“Weihnachten in der Thomaskirche, Johann Sebastian Bach, Johann Schelle, Sebastian Knüpfer, Johann Kuhnau, Tobias Michael” op het label Christophorus.

Al vóór J.S. Bach traden generaties uitstekende musici op in de Thomaskirche in Leipzig, die tijdens hun leven zeer gewaardeerd werden, Sebastian Knüpfer, Johann Schelle en Bachs directe voorganger Johann Kuhnau. Kerstmis werd hier altijd uitbundig en feestelijk gevierd. Dit gaf de cantors een welkome gelegenheid om bijzonder prachtige en contrastrijke muziek te creëren. Christophorus heeft uit deze rijke schat een compendium van vijf cd’s samengesteld met kerstmuziek van de cantors van St Thomas tot Bach.

Vanaf het midden van de 16de eeuw was de uitmuntende reputatie van de componisten van Noord-Duitsland, goed ingeburgerd. Gezien de dynamiek door commerciële uitwisselingen en dankzij de bedrijvige activiteit van de haven van Hamburg, verwelkomden de Hanzesteden veel buitenlandse arbeiders. Aan het eind van de 17de eeuw was Hamburg een toevluchtsoord voor artiesten en voor grote fortuinen. Het was de meest kosmopolitische stad in Duitsland en de bevolking omvatte een groot aantal handelaars, bankiers, diplomaten en senatoren, die tijd maakten om te genieten van muziek en om deze bloeiende kunst te stimuleren. In de 17de eeuw componeerden Buxtehude en zijn tijdgenoten een innovatief religieus repertoire voor solostem, beïnvloed door Italiaanse cantates, retoriek en drama, dat bekendheid verwierf in de Hanzesteden van Noord-Duitsland en de jonge Bach inspireerde.

Generaties zeer gewaardeerde musici en componisten waren verbonden aan de Thomaskirche in Leipzig, de kerk met het wereldberoemd jongenskoor. De meesten van hen zijn tegenwoordig nauwelijks nog bekend. Michael, Knüpfer, Schelle en Kuhnau waren de directe voorgangers van Johann Sebastian Bach, de beroemdste Thomaskantor aller tijden.

Op de cd’s staat werk van Johann Caspar Horn (ca.1630-ca.1685) Sebastian knüpfer (1633-1676) Johann Kuhnau, (1660-1722) (foto) Tobias Michael (1592-1657) en Johann Schelle (1648-1701). Het programma bestaat uit “Machet die Tore weit” van Johann Schelle, “Machet die tore weit” en “Dies est laetitiae” van Tobias Michael, “Dies est laetitiae” van Sebastian Knüpfer, “Es begab sich aber zu der Zeit” van Johann Caspar Horn” en “Frohlocket, ihr Völker, und jauchzet, ihr Heiden” (Johann Kuhnau).Het programma wordt beheerst door “Machet die Tore weit” en de hymne, “Dies est laetitiae”  Een Geistliches Konzert Zum Weihnachtsfest op “Machet die Tore weit” van zowel Johann Schelle als Tobias Michael, opent het programma.

De naam “Geistliche Konzerte” stond voor verschillende genres van kamerconcerten voor een klein aantal stemmen en instrumenten, populair in het Duitsland van de 17de eeuw, Geistliche Konzerte, Geistliche Madrigalien of Geistliche Symphonien. Deze liepen vooruit op de laat barokke kerkcantate en de geestelijke solo cantate. De stilistische wortels van de “Konzerte” lagen in vroege barok-Italiaanse modellen die door componisten als Heinrich Schütz naar Duitsland zijn gebracht en populair zijn geworden door tijdgenoten als Samuel Scheidt. Sommige van deze concerti hadden een Italiaanse dialoog of oratoriumvorm, met name in het werk van Kaspar Förster en de dialogen van Schütz. De volgende generatie componisten die in deze vorm werkten waren o.a. Johann Schelle, Johann Philipp Förtsch, Sebastian Knüpfer, Dietrich Buxtehude en vroege leden van de Bach-familie.

