Ontdek de Duitse barokcomponisten, Martin Mayer, Christoph Strauß en Dietrich Becker, op de cd, “Passages, German Ritual Music 1600-1800”, door InAlto o.l.v. Lambert Colson, op het label Ricercar.

Plechtige ceremonies vormen de kern van de werken in dit uitzonderlijk programma met o.a. muziek van Schütz, Schein, Krieger, Scheidt en Johann Sebastian Bach, gewijd aan indrukwekkende Duitse begrafenismuziek uit de 17de eeuw.

De Eroica van Beethoven | FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw

Deze gelegenheidswerken maakten veelvuldig gebruik van koperblazers, waarvan de klank zowel de basis als de identiteit is van het InAlto ensemble. Deze 17de -eeuwse traditie werd bv. nog weerspiegeld in Beethovens Aequales voor trombonekwartet, die hier samen met hun gezongen teksten gepresenteerd worden. In zijn eerste periode in Wenen componeerde Beethoven nl. nogal wat muziek voor blaasinstrumenten, arrangementen en dansen. Het bekendste voorbeeld was zijn Kwintet in Es, op. 16, dat hij tegelijkertijd voor pianokwartet arrangeerde. Vooral in 1797, had Beethoven succes met zijn Kwintet voor piano, hobo, klarinet, hoorn en fagot, dat voor het eerst werd uitgevoerd in april 1797, en opgedragen werd aan Prins Schwarzenberg, één van zijn eerste weldoeners. Hij bewerkte daarop het Kwintet voor Pianokwartet, met behoud van de oorspronkelijke tempoaanduidingen en het karakter van het werk. Beethoven componeerde toen ook dansen, maakte arrangementen van volksliederen en weerspiegelde de belangstelling van het publiek voor muziekautomaten door voor muziekklok te componeren. Ook de Napoleontische oorlogen werden weerspiegeld in zijn muziek uit die periode, vooral in zijn militaire composities zoals in een reeks Marsen en 3 Equali, voor trombones, die uiteindelijk ook op zijn eigen begrafenis zouden worden gespeeld.Musica-Vivace

Ook Anton Bruckner componeerde twee Aequali, afgeleid van “voces aequales” of gelijke stemmen (partijen), (cfr. de “Drei Equale” voor vier trombones, WoO 30 uit 1812, van Beethoven), eind januari 1847 tijdens zijn verblijf in de abdij van St. Florian (foto). Hij componeerde ze voor de begrafenis van zijn tante Rosalie. Het manuscript van de eerste Aequale (WAB 114) wordt bewaard in het archief van de abdij (Stift) van Seitenstetten (foto) in het “Mostviertel” in het zuidwestelijk deel van Neder-Oostenrijk. Het werk werd voor het eerst gepubliceerd in band II van de biografie van August Göllerich en Max Auer, “Anton Bruckner. Ein Lebens- und Schaffens-bild. 4 Bände in 9 Teilen” (1922-1837). De schets van het tweede Aequale werd later teruggevonden in het archief van de abdij van St. Florian. In de schets ontbreekt de partij van de bastrombone. Het werd vervolgens als addendum (WAB 149) aan de reeds uitgegeven WAB-classificatie toegevoegd. De twee Aequali werden uitgegeven in Band XXI / 14 van de Gesamtausgabe.InAlto & Lambert Colson | Bozar Brussel

Op het programma staat werk van Heinrich Schütz (1585-1672), Johann Rudolf Ahle (1626-1673), Dieterich Buxtehude (1637-1707), Samuel Scheidt (1587-1654), Orlando di Lasso (Lassus) (1532-1594), Martin Mayer (1650-1712), Johann Philipp Krieger (1649-1725), Christoph Strauß (1575-1631), Johann Sebastian Bach (1685-1750), Dietrich Becker (1623-1679) en Ludwig van Beethoven (1770-1827).Before Bach, He Was Germany's Greatest Composer - The New York Times

De “Musicalische Exequien” uit 1635/1636 van Heinrich Schütz (foto), gecomponeerd voor de begrafenis van de graaf van Reuß-Gera, is waarschijnlijk het bekendste voorbeeld van 17de-eeuwse, Duitse begrafenismuziek. Heinrich Schütz’ (foto) compositie was weliswaar geen geïsoleerd voorbeeld. Er bestaat nl. een groot aantal vrijwel onbekende vocale composities uit dezelfde periode, die werden gemaakt ter herdenking van de dood van opmerkelijke figuren en uitgevoerd tijdens hun begrafenisdiensten. Tijdens zijn leven had de prins, Heinrich (II.) Posthumus Reuß (jüngere Linie) (1572-1635) (foto), Bijbelteksten en koraalverzen uit de Reformatieperiode opgeschreven, waarmee zijn kist werd gegraveerd. Deze werden de basis van het eerste deel van de exequies. Heinrich Schütz: Musikalische Exequien - SWR2

