“Charpentier Aupres Du Feu l’On Fait l’Amour Airs sérieux et à boire,   Serious airs & drinking songs”, door Les Epopées o.l.v. Stéphane Fuget, op het label Château de Versailles Spectacles. Subliem!

Onder leiding van Stéphane Fuget brengt de crème de la crème van de Franse barokzangers, de oorspronkelijke uitstraling van de hier opgenomen verzameling liefdesliederen, drinkliederen en ernstige liederen met zijn schitterende versieringen, van Marc-Antoine Charpentier, gezongen zowel aan het hof van Louis XIV als in de salons van de Franse bourgeoisie, opnieuw tot leven. En hoe!

“Airs à boire et danser”, authentieke, 17de eeuwse, Franse drink- en dansliederen, waren afgeleid van het Air de cour. Het Air de cour en aanverwante genres waren in de Franse barokperiode heel populair. Alleen al het aantal exemplaren van de meeste van deze collecties dat in veel Europese bibliotheken wordt bewaard, zegt iets over de verspreiding en populariteit van dit repertoire. Van de vele verzamelingen drink- en dansliederen uit die periode, zijn die van Boyer ritmisch en harmonisch waarschijnlijk de meest interessante. De teksten die hij op muziek zette, waren daarenboven over het algemeen verfijnder dan deze van veel van zijn tijdgenoten. In de tweede helft van de 17de eeuw evolueerden de airs de cour tot airs sérieux, met basso continuo.

Het “Recueil de chansons à boire et danser” van Jean Boyer, werd in 1636 uitgegeven door Ballard, met het opschrift “Recueil de chansons à boire et danser de Jean Boyer, de la Musique de la chambre du Roy, & de la Reyne, Dédicace à Monsieur de Flotte, gentilhomme ordinaire de la maison de Gaston d’Orléans, avec quelques pièces liminaires, contient 26 chansons pour boire à 2 voix dont 3 pour Gaston d’Orléans, et 25 chansons à danser à 1 voix”. Het 2de livre des chansons à danser et à boire werd in 1642 uitgegeven door Ballard, met als inhoud, 31 chansons pour danser, 4 courantes pour danser, 2 sarabandes, toutes à 1 voix, et 7 chansons pour danser à 2 voix. Ballard was ook de uitgever van Boyers “Airs de différents auteurs, mis en tablature de luth par eux-mêmes” en “Airs à 4 parties, par Jean Boyer parisien”.

Het Franse hof en de aristocratische salons waren getuige van een buitengewone artistieke bloei in deze periode, wat leidde tot de ontwikkeling van de air de cour in de vocale muziek. Vóór Versailles was het Louvre paleis in het Koninkrijk Frankrijk, hét epicentrum van de macht. Het was een echt ceremonieel theater, waar muziek door zijn pracht en praal, indruk maakte. Tijdens het bewind van Louis XIII schaarde zich rond genres als het air de cour en het ballet, de elite onder de componisten van de “style de cour”, o.a. Moulinié, Guédron en Chancy. De beroemdste onder hen, Boësset, leidde het polyfoon air de cour, geërfd van de Renaissance, o.a. door contrafacten (liederen met een nieuwe tekst op een bestaande melodie), naar een meer intiem, solistisch genre.

De term Air à boire werd tussen het midden van de 17de– en het midden van de 18de eeuw, gebruikt voor een “drinklied”. Dit waren over het algemeen strofische, syllabische liederen op lichte teksten. Zijn voorganger was het chanson pour boire, met dat verschil dat chansons pour boire voor één stem waren met luitbegeleiding, terwijl airs à boire over het algemeen voor meer dan één stem waren gecomponeerd. Airs à boire werden over het algemeen gecontrasteerd met airs sérieux, met typisch teksten over liefde, pastorale scènes en politieke satire.

De meeste airs à boire kwamen voor in publicaties uit Parijs, en waren voor één tot drie stemmen en luitbegeleiding. In de jaren 1690 waren airs à boire zo populair dat om de drie maanden, nieuwe collecties in Parijs werden gepubliceerd. In de periode dat de term werd gebruikt, werden meer dan 250 liedbundels gepubliceerd met de titel “Airs sérieux et à boire”. Componisten die productief waren in het genre waren Marc-Antoine Charpentier (38 composities), André Campra, François Couperin, Jean-Fery Rebel, Henry Desmarest, Jean-Baptiste Drouart de Bousset, Michel Lambert, Etienne Moulinier, Sébastien Le Camus en Sébastien de Brossard.Marc-Antoine Charpentier (1643-1704)

Marc-Antoine Charpentier (ca.1643-1704) componeerde opera’s, pastorales, musique de scène, comédies, in de beginjaren ’70 van de 17de eeuw, comédies-ballets voor Molière (bij “La Comtesse d’Escarbagnas”, “Le Mariage forcé” en “Le Malade imaginaire”), interludes, musique religieuse (o.a. 11 Missen) en pièces instrumentales. Over zijn instrumentale muziek is relatief weinig bekend. Lange tijd leek het er zelfs op alsof Charpentier uitsluitend religieuze muziek had gecomponeerd. Hij werd gevormd door Giacomo Carissimi in Rome en werd maître de musique van het collège Louis-le-Grand. Charpentier was een heel religieuze componist. In die mate zelfs dat een groot deel van zijn instrumentaal repertoire uit onderdelen bestond voor de liturgie. De vocale solisten zijn Claire Lefilliâtre en Gwendoline Blondeel, sopraan, Cyril Auvity, contratenor, Marc Mauillon, tenor en Geoffroy Buffière, bas.

Stéphane Fuget studeerde piano bij Catherine Collard en Jean-Claude Pennetier, orgel bij Nicole Pillet-Wiener, clavichord bij Ilton Wjunisky, klavecimbel bij Christophe Rousset, Pierre Hantaï en Ton Koopman, en directie bij Nicolas Brochot. Hij behaalde een eerste prijs voor klavecimbel en basso continuo aan het CNSM in Parijs en is tevens afgestudeerd aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In 2001 won hij de Internationale Klavecimbel wedstrijd in Brugge. Gedreven door de wens om met jonge artiesten samen te werken, ontwikkelde hij aan de CRR in Parijs, een klas voor zangdirigenten en een klas voor barokopera, uniek in Frankrijk. Deze brachten hem ertoe om bij tal van operaproducties te experimenteren met zijn visie op declamatie en versiering in het barokrepertoire, l’Incoronazione di Poppea en Il Ritorno d’Ulisse in Patria van Monteverdi, Semele en Rodelinda van Händel, Calisto van Cavalli, Tito van Cesti, Psyché van Lully en Orfeo van Rossi. Om de vrucht van deze ervaring en onderzoek zo goed mogelijk tot uitdrukking te brengen, besloot hij in 2018 zijn eigen ensemble “Les Epopées” op te richten, waarmee hij zijn beslist nieuwe visie op interpretatie brengt.Auprès du feu l'on fait l'amour- Airs galants - Opéra de Versailles /  Château de Versailles Spectacles

Auprès du feu l'on fait l'amour- Airs galants - Opéra de Versailles /  Château de Versailles Spectacles

Charpentier Auprès Du Feu l’On Fait l’Amour Airs sérieux et à boire Serious airs & drinking songs Les Epopées, Stéphane Fuget Lefilliâtre Blondeel Auvity Mauillon Buffière cd Château de Versailles Spectacles CVS089