“Fauré, 13 Barcarolles. Ballade Op. 19”, door Jean-Philippe Collard, op het label La Dolce Volta. Subliem! Verschijnt op 28 oktober.

De sonore wereld van Fauré is een wereld van intimiteit en subtiliteit, van het versluierde en onuitgesprokene. Hij verkende de uitersten van traditionele harmonie en verfijnde polyfonie, terwijl hij in zijn latere muziek een verbazingwekkende synthese van emotie, integriteit van vorm en een ingetogen transcendentie bereikte. Ontdek dit alles in zijn barcarolles.

Gabriel Fauré (1845-1924) componeerde Mélodies, kamermuziek, orkestwerken en koorwerken. Sommige van zijn pianocomposities, gecomponeerd tussen 1860 en 1920, behoren tot zijn bekendste werken. Zijn belangrijkste pianowerken zijn de nocturnes, barcarolles, impromptu’s en de valses-caprices. Deze werden gecomponeerd in verschillende decennia en tonen Fauré’s stijlevolutie, van eenvoudige en jeugdige charme, over de introspectie van de turbulente periode in het midden van zijn leven, tot zijn laatste raadselachtige stijl. Andere opmerkelijke pianostukken, waaronder kortere werken of compilaties zijn de “Romances sans paroles”, de Ballade in Fis, de Mazurka in Si bémol, Thema en Variaties in C en de acht “Pièces brèves”. Voor pianoduo componeerde Fauré de “Dolly Suite” en samen met zijn vriend en oud-leerling André Messager, de uitbundige parodie op Wagner “Souvenir de Bayreuth”. Het merendeel van de pianomuziek is moeilijk om spelen, maar is zelden uitgesproken virtuoos. De componist hield eerder van klassieke en sobere terughoudendheid.

Gabriel Fauré had op dertigjarige leeftijd bijna niets anders gecomponeerd dan liederen (Mélodies) en een paar korte pianostukken. Er was niets dat deed vermoeden dat hij ook nog kamermuziek zou componeren die tot dan toe ongeëvenaard was onder zijn collega’s. Hij componeerde weinig orkestmuziek en vond liederen en kamermuziek het ideaal middel om het onuitsprekelijke uit te drukken, de heerlijke dubbelzinnigheid en de prachtig misleidende mirage van het moment. De pianomuziek van Fauré bestaat o.a. uit 3 “Romances sans paroles” op. 17 (uit ca.1863), 13 Nocturnes (1875-1921) en 13 Barcarolles (1881-1913), 5 Impromptu’s (1881-1910), 4 Valses-Caprices (1882-1894), “Dolly” (1893-1896) (suite), georkestreerd door Henri Rabaud, Thema & variaties in cis-klein, op. 73 (1895), 8 Pièces brèves (1899-1902) en 9 Préludes (1909-1910).

De Barcarolles waren van oudsher populaire liedjes gezongen door de gondeliers in Venetië. Fauré hield niet van de fantasievolle titels die uitgevers aan zijn stukken gaven. Hij zou er de voorkeur aan gegeven hebben om zijn Nocturnes, Impromptu’s en zelfs zijn Barcarolles eenvoudig weg te omschrijven als pianostukken. Echter, na het precedent van Chopin en Mendelssohn, gebruikte Fauré de term Barcarolle als een evocatie van het wisselend ritme van kabbelend water rond lyrische melodieën, de reflectie van licht in water. Zoals het geval was met de nocturnes, componeerde Fauré zijn leven lang barcarolles die dan ook eenzelfde stijlevolutie vertonen. De nocturnes worden trouwens samen met de barcarolles over het algemeen beschouwd als Fauré’s beste pianowerken.

De Ballade uit 1877, opgedragen aan Saint-Saëns, is één van zijn belangrijkste pianowerken. Ze is vooral bekend in de versie voor piano en orkest, die Fauré in 1881 componeerde op vraag van Liszt. Het is na zijn Thema en variaties zijn langste pianocompositie. Debussy vergeleek het dartel spel met de rondingen en vluchtige bewegingen van een mooie vrouw. De compositie begint met een andante cantabile thema, gevolgd door een tragere lento episode. In de derde episode, andante, wordt een derde thema geïntroduceerd. In de laatste episode, allegro, keert het tweede thema terug. Hoewel niet helemaal zeker, liet Marcel Proust die Fauré persoonlijk kende, zich door deze ballade inspireren voor de “Sonate (phrase) de Vinteuil” van Swann in “Un amour de Swann” in zijn “À la recherche du temps perdu”.

