“J. S. Bach, Partitas Nos. 1, 5 & 6”, door Nils Anders Mortensen, op het label LAW Classics. Helder, gevoelig en verfijnd!

In de taal van Bach heette een partita een “Tanzfolge” of “Variationsreihe”. Johann Sebastian Bach, die deze suites/partita’s als onderdeel van zijn “Clavier-übung” componeerde met didactisch-pedagogische bedoelingen, zou meer dan tevreden zijn geweest met het inzicht en de tien vingers van Nils Anders Mortensen op een gerestaureerde Steinway model D uit 1892. Niet te missen!

Wat moet we u zich bij een partita voorstellen? “Partita” is de afkorting van “Forma Bipartita”, een eendelige maar tweeledige vorm (A-A’ of A-B). Tegen het einde van de eerste episode wordt van tonica naar dominant gemoduleerd, in de tweede episode wordt terug gemoduleerd naar de tonica. De tweede episode (B) is vaak een variatie van de eerste episode.

De meeste dansen in de Baroksuites waren gecomponeerd in de “Forma Bipartita”. Uit deze partitavorm ontstonden bij Domenico Scarlatti (1685-1757) de eerste Essercizi en uit de thematische uitbreiding van de tweede episode, ontwikkelde zich later de bi-thematische, klassieke sonatevorm. Bach publiceerde zijn zes partita’s in 1731 als zijn Clavier-Übung I. De klavierwerken waren bedoeld om kennis te nemen van zowel compositorische als uitvoeringstechnische elementen. Een soort van studies dus, meer bepaald voor liefhebbers van klaviermuziek. Ze kregen later hun plaats in de Bach-catalogus (Verzeichnis) onder de nummers BWV 825/830. De “Clavierübung”, “Denen Liebhabern zur Gemüths Ergoetzung verfertiget von Johann Sebastian Bach”, aldus de vervolledigde titel op de editie van de zes” Partitas “in 1731, werd door Bach op eigen kosten gepubliceerd om zijn naam als klaviercomponist te vestigen. Het was het hoogtepunt van de traditionele suite met zijn verschillende dansen naar Italiaanse en Franse modellen, uitgewerkt tot een Duitse, meer contrapuntische vorm.

Toen Bach in 1726 de eerste partita onder deze titel uitbracht was hij nog maar pas benoemd tot cantor in Leipzig als opvolger van Johann Kuhnau (1660-1727) (foto). Kuhnau, de componist van de “Musicalische Vorstellung einiger biblischer Historien“, had in 1689 en 1692 zijn Neuer Clavier-Übung Erster Theil en Andrer Theil gepubliceerd. Elk “Theil” bevatte zeven partita’s. Het componeren van klavierstudies kwam in de eerste helft van de 18de eeuw volop op gang. In navolging van Johann Krieger (1651-1735) die zijn “Sechs Musicalische Partien für Klavier” in 1697 en zijn “Anmuthige Clavier-Übung” in 1699 publiceerde, publiceerde Scarlatti in 1738 zijn Essercizi, en Telemann in 1740, zijn Essercizi musicali. Het samenstellen en uitgeven van series klavierwerken kwam in die tijd in de mode. Telemann componeerde in 1728 “Der Getreue Musick-Meister” en in 1733 publiceerde hij zijn “Musique de Table”.

Bachs partita’s verschenen tussen 1726 en 1730. Eerdere versies van de 3de– en 6de partita waren reeds eerder verschenen in het “Notenbüchlein für Anna Magdalena Bach”. In 1726 droeg Bach zijn eerste partita, zijn “geringe musicalische Erstling aus unterthänigster Devotion, die erste Frucht, die meine Saiten bringen”, op aan Emanuel Ludwig, de pasgeboren zoon van zijn gewezen broodheer, Leopold von Anhalt-Köthen. De delen van de partita’s werden naar het model van de Franse suite gecomponeerd. De Franse suite had nl. zijn plaats in de Duitse steden en vorstendommen rond 1700 verworven. De “Ordres” van Louis Couperin waren het voorbeeld voor Johann Jakob Froberger (1616-1667) en Bach zelf nam die volgorde over in zijn Franse suites.