“Machet die Tore weit” was aanvankelijk een motet voor Advent van Andreas Hammerschmidt (1611-1675). Hij plaatste verzen uit Psalm 24 in het Duits voor zes niet-begeleide stemmen, afgesloten met een uitgebreid “Osianna”. Hammerschmidt componeerde het motet met de verzen 7–10 uit Psalm 24 in de Duitse vertaling van de Bijbel door Maarten Luther, beginnend met “Hef uw hoofden op, o gij poorten; en verhef u, gij eeuwige deuren ; en de Koning der ere zal binnenkomen. Wie is deze Koning der ere? De Heer sterk en machtig, de Heer machtig in de strijd.” (Psalm 24: 7-10). Het motet is getoonzet voor zes vocale partijen, SSATBB en werd en wordt, als titelstuk zoals op deze cd, vaak opgenomen in collecties voor advent en kerst.

De mooiste en meest uitgebreide compositie is Sebastian Knüpfers toonzetting van de 14de eeuwse hymne, “Dies est laetitiae”, voor 22 stemmen, verdeeld in een vijfstemmig trompetkoor met pauken, strijkers, fagot, drie fluiten, zes solisten en een vierstemmig koor. Sebastian Knüpfer (foto) uit Asch in Bohemen, was de zoon van de Boheemse cantor en organist Thomas Knüpfer, van wie hij zijn eerste muzieklessen kreeg. Van 1646 tot 1654 bezocht hij het Gymnasium in Regensburg en ging naar Leipzig, waar hij onder andere filosofie studeerde. In Leipzig werd hij in 1657, als opvolger van Tobias Michael, Thomascantor aan de Thomasschule. Tobias Michael uit Dresden, de zoon van de Franco-Vlaamse componist, Rogier Michael (1552-1619) en broer van de organisten, Christian Rogier (rond 1593-1637) en Samuel (rond 1597-1632) was vanaf 1601 zanger in het koor van het hof in Dresden.

Hij studeerde daarna in Leipzig en Wittenberg en werd in 1619 dirigent bij de graven van Schwarzburg-Sondershausen. In 1631 volgde hij Johann Hermann Schein op als Thomascantor van de Thomasschule en de Thomaskirche (foto) in Leipzig. Knüpfer had een kring van toonaangevende musici om zich heen, onder wie de arts, Johann Kaspar Horn, de enige componist op deze cd die geen Thomaskantor was. Zijn compositie “Es begab sich aber zu der Zeit”, een toonzetting van de bekende kersttekst uit het evangelie van Lucas, zou in die tijd wel uitgevoerd zijn in de Thomaskerk. De uitvoerders zijn Antonia Bourvé en Simone Schwark, sopraan, Johanna Krell, alt, Florian Cramer en Hansjörg Mammel, tenor, Markus Flaig, bas, en het Kammerchor der Erlöserkirche Bad Homburg en het Johann Rosenmüller Ensemble o.l.v. Arno Paduch, het geheel o.l.v. Susanne Rohn (°1966), “Kantorin der Erlöserkirche in Bad Homburg vor der Höhe” in Hessen.

Als Thomaskantor ging Johann Schelle (1648-1701) (foto) in Leipzig zijn beroemde collega Johann Sebastian Bach voor. Schelle, die in 1648 in het Erzgebirge werd geboren, had ook al een kerstoratorium gecomponeerd, een “Actus Musicus auf Wehy-Nachten”. Hoewel Schelle de traditie van zijn leermeester Heinrich Schütz volgde, gingen zijn eigen compositorische middelen veel verder dan die van zijn rolmodel. Schelle zette niet alleen de verhalen uit het Lucasevangelie op muziek, maar voegde ook commentaar toe aan de 15 verzen van Luthers lied “Vanuit de hemel, daar kom ik vandaan” en verrijkte de compositie met kerstmelodieën.