“Par là, la phrase de Vinteuil avait […] épousé notre condition mortelle, pris quelque chose d’humain qui était assez touchant. Son sort était lié à l’avenir, à la réalité de notre âme dont elle était un des ornements les plus particuliers, les mieux différenciés. Peut-être est-ce le néant qui est le vrai et tout notre rêve est-il inexistant, mais alors nous sentons qu’il faudra que ces phrases musicales, ces notions qui existent par rapport à lui, ne soient rien non plus. Nous périrons mais nous avons pour otages ces captives divines qui suivront notre chance. Et la mort avec elles a quelque chose de moins amer, de moins inglorieux, peut-être de moins probable.” (Marcel Proust, in “Un amour de Swann”).

Jean-Philippe Collard, een gerespecteerd vertolker van Fauré, heeft in de loop der jaren al zijn pianowerken opgenomen, zijn volledige kamermuziek en een cd met Mélodies, met Frederica von Stade. De liedkunst is dat onderdeel van het oeuvre van Fauré, waarvan de pianist spijt heeft dat hij het niet eerder heeft bestudeerd, “voor al het inzicht dat het ons geeft in de combinatie van woorden en muziek, en het fenomeen van fraseren met de adem, dat zangers verplicht zijn te respecteren, en dat sommige pianisten verwaarlozen”.

Het verhaal van deze nieuwe opname is weliswaar op z’n zachtst uitgedrukt, eerder ongebruikelijk. Terwijl Jean-Philippe Collard in de auto naar de radio luisterde, hoorde hij een pianist de eerste Barcarolle spelen. Hij verachtte de interpretatie en had een hekel aan de constante tempowisselingen van de pianist, tot de presentator aankondigde dat het over zijn eigen opname uit 1970 ging … Vijftig jaar na zijn eerste opname, is zijn visie op de Barcarolles en de Ballade, in de versie voor piano solo, verfijnd en naar de essentie gegaan met een natuurlijkheid die paradoxaal genoeg is verkregen na een zeer grondige analyse van de schriftuur, hun onophoudelijke modulaties en vaardige superpositie van thema’s. 50 jaar na zijn eerste versie van de Barcarolles en 37 jaar na zijn opname van de Ballade op.19, is hier nu een wonderbaarlijke opname, door een pianist op het hoogtepunt van kennis en inspiratie. Niet te missen!    

Tracklist :

Barcarolle no 1 en La mineur, op.26 – Allegretto moderato 4’15

Barcarolle no 2 en Sol majeur, op.41 – Allegretto quasi allegro 6’20

Barcarolle no 3 en Sol bémol majeur, op.42 – Andante quasi allegretto 7’23

Barcarolle no 4 en La bémol majeur, op.44 – Allegretto 3’29

Barcarolle no 5 en Fa dièse mineur, op.66 – Allegretto moderato 6’08

Barcarolle no 6 en Mi bémol majeur, op.70 – Allegretto vivo 3’23

Barcarolle no 7 en Ré mineur, op.90 – Allegretto moderato 3’22

Barcarolle no 8 en Ré bémol majeur, op.96 – Allegretto moderato 3’30

Barcarolle no 9 en La mineur, op.101 – Andante moderato 4’21

Barcarolle no 10 en La mineur, op.104 no 2 – Allegretto moderato 2’57

Barcarolle no 11 en Sol mineur, op.105 – Allegretto moderato 4’23

Barcarolle no 12 en Mi bémol majeur, op.106 bis – Allegretto giocoso 3’03

Barcarolle no 13 en Ut majeur, op.116 – Allegretto 3’39

Ballade en Fa dièse majeur, op.19 – Andante cantabile

Fauré 13 Barcarolles . Ballade Op. 19 Jean-Philippe Collard cd La Dolce Volta LDV91

https://www.stretto.be/2020/02/16/granados-goyescas-door-pianist-jean-philippe-collard-op-het-label-la-dolce-volta-subliem-gespeeld/