchestra. Hij vervolgde zijn muzikale studies in de VS aan de Boston University en Tanglewood, bij Michael Charry en David Hoose, en volgde les in Tanglewood bij Leonard Bernstein. Hij was assistent-dirigent van het Baltimore Symphony Orchestra en adjunct-dirigent van het Detroit Symphony Orchestra.

De dirigent Choo Hoey (1934) nodigde in 1993 Lan Shui uit naar het Singapore Symphony Orchestra (SSO). Choo Hoey was nl. de zoon van de dirigent Choo Seng, die in 1978 het Singapôre Orkest had opgericht. Van 2007 tot 2015 was Lan Shui chef-dirigent van de Copenhagen Philharmonic. Voorheen was hij vaste gastdirigent van het Aalborg Symphony Orchestra. Lan Shui heeft verschillende internationale prijzen ontvangen, waaronder de Distinguished Alumni Award van de Boston University. Hij ontving in 2009 de Cultural Medallion als erkenning voor zijn werk voor het Singapore Symphony Orchestra en treedt ook regelmatig op bij het National Taiwan Symphony Orchestra (NTSO).

Scriabin The Poem of Extasy Prometheus Yevgeny Sudbin piano Singapore Symphony Orchestra Lan Shui SACD BIS 2362

https://www.stretto.be/2023/09/27/berlioz-romeo-et-juliette-scriabin-le-poeme-de-lextase-door-het-bbc-symphony-chorus-bbc-symphony-orchestra-london-symphony-orchestra-o-l-v-gennady-rozhdestvensky-op-het-label-ic/