Bachs voorgangers in de Thomaskirche in Leipzig voerden feestelijke muziek uit met grote blazers- en strijkensembles, vooral met Kerstmis. De rode draad door het programma van de 2de cd met werken van Sebastian Knüpfer, Johann Schelle en Johann Kuhnau is het koraal “Vom Himmel hoch, da komm ich her”, dat als een rode draad door alle stukken loopt. Centraal staat Schelle’s “Actus Musicus auff Weyh-Nachten” uit 1683, een 25 minuten durend “Weihnachtsoratorium” en zeker een van de modellen voor Bachs later werk. Kuhnau’s Magnificat, dat met trompetten en pauken de komst van Christus op aarde viert, vormt finaal de muzikale climax.

Bach componeerde zijn “Oratorium Tempore Nativitatis” voor de periode van Kerst 1734 tot en met Driekoningen 1735. De teksten ontleend aan het Lucas Evangelie en het Evangelie volgens Mattheüs, werden waarschijnlijk samengesteld door librettist Picander, pseudoniem van Christian Friedrich Henrici. Ontdek twee schitterende uitvoeringen, gezongen door solisten. Bach componeerde zijn oratorium naar het voorbeeld van de “Weihnachtshistorien” van Sebastian Knüpfer (“Von Himmel hoch da komm ich her”) en Johann Schelle (“Actus musicus auf Weyh-Nachten”). Een belangrijke voorloper van de “Weihnachtshistorien” van Knüpfer en Schelle was de “Historie der Geburt Christi” (SWV 435) van Heinrich Schütz uit 1664. Ook tijdgenoten van Bach componeerden Kerstoratoria, zoals Johann Heinrich Rolle (“Oratorium auf die Geburt unsers Heilandes Jesu Christi”) en Carl Heinrich Graun (“Oratorium in Festum Nativitatis Christi”).

Een aanzienlijk aantal delen van het Kerstoratorium maakte gebruik van de tekst van eerder gecomponeerde wereldlijke cantaten, Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten! (BWV 214), Felicitatiecantate voor de verjaardag van Keurvorstin-Koningin Maria Josepha in december 1733, Laßt uns sorgen, laßt uns wachen. Herkules auf dem Scheidewege (BWV 213), cantate voor de verjaardag van de Keurprins Friedrich Christian in september 1733, een verloren geestelijke cantate (BWV 248a) voor een niet bekende bestemming (daaruit de oratoriumdelen 54, 56, 57, 61-64), Preise dein Glücke, gesegnetes Sachsen (BWV 215) (hieruit het oratoriumdeel 47), een verloren cantate (hieruit het oratoriumdeel 51) en Lasset uns nun gehen gen Bethlehem en Wo ist der neugeborne König zijn mogelijk bewerkingen van Ja nicht auf das Fest en Pfui dich uit de (verloren gegane) Markus-Passion uit 1731.

De eerste vier delen van het oratorium zijn dus vooral gebaseerd op de drie wereldlijke cantaten, het vijfde deel is vrijwel helemaal origineel en het zesde deel is op een enkele, verloren gegane kerkcantate gebaseerd. Door het gebruik van Bijbelse passages en van een Evangelist-verteller, sloot Bachs Kerstoratorium aan bij de traditionele Lutherse historia en de passie-oratoria. De zes delen waaruit het oratorium bestaat, bestemd voor de zes feestdagen tussen Kerst en Driekoningen, vervingen de cantaten die anders uitgevoerd werden.

De muziekstijl volgde drie verschillende soorten teksten, het Bijbelse woord, koraalverzen en vrije teksten. Het Bijbels woord wordt door de Evangelist (een tenorpartij) secco gezongen, als een recitatief, begeleid door alleen continuo akkoorden. Ander gesproken woord is niet in seccovorm. Zo begint de engel (sopraan) zijn verkondigende woorden in deel twee (Fürchte euch nicht) met een door violen begeleid recitatief, wat het belang van de mededeling beklemtoont, maar het vervolg van de verkondiging door de Evangelist is dan weer een secco-recitatief. In deel vijf begint de Evangelist in secco-stijl, maar de oudtestamentische woorden van de profeten: “Und du Bethlehem”, worden arioso uitgevoerd.