De weduwe van Heinrich, Magdalene (1580–1652), de dochter van graaf Albrecht VII. von Schwarzburg-Rudolstadt, overhandigde de teksten nl. na zijn dood in december 1635 aan Schütz, die het tot de basis van het eerste deel van de exequies maakte vóór de preek. Na de preek over de tekst “Herr, wenn ich nur dich habe“ (Ps 73,25-26 Lut), voegde Schütz de toonzetting van deze tekst als motet toe als tweede deel van de exequies. Schütz componeerde zijn Musikalischen Exequien SWV 279–281 (op. 7) voor stemmen en basso continuo (orgel en violone) als uitgebreid “Evangelienmotett” als onderdeel van de lutherse uitvaartmis (delen I en II) in de oude Johanniskirche (foto) in Gera aan de Weiße Elster in het Thüringer Vogtland, en als muziek voor de begrafenis (deel III). Het Latijnse woord ex equiae betekent nl. “begrafenis” maar heeft geen traditionele verbinding met de katholieke begrafenisliturgie, die ook vaak exsequies wordt genoemd.

De plechtigheid vond plaats vanwege Reuss’ verering voor de profeet Simeon en zijn doodslied op de zondag na de presentatie van de Heer, op 4 februari 1636. Bij de begrafenis van de kist in de familiecrypte (“Gruft”) onder de kerk, was het laatste vijfstemmig motet, het loflied van Simeon, “Herr, nun lässest du deinen Diener in Frieden fahren”. De overgeleverde koperen sarcofaag, de kist van Heinrich Posthumus Reuss, was een van de eerste, zo niet de eerste in zijn soort, een opmerkelijk getuigenis van de vroegmoderne begrafeniscultuur en een nationaal cultureel monument van Europese allure. De Musikalische Exequien verschenen in 1636 in druk als Schütz ’Opus 7 in Dresden.SCHÜTZ – Musikalische Exequien | Musica Ficta

Ensemble Inalto -... - Ensemble Inalto - Lambert Colson

Martin Mayer, waarschijnlijk geboren in Breslau (nu Wrocław), werkte als organist in de Sint-Bernardinskerk in Breslau. Misschien omdat zijn muziek nogal conservatief was, of omdat er zulke grote krachten voor nodig waren – tussen de twaalf en vijftig stemmen – werd geen van zijn werken gedrukt en zijn er maar een paar in manuscript bewaard gebleven. “Da der Tag ein Ende nahm”, voor sopraanduet, acht trombones en continuo, is ontleend aan zijn Charfreytags Andacht (Goede Vrijdag Devotie).Von italienischer Renaissance zu deutscher Romantik - WDR 3 Geistliche  Musik - Sendungen - Programm - WDR 3 - Radio - WDR

Christoph Strauß werd waarschijnlijk in Wenen geboren, in een familie van musici die lange tijd de Habsburgers hadden gediend. Hij bekleedde verschillende vooraanstaande functies, waaronder organist van St. Michael’s, Wenen, keizerlijke kamerorganist, kapelmeester aan het hof en – van 1628 tot aan zijn dood in 1631 – koordirigent van de Stephansdom in Wenen. Strauß’ Haec dies, de Graduale voor Pasen, is geschreven voor negen stemmen, verdeeld in een laagkoor van vijf stemmen en een hoogkoor van vier, en in de grootse stijl van Giovanni Gabrieli, is grotendeels akkoordvormig en wisselt secties in dubbele en drievoudige maat af. De partituur kent verschillende stemmen toe aan trombones (waaronder een trombone grande), cornetto en mute cornetto.Eine Epoche voller Glanz und Glamour: Barock | Klassik Radio

Na gewerkt te hebben als hoforganist aan de Ahrensburg, en daarna als hofviolist in Zweden en Celle, verhuisde Dietrich Becker in 1662 naar Hamburg, waar hij werk vond als stadsmuzikant. Hij speelde met vele andere vooraanstaande musici, zoals Weckmann, Scheidemann en Reincken. Tegen het einde van zijn leven raakte hij betrokken bij de Hamburgse opera. Zijn Traur- und Begräbnuß-Music (“Begrafenis- en begrafenismuziek”) werd geschreven voor de begrafenis van Johann Helm, kanselier van Sleeswijk-Holstein (1678). De tekst begint met Luthers vertaling van 1 Timotheüs 6:6, gevolgd door een gedicht van zes strofen dat reflecteert op de Paulinische tekst. De muziek was getoonzet voor vier stemmen en vier strijkers (hier vervangen door koperblazers).

Samen met Schütz, Schein en Scheidemann was Samuel Scheidt (1587-1654) (foto) één de vier groten van wie de composities zich uit Midden-Duitsland verspreidden en de Duits-Lutherse vroeg barok beïnvloedden. Terwijl Schütz vanaf het einde van de 19de en in de loop van de 20ste eeuw herontdekt werd, zijn Schein, Scheidemann en Scheidt nog steeds niet echt bekend. Behalve twee jaar studie met Jan Pieterszoon Sweelinck in Amsterdam, heeft Scheidt zijn hele leven doorgebracht in zijn geboortestad Halle. In 1609 werd hij er hof organist en hof directeur. Ondanks de moeilijke leefomstandigheden door de Dertigjarige Oorlog en daaruit voortvloeiende belegeringen, epidemieën, afwezige autoriteiten en het verdwijnen van middelen om geld te verdienen, slaagde Scheidt erin om de meerderheid van zijn composities te drukken en te verspreiden.

