Elmer Kolfin, “De kunst van de macht, Jordaens, Lievens en Rembrandt in het Paleis op de Dam”, alweer een prachtuitgave van Waanders.

Elmer Kolfin onderzoekt in dit magnifiek boek de invloed van 17de eeuwse opdrachtgevers op de kunstproductie. Hij focust daarbij op de artistieke verwachtingen van de burgermeesters De Graeff in de werken van Rembrandt, Jan Lievens en Jacob Jordaens voor de decoratie van het Paleis op de Dam. Het lijkt er nl. op dat de politieke en artistieke ideeën van deze Amsterdamse burgemeesters, de broers Cornelis en Andries de Graeff, bepalend waren voor de iconografie, stijl en keuze van de schilders…

Het Koninklijk Paleis Amsterdam, bekend als het Paleis op de Dam en soms nog als het Stadhuis op de Dam, is een paleis in de binnenstad van Amsterdam. Het paleis is in gebruik door het Koninklijk Huis als ontvangstpaleis en wordt gebruikt voor tentoonstellingen. Het werd tussen 1648 en 1665 gebouwd als stadhuis, naar ontwerp van architect Jacob van Campen, en ingewijd in juli 1655.

Andries de Graeff (1611-1678) was een Amsterdamse regent uit de Gouden Eeuw, en een Nederlandse mecenas en kunstverzamelaar. Hij was raad van de Admiraliteit van Amsterdam, en ambachtsheer van Urk en Emmeloord. Hij was in totaal zevenmaal burgemeester van Amsterdam. Ook de Amsterdamse regent, burgemeester, diplomaat en staatsman in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, Cornelis de Graeff, heer van Polsbroek (1599-1664) was een mecenas en kunstverzamelaar.

Een groot deel van de Nederlandse kunst uit de 17de eeuw werd speciaal besteld. Het was nl. opdrachtkunst. De opdrachtgevers hadden daarmee grote invloed op de kunstproductie. Hun artistieke verwachtingen en smaak bepaalden een groot deel van wat we nu als de Gouden Eeuw van de Nederlandse schilderkunst beschouwen. Maar wat de grote opdrachtgevers precies van kunst vonden, en waarom, is nog nooit onderzocht. Dit boek brengt daar verandering in.

Het beschrijft hoe de artistieke verwachtingen van twee van de machtigste Nederlanders van de 17de eeuw, de Amsterdamse burgemeesters, de broers Cornelis en Andries de Graeff, bepaalden hoe de boogvelden in het huidige Koninklijk Paleis op de Dam, versierd zouden worden met schilderijen van Rembrandt, Jan Lievens en Jacob Jordaens. Maar niet alles liep zoals ze hadden gehoopt. In hoofdstuk 4 verneemt u alles over de artistieke ideeën van deze Amsterdamse burgemeesters en hun relatie tot Joost van den Vondel en de dichter en glazenmaker, Jan Vos, die alle ruiten voor het nieuw stadhuis op de Dam leverde.

Het Paleis op de Dam is onder meer bekend door zijn Batavenreeks. De Bataafse Republiek (1795-1806), vanaf 1801 het Bataafs Gemenebest, werd gevormd naar het voorbeeld en met militaire steun van de Franse Republiek, waarvan de Bataafse Republiek een zusterrepubliek en een vazalstaat was. Op 1 maart 1796 kwam voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis een nationaal en democratisch gekozen parlement bij elkaar. Aan de Bataafse Republiek kwam een einde bij de stichting van het koninkrijk Holland in 1806. In het hoofdstuk 1 “Regenten, stadhouders en Bataaven”, leest u dan ook alles over de politieke visies in de Batavencyclus, de opvoeding van Willem III en de eerste zwarte Bataaf. Maria Henriëtte Stuart, de vrouw van stadhouder Willem II van Oranje en de moeder van koning-stadhouder Willem III van Oranje, vertrouwde nl. het voogdijschap over haar zoon prins Willem III, het kind van staat, toe aan Cornelis de Graeff, De Witt en Gillis Valckenier. De prins speelde samen met De Graeffs zonen Jacob en Pieter in het huis aan de dijk naar Soest, het latere paleis Soestdijk.

Aan Govert Flinck (foto) werd gevraagd acht grote schilderijen te leveren met als thema de Bataven en vier met afbeeldingen van goede patriotten. In de tweede helft van de jaren 1650 begon Flinck aan zeer grote stukken voor het nieuw stadhuis. De laatste jaren van Flincks leven stonden helemaal in het teken van opdrachten voor het stadhuis. Van deze twaalf zouden er acht over de Bataafse geschiedenis gaan, bedoeld voor de boogvelden in de vier hoeken van de galerij. Vier schilderijen zouden afbeeldingen vertonen van goede patriotten. Toen Flinck twee maanden later stierf was enkel De samenzwering van Civilis een groot eind gevorderd. De schilderijen op de boogvelden zijn in het Koninklijk Paleis op de Dam trouwens te bezichtigen. Julius (Claudius) Civilis kwam in opstand tegen de Romeinse bezetter. Kort na het beëindigen van de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje wilde Amsterdam met dit kunstwerk een vergelijking maken.

