De redacteurs, Elisabeth de Bruijn, Marie-Charlotte Le Bailly en Steven Van Impe, willen in “Helden in harnas”, de vroegst gedrukte ridderverhalen de aandacht geven die ze verdienen. Deze romans uit de 15de en 16de eeuw zijn nl. kostbare getuigenissen van het middeleeuws cultureel erfgoed. Dit boek verschijnt trouwens bij de bijzondere tentoonstelling, ‘Helden in harnas. Ridderverhalen, van Karel ende Elegast tot Don Quichot’, in de mooie Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen. Ridders roepen bij jong en oud beelden op van heldhaftige avonturen, zwaardgevechten, magiërs, draken en hoofse liefde. De auteurs gingen op zoek naar het waarom van die fascinatie. Ze doken diep in de Europese literatuurgeschiedenis en focusten op het scharnierpunt, de late 15nde- en de 16de eeuw. De eerste middeleeuwse ridderverhalen in de volkstaal werden in de 12de eeuw opgetekend in handschriften. Toen rond 1450 de boekdrukkunst haar intrede deed in Europa, werden sommige hiervan op de drukpers gelegd. Er verschenen ook nieuwe ridderverhalen. De avonturen van deze middeleeuwse Helden in harnas blijven tot op de dag van vandaag tot de verbeelding spreken, heldhaftige avonturen, zwaardgevechten, magiërs, draken en hoofse liefde. De opkomst van de boekdrukkunst veranderde alles. Middeleeuwse verhalen werden gecommercialiseerd, aangepast en internationaal verspreid. Oude en nieuwe verhaalstof belandde op de drukpers, en die nam allerlei vormen aan. Ook de gebruikte verteltechnieken droegen bij aan het succes van ridderverhalen. En toch zijn niet alle ridderverhalen zijn bewaard gebleven. Ook verhalen die wel op de boekenplanken bleven staan, zijn soms vergeten. Terwijl Karel ende Elegast terechtkwam in de literaire canon, verdwenen de verhalen over de vrouw met de vissenstaart Melusine, Helias de Zwaanridder of ridder Paris en de mooie Vienna uit het collectief geheugen.In de tentoonstelling staan gedrukte ridderverhalen uit de 15de -en 16de eeuw centraal. Ridderromans uit binnen- en buitenland keren terug naar de plek waar ze oorspronkelijk gedrukt zijn, Antwerpen. De grandioze Scheldestad was in de 16de eeuw nl. hèt centrum van de boekdrukkunst in de Nederlanden en had een afzetmarkt over heel Europa. In recente jaren heeft de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, vijf van deze bijzondere ridderromans aan haar collectie toegevoegd. U maakte er kennis met de verhaalstoffen uit deze bijzondere periode en met hun ‘Europees’ karakter en halverwege wordt u een kijkje geboden in de fascinerende verteltechnieken en -structuren van deze verhalen, om vervolgens stil te staan bij de verschillende vormen die ridderromans in de 16de eeuw aannamen. Maar, hoe komt het eigenlijk dat we sommige ridderverhalen nog kennen, terwijl we andere zijn vergeten?De grote bloeitijd van de ridders ligt echter al meer dan vijfhonderd jaar achter ons. Hoe komt het dat deze middeleeuwse figuren nog steeds tot de verbeelding spreken? Die vraag staat centraal in het boek en in de tentoonstelling. Daarbij wordt gefocust op een scharnierpunt in de Europese literatuurgeschiedenis, de 16de eeuw. In die periode zorgde de verspreiding van de boekdrukkunst, in de manier waarop we omgingen met literatuur, voor grote veranderingen. Middeleeuwse verhalen werden gecommercialiseerd en aangepast. Maar, tegelijkertijd betekende het einde van de 16de eeuw ook het einde van de ridderroman. In 1605 publiceerde Cervantes bv. zijn parodie over de dolende ridder Don Quichot. Zijn boek wordt soms beschouwd als de laatste Europese ridderroman of als de eerste moderne roman.Vandaag denken we vooral aan de Middelnederlandse ridderromans, maar het is belangrijk te beseffen dat dit soort verhalen over heel Europa verspreid was. Verhalen circuleerden over landsgrenzen heen en werden vertaald en bewerkt voor de lokale markten. Daarbij speelde de handelsmetropool Antwerpen als doorgeefluik en smeltkroes, een cruciale rol. Dit ‘transnationaal’ aspect van de middeleeuwse literatuur is nog weinig onderzocht, omdat het literatuuronderwijs en -onderzoek doorgaans gericht is op één bepaalde taal, de Nederlandse, Engelse, Duitse of Franse literatuur. Bij ridderromans denken we meestal aan middeleeuwse handschriften, maar veel van de oorspronkelijke teksten zijn verloren gegaan of enkel nog in kleine fragmenten bewaard. Van een groot aantal ridderromans kennen we de originele versie uit de twaalfde of dertiende eeuw niet meer. Ze zijn enkel bewaard gebleven in latere, gedrukte edities. Sommige verhalen zijn helemaal verdwenen, maar af en toe duiken er ook opnieuw op. ‘Helden in harnas’ toont voorbeelden van wat ons nog rest van verdwenen ridderromans, maar ook van teruggevonden verhalen. De bijzonder interessante teksten over de Europese dimensie van de ridderromans, de recepten voor de aantrekkelijke verhalen en de wisselende waardering, zijn geschreven door Kevin Absillis, Bart Besamusca, Frank Brandsma, Elisabeth de Bruijn, Willem kuiper en Remco Sleiderink. Een aanrader.Elisabeth de Bruijn is postdoctoraal onderzoeker van de FWO Vlaanderen, verbonden aan het Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Nederlanden aan de Universiteit Antwerpen. Marie-Charlotte Le Bailly en Steven Van Impe zijn conservator oude drukken en handschriften bij de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. Met bijdragen van Kevin Absilis (Universiteit Antwerpen), Bart Besamusca (Universiteit Utrecht), Frank Brandsma (Universiteit Utrecht), Elisabeth de Bruijn, Willem Kuiper (Universiteit van Amsterdam) en Remco Sleiderink (Universiteit Antwerpen).De tentoonstelling ‘Helden in harnas. Ridderverhalen, van Karel ende Elegast tot Don Quichot’ loopt van vrijdag 29 oktober tot zondag 23 januari 2022 in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen. Helden in harnas. Gedrukte ridderverhalen uit de vijftiende en zestiende eeuw Elisabeth de Bruijn Marie-Charlotte Le Bailly Steven Van Impe (red.) 128 bladz. geïllustreerd uitg. Sterck & De Vreese ISBN 978 90 5615 795 1