De vrije teksten werden getoonzet als recitatieven, aria’s en koren. Bach benadrukt het meditatieve, beschouwelijk karakter van de recitatieven door de accompagnato-stijl. De aria’s hebben elk hun eigen karakter, virtuoos in Schließe, mein Herze, krachtig in Großer Herr, o starker König, dansant in Bereite dich Zion en Nur ein Wink von seinen Hände en met fugawerking in Ich will nur dir zu Ehren leben. De koren op vrije teksten zijn eveneens ofwel levendig en concertant (Jauchzet, frohlocket; Fallt mit Danken; Ehre sei dir, Gott, gesungen), dansant (Herrscher des Himmels) of met fuga-elementen (Herr, wenn die stolzen Feinde schnauben).

Eerste deel voor eerste kerstdag – Feria 1 Nativitatis Christi, “Jauchzet, frohlocket, auf, preiset die Tage” werd gecomponeerd voor eerste kerstdag. Na een indrukwekkende inleiding door de pauken, roept het koor op tot jubelen en zang voor wat God voor de mens heeft bereid. Dit eerste deel van het oratorium beschrijft de tocht die Jozef en Maria naar Bethlehem maakten om te voldoen aan het gebod van Keizer Augustus dat een ieder naar zijn eigen stad moest gaan voor belastingheffing.

In het tweede deel voor tweede kerstdag – Feria 2 Nativitatis Christi, “Und es waren Hirten in derselben Gegend”, vertellen de recitatieven, aria’s en koorzangen vreugdevol over de engelen die de geboorte van Jezus aan de herders verkondigen. De cantate begint met een instrumentale pastorale (Sinfonia), de Hirtenmusik (de muziek van de herders), in een wiegende 12/8 maat, met de melancholieke klank van de oboe d’amore’s en oboe da caccia’s om het pastoraal karakter te benadrukken.

In het derde deel voor derde kerstdag – Feria 3 Nativitatis Christi, “Herrscher des Himmels, erhöre das Lallen” wordt het bezoek van de herders aan Jezus beschreven en staat dankbaarheid centraal. Het Vierde deel voor nieuwjaarsdag – Festo Circumcisionis Christi, geeft uiting aan het volgen van Christus. Het openingskoor roept op tot dank en lof. Na de recitatieven van de Evangelist en die van de bas, gevolgd door een duet van sopraan en bas, zingt de sopraan de echo-aria Flößt mein Heiland. Deze aria is gecomponeerd als een Italiaanse giga. Het oorspronkelijk echo-spel uit de Herkules-cantate (BWV 213) is in het oratorium getransformeerd tot een dialoog tussen de gelovige ziel en de reddende Heer.

In het vijfde deel voor de zondag na Nieuwjaar – Dominica post Festum Circumcisionis Christi, wordt het bezoek van de drie wijzen uit het oosten aan koning Herodes behandeld. De cantate vertelt over het licht dat de wijzen hebben gezien. Het vijfde deel opent met een nieuw gecomponeerd koor dat oproept om Gods glorie te bezingen, en waarin de oboe d’amore’s concerteren met de strijkers en alle instrumenten op hun beurt een dialoog aangaan met de zangers.

Het zesde deel voor Driekoningen of Openbaring van de Heer – Festo Epiphanias, “Herr, wenn die stolzen Feinde schnauben”, ten slotte, vertelt van het bezoek van de wijzen uit het oosten aan Jezus. In dit deel staat centraal dat de vijandelijke machten het Christuskind geen schade kunnen toebrengen.