De drie zonen van vader Konrad Scheidt uit Halle, Samuel (1587-1654), Gottfried (1593-1661) en Christian (geboren 1600, overleden na 1628) werden alle drie organist. In 1603 werd de toen 16-jarige Samuel organist van de Moritzkerk en tussen 1607 en 1608 verbleef hij bij Jan Pieterszoon Sweelinck (foto) in Amsterdam. Als hij in 1609 naar zijn geboortestad Halle terugkeerde, werd hij organist van de Magdalenakapel op de Moritzburg, de residentie van markgraaf Christian Wilhelm van Brandenburg. In 1619 werd Scheidt Hofkapelmeister. De kapel bestond uit professionele zangers en instrumentalisten waarbij voor de kerkdiensten ook leerlingen van het stedelijk gymnasium meewerkten. Tussen 1620 en 1627 verschenen een aantal banden met vocale en instrumentale muziek in druk. Tijdens de Dertigjarige Oorlog benoemde de stad Halle hem in mei 1628 tot “Director Musices”. Scheidt hervormde de “Stadtpfeiferei”, zorgde voor nieuwe instrumenten en muziek en reorganiseerde het koor van het gymnasium. In de hoofdkerk “St. Marien” voerde hij de nieuwe concerterende stijl in de kerkmuziek in.Enregistrement CD ensemble InAlto: Nachfolge, Heinrich Schütz and his  legacy by lambertcolson — KissKissBankBank

De vocale solisten zijn Alice Foccroulle en Griet de Geyter, sopraan, Bart Uvyn, alt, Vojtech Semerad en Tomas Lajtkep, tenor en Geoffroy Buffière, bas. De instrumentalisten zijn Lambert Colson en Darren Moore, cornet, Guy Hanssen, Susanna Defendi, Charlotte Van Passen en Bart Vroomen, trombones, Joost Swinkels, Simen Van Mechelen, Harry Ries en Tomas Lajtkep, trombones (in Martin Mayers Da der Tag), Anneke Scott en Alain de Rudder, corni da tirarsi, Liam Byrne en Thomas Baeté, gamba, Marie Rouquié, viool, Nadine Heinrichs, altviool, Edouard Catalan en Ronan Kernoa, basviool en Marc Meisel, orgel.

Lambert Colson (foto) begon zijn muzikale studies aan het Conservatoire National de Région in Aubervilliers-La Courneuve en kreeg daar blokfluitles van Francoise Defours. Aan de Escola Superior de Musica de Catalunya in Barcelona, studeerde hij bij Pedro Memelsdorff en specialiseerde zich in het repertoire van voor 1600. Hij vervolgde zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waar hij blokfluit studeerde bij Bart Coen, en cornetto aan de Basler Hochschule für musik bij Bruce Dickey. Hij studeerde ook aan de Hochschule für Künste in Bremen, en werkte samen met prestigieuze ensembles en topdirigenten als Les Talens lyriques (Christophe Rousset), Le Parlement de Musique (Martin Gester), Scherzi Musicali (Nicolas Achten), Les Paladins (Jérôme Correas), L’Echelle en Oltremontano. Hij is stichtend lid van het ensemble Flos Ortus (finalist van IYAP 2006) en treedt regelmatig op met het blokfluitconsort B-FIVE. Als musicus en onderzoeker heeft hij bijgedragen aan tijdschriften, waaronder, “La pensée de midi” (Editions Actes Sud), en is hij betrokken bij de Fondation Royaumont, nabij Asnières-sur-Oise in Val-d’Oise, waar hij lesgeeft over lutherse muziek in het Heilig Roomse Rijk en assistent is van de Libanese componist, Zad Moultaka (°1967).Quiz zum Barock – Hätten Sie's gewusst?- Kirche+Leben

Tracklist:

Ludwig van Beethoven / Ignaz Xaver Ritter von Seyfried: Equales Nr. 1 & 3 WoO 30; Du, dem nie im Leben Ruhstatt ward

Heinrich Schütz: O meine Seele, warum bist du betrübet SWV 419; Fili mi Absalon SWV 269; Freue dich des Weibes deiner Jugend SWV 453

Johann Georg Ahle: Freudenlied

Samuel Scheidt: Paduana dolorosa

Dieterich Buxtehude: Klage-Lied BuxWV 76 / 2

Martin Mayer: Da der Tag ein Ende nahm

Orlando di Lasso: Aurora lucis rutilat

Johann Philipp Krieger: Ich bin eine Blume zu Saron

Christoph Strauß: Hae dies

Johann Sebastian Bach: O Jesu Christ, meins Lebens Licht BWV 118; Herzlich tut mich verlangen BWV 727

Johann Hermann Schein: O Jesulein, Spaziergang in München: Barocke Bauten in der Altstadt - München - SZ.de

Spaziergang in München: Barocke Bauten in der Altstadt - München - SZ.dePassages German Ritual Music 1600-1800  InAlto Lambert Colson Ricercar RIC443