De gebruikelijke, Franse indeling van de klaviersuite bestond uit een reeks gestileerde dansen volgens het patroon allemande-courante-sarabande-gigue, met mogelijke invoeging na de sarabande van een air of een menuet. Bach was weliswaar zo vindingrijk dat hij de dansen afwisselde met modieuze, galante genrestukken als capriccio, burlesca, scherzo, rondeaux, passepied en gavotte. Bachs partita’s waren een mengeling van de Italiaanse en de Franse stijl. Ze gaan niet verder dan driestemmigheid. Driestemmige inventie (praeludium tot de 1ste partita), een soort van perpetuum mobile (Allemande van de 1ste  partita), een sarabande zoals men ze bracht in Versailles (Sarabande uit de 1ste partita), Menuetten in de stijl van Rameau, of grote virtuositeit (in de Gigue van de 1ste partita). Daarnaast een arioso boven een basso continuo en de combinatie van een ouverture à la Française en een Italiaanse sinfonia, een air afgewisseld met een duo (sarabande uit de 2de partita), rondeaux in de stijl van de Franse klavecinisten, een fantasie als tweestemmige inventie, contrapuntisch en complex van ritme, een gigue als driestemmige fuga. Een praeambulum in geïmproviseerde toccatastijl (5de – en 6de partita), een sarabande uitgewerkt als sonatevorm met twee thema’s, compleet met expositie en modulaties in de doorwerking (sarabande uit de 5de partita), een air met basso continuo als contrapuntische tegenmelodie. Om u maar een idee te geven van hun rijkdom.

Bach partita’s hielden het midden tussen “Gebrauchsmusik” en “Unterhaltungsmusik”. Zijn partita’s vormden daarvan zijn compendium, de “Verdichtung” en “Vergeisterung” van de Klavierkunst. “Gespräche der Musik mit sich selbst”, experimenteel en humoristisch. Sarabanden werden bij Bach muzikale meditaties. Genrestukken kregen een contrapuntische spiritualiteit en werden ironische gesprekken met de traditie.

Nils Anders Mortensen, geboren in Flekkefjord in 1971, speelt piano sinds zijn derde jaar. won in 1986, de nationale pianowedstrijd Ungdommens Pianomesterskap en studeerde aan Norges Musikkhøgskole, de Ecole Normale Paris en de Hochschule für Musik und Theater Hanover. Zijn belangrijkste leermeesters waren Einar Steen-Nøkleberg, Tatjana Nikolayeva en Hans Leygraf. In 1996 werd Mortensen door het Noors concertinstituut Rikskonsertene uitgeroepen tot “Debuut van het jaar”, wat resulteerde in een uitgebreide recitaltournee door Noorwegen. Internationaal won hij prijzen zoals de Ibla Grote Prijs van Sicilië in 1995 en de Chopin-Gesellschaft Prijs van Hannover in 1996, gevolgd door concerten in de Verenigde Staten en Duitsland. In 1998 won hij de Mozarteumprijs aan de zomeracademie van Salzburg. Hij toerde ook door Rusland, Hongarije, Nederland, Finland en de Baltische staten. Mortensen was solist bij de Noorse Symfonieorkesten en was te gast op de Noorse kamermuziekfestivals, zoals Stavanger, Oslo, Lofoten en Risør. Met het Stavanger Symphony Orchestra maakte hij een opname van pianoconcerten van Geir Tveitt.

De afgelopen jaren heeft Mortensen veel opnames gemaakt, als solist en als kamermusicus, waarbij hij nieuw en oud Noors repertoire verkende. Hij werkte samen met musici als Jacques Zoon, Martin Fröst, Paul Meyer, Leif Ove Andsnes, Yuri Serov, Thomas Bauer, Engegard Quartet, zangeres Marianne B. Kielland en het Amerikaanse Orion Quartet, en vergezelde Kielland op haar opname “Veslemøy synsk”, die in 2012 genomineerd was voor een Grammy.

J.S. Bach Partitas Nos 1 5 & 6 Nils Anders Mortensen Piano cd LAW LWC 1249Lawo Classics Label | Releases | Discogs