Na het overlijden van Govert Flinck in 1660, kregen Jan Lievens, Jordaens, Jurriaen Ovens en Rembrandt door de gebroeders Cornelis en Andries de Graeff, de opdracht een aantal grote schilderijen te leveren voor de decoratie van het nieuw stadhuis in Amsterdam. Ook Ferdinand Bol werd aangesproken. Hij leverde nl. reeds stukken aan de Admiraliteit van Amsterdam. Rembrandt kreeg zijn werk “De samenzwering van de Bataven onder Claudius Civilis” teruggestuurd, terwijl dat van Lievens, “Brinio op het schild geheven”, nog op zijn plaats hangt.

Toen Flinck in 1660 overleed kreeg Rembrandt de opdracht De samenzwering van de Bataven onder Claudius Civilis te schilderen. Rembrandt kwam met een donker schilderij voor de dag, met relatief kleine figuren en veel lege ruimte. Het werk werd afgekeurd, of Rembrandt trok het terug na een meningsverschil, en Flincks voormalige medewerker Jurriaen Ovens werd aangezocht binnen vier dagen een voorontwerp (op basis van waterverf en uitermate dun doek) af te maken aan de hand van tekeningen van Flinck. In 1661 werd Ovens gevraagd om binnen een paar dagen een schilderij af te maken, waaraan Flinck was begonnen, maar niet had kunnen afmaken.

Hoofdstuk 2 “De opdrachtverlening van de Batavencyclus”, is trouwens gewijd aan Jan Lievens versus Jürgen Ovens (De schildheffing van Brinno), Jürgen Ovens versus Rembrandt (De samenzwering van Julius Civilis), en Jürgen Ovens versus Ferdinand Bol (Julius Civilis voor de slag bij Xanten). Ferdinand Bol, Jan Lievens, Nicolaes de Helt Stockade, Jan Gerritsz. van Bronckhorst, Thomas de Keyser, Cornelis Holsteyn, Jacob Jordaens en Willem Strijcker, leverden schoorsteenstukken. Hoofdstuk 3 bv. is volledig gewijd aan Jacob Jordaens.

Aan beide zijden van de schepenzaal in het paleis is een schoorsteen. Aan de zuidwand is er boven een schilderij van Ferdinand Bol met Mozes die met de tien geboden de berg Sinaï afdaalt. Het marmeren fries onder het schilderij beeldt de aanbidding van het Gouden Kalf uit. Aan de noordzijde is een schilderij van Jurriaen Ovens. Het beeldt de Gerechtigheid af met aan haar zijden Vrede en Voorzichtigheid.

“Kolfins zorgvuldige onderzoek leidt tot een grote verrijking van onze kennis en tot verrassend nieuwe inzichten over deze bijzondere schilderijencyclus in het Paleis op de Dam. Kolfin toont aan dat ‘close study’ van deze bijzondere reeks 17de eeuwse schilderijen een schat aan nieuwe inzichten oplevert, vooral over de onverwacht grote invloed van de artistieke en politieke invloed van de opdrachtgevers op het eindresultaat. Dat is niet alleen van onschatbare waarde voor onze kennis van de schilderijen zelf, maar het vergroot ook ons begrip van het Koninklijk Paleis als geheel.” (Alice Taatgen Ma, Hoofdconservator Koninklijk Paleis).

Elmer Kolfin is gespecialiseerd in de Nederlandse kunst 1500-1800. Hij studeerde kunstgeschiedenis en moderne westerse literatuur aan de Universiteit Utrecht en promoveerde in 2002, aan de Universiteit Leiden, waar hij tevens docent was. Na zijn postdoctoraal onderzoek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam werd hij in 2004, universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn expertisegebieden zijn prenten en boekillustraties, (politieke) iconografie, vroegmoderne representaties van Afrikanen en de sociale functies van kunst.

Elmer Kolfin, De kunst van de macht, Jordaens, Lievens en Rembrandt in het Paleis op de Dam geïllustreerd 176 bladz. Uitgeverij Waanders & De Kunst ISBN 9789462624993

https://www.stretto.be/2022/04/13/froukje-wattel-huismusea-van-amsterdam-visiting-historic-houses-een-prachtuitgave-van-waanders/