Deze uitvoeringen staan dicht bij wat we ons kunnen voorstellen toen Bach het werk in Leipzig componeerde. Allereerst hebben we het ‘one to a part’ aspect’, één vocale solist per partij i.p.v. een koor. Historisch onderzoek laat duidelijk zien dat Bach niet om een koor vroeg om zijn cantates uit te voeren, maar om een vocaal kwartet. Deze ‘single line singing’ draagt bij tot de individuele expressie van de tekst en de transparantie van de muziek. In zijn religieuze muziek gebruikte Bach altijd de tekst als uitgangspunt en werd er veel aandacht besteed aan het overbrengen van de boodschap. Het vocaal principe van ‘one to a part’ had ook invloed op de instrumentatie. Bach gebruikte een kleinschalig strijkersensemble, twee eerste violen, twee tweede violen, één altviool, één of twee basviolen voor de baslijn en soms een violoncello da spalla, of schoudercello, evenals enkele blaasinstrumenten en waar van toepassing, een orgel, dat samen met de basviool de continuo vormde.

Aangezien de instrumentale muziek ook volledig doordrongen was van de retoriek die voortkwam uit de tekst, verstrengelde de transparantie van dit klein ensemble naadloos met de zanglijnen, waardoor een verfijnde polyfonie tot stand kwam, die zijn hoogtepunt bereikte in de muziek van Bach. De aandacht blijven vestigen op de ‘historische waarheid’ van de uitvoering (met andere woorden: proberen zo dicht mogelijk bij de omstandigheden te komen waarin het werk oorspronkelijk werd bedacht en uitgevoerd), is eerder een voortdurend proces van het in vraag stellen van muziek in de uitvoering, het wissen van latere gewoonten en overleveringen die bewaard zijn gebleven, zodat de muziek opnieuw kan stralen en ons kan verblinden met zijn frisheid en directheid. Ontzettend mooie uitvoeringen door prachtige stemmen met gepaste, militante jubel, devote diepgang, en ensembles met een heel, heel oorspronkelijke klank. Warm aanbevolen.

De uitvoerders zijn Antonia Bourve, Simone Schwark, Johanna Krell, Monika Mauch, Hanna Zumsande, Gunta Smirnova, Florian Cramer, Hansjörg Mammel, Markus Flaig, Franz Vitzthum, Sebastian Hübner, Ekkehard Abele, Flavio Ferri-Benedetti, Raitis Grigalis, Kammerchor der Erlöserkirche Bad Homburg, Kammerchor der Christuskirche Karlsruhe, Johann Rosenmüller Ensemble, L’arpa festante, La Petite Bande, Musica Fiorita, Susanne Rohn, Peter Gortner, Sigiswald Kuijken en Daniela Dolci.

Inhoud :

CD 1

Johann Schelle: Machet die Tore weit

Tobias Michael: Machet die Tore weit aus

Sebastian Knüpfer: Dies est laetitiae

Johann Kaspar Horn: Es begab sich aber zu der Zeit

Johann Kuhnau: Frohlocket ihr Völker

Kammerchor Bad Homburg Johann Rosenmüller Ensemble

 CD 2

Johann Schelle Weihnachtsoratorium Vom Himmel Kam Der Engel Schar

Sebastian Knüpfer Ach Mein Herzliebes Jesulein

Johann Kuhnau Magnificat in C-Dur

Kammerchor Der Christuskirche Karlsruhe*, L’Arpe Festante, Peter Gortner

CD 3

Johann Sebastian Bach Kantaten zur Weihnachtzeit

La petite Bande Sigiswald Kuijken

CD 4-5

Johann Sebastian Bach Weihnachtsoratorium BWV 248; Kantaten BWV 57, 91, 122, 151 (Weihnachtskantaten)

Musica Fiorita Daniela Dolci

Weihnachten in der Thomaskirche Johann Sebastian Bach Johann Schelle Sebastian Knüpfer Johann Kuhnau Tobias Michael 5 cd